Parabel van de Wolf

Nee, ik ben niet boos. Wellicht heb ik als wolf mijn uiterlijk niet mee.
Hooguit ben ik wat droef, want hoe vaak ik ook uitleg dat men
mij niet begrijpt, het leidt niet tot meer begrip.
Het punt is dat ik rustig in stilte mijn maal wil genieten.
Dat is toch niet teveel gevraagd. Als hele kuddes hier het recht hebben
om rustig in vrede malse weides te begrazen, waarom zou ik als eenling
dat recht dan niet hebben?
Ik stel verder geen eisen aan het bestaan. Ik vraag geen dierenverblijf in
een dierentuin met gratis dagelijks slachtafval. Ik vraag geen dierenbescherming…
geen voortplantingsprogramma. Ik vraag alleen om in stilte te mogen eten
bij het licht van de maan.
Begrijp mij goed, ik eet geen vlees voor mijn plezier…maar slechts om te
overleven.
Mijn gebit gebiedt mij dat, het is niet gemaakt om graan of gras te malen,
ik kan niet herkauwen. Als ik 1 schaap het zwijgen opleg begint de hele kudde
te jammeren en geloof mij, dat snijdt mij door de ziel. Ik krijg geen hap meer
door mijn hese keel. Wat kan ik dan anders doen dan dat geweeklaag kelen.
Uit medeleven maak ik een einde aan hun verdriet.
Met als dank slechts kille verwijten. Pas wanneer de kudde zwijgt kan ik eten,
al heeft het natuurlijk een wrange bijsmaak.
Dagen later heb ik nog wol tussen mijn kiezen.

Mecenas

{CAPTION}

Wij, mecenas B en Bor v G waren, niet toevallig, bij de Schepper van ‘het ding’…
er ging een magnetische kracht uit van de Schepper en zijn schepsels.
‘Het ding’ hing naakt & anoniem bij ‘van Scheppinga’ aan de muur.
Mecenas B stond erop om Bor een schenking te doen voor dagelijks bewezen diensten.
Scheppinga zei op geheimzinnige toon te weten wat ‘het ding’ was of behelste…
Ik keek hem gretig aan en wist meteen:
‘Ik weet niet of ik het wil weten, ik vind het wel mooi zo…zo zonder taal, onbepaald zijn zonder voorkennis is voor mij ‘n baarmoeder van lukraak geluk…’
Ik vroeg Scheppinga om het geheim van ‘het ding’ in het oor van mecenas B te fluisteren, alwaar het goed bewaard zou blijven.
Nu hangt het hier aan de muur van de bovenkamer. Je weet niet wat je ziet,
waar kijk je naar, het kijken komt maar niet verder dan het eerste zien.
Gelukraakt incasseren wij dagelijks de wonderlijke werking van ‘het ding’.

(Werk: Frans van Gennip)

Uitslag

Komt een man op het spreekuur van de huisartsenpraktijk.
-Goeiemorgen dokter Hamstra, zegt de man die meteen in de rede wordt gevallen.
-Goedemorgen, ik ben trouwens niet dokter Hamstra, de dokter is helaas ziek…en u bent de heer Beulvink als ik het wel heb, wel wat scheelt er aan?
-Nee, ik ben niet de heer Beulvink, ik ben de eerstvolgende…de heer Wulzing, er was nog één wachtende voor mij, dat zal Beulvink dan wel geweest zijn, leuke kerel trouwens.
-Waar is patiënt Beulvink dan gebleven?
-Hij is naar huis gegaan, voelde zich niet zo lekker. Ik zag meteen dat het niet goed met Beulvink ging….u kunt maar beter naar huis gaan, zei ik.
-Ok, patiënt Beulvink is dus beter naar huis gegaan op uw advies…en wie bent u dat u onze patiënten zomaar naar huis stuurt?
-Ik ben dokter Wulzing en ik kwam voor dokter Hamstra.
-Juist, maar die is er dus niet…waar kan ik u mee helpen?
-Ik kom voor de uitslag van…
-Oh, er is zeker ‘n onderzoek geweest, bloedonderzoek neem ik aan?
-Nee, het gaat over de uitslag die ik niet gekregen heb.
-Wat? Komt u nu klagen over symptomen waar u geen last van heeft gehad?
-U luistert wel slecht voor een dokter, ik kom voor de uitslag van de sollicitatie voor de vervanging van dokter Hamstra.
-Oké, maar ik ben al zijn plaatsvervanger.
-Dus u bent al aangenomen?
-Nou, bijna… ik ben op proef, dit is mijn eerste dag.
-Hoe heet u als ik vragen mag?
-Dokter Wezembeek, aangenaam.
-Nou gefeliciteerd met uw nieuwe baan, gaat het overigens wel goed met u,
u ziet wat wat bleekjes, scheelt er iets?

Fantoomfijn

De man die dacht dat hij een gedachte was
probeerde een denkbeeldige vlieg in zijn hoofd
dood te slaan.
De vermeende vlieg bestond slechts uit 5 letters
met een bijbehorend vaag plaatje van iets
wat voor de archetypische vlieg door moest gaan.

De vlieg vloog als gedachte rondjes door zijn hoofd
en ging, heel irritant steeds
even zitten op de gedachte
van de man die hij dacht te zijn.
Een gedachte van 3 letters, Man,
uiteraard ook met bijbehorend plaatje
van een doorsneeman beplakt
met wat persoonlijke kenmerken,
snordragend, moedervlek dat soort werk,
bij wijze van zelfbeeld.

De vlieg veroorzaakte met zijn wassende pootjes
denkbeeldige jeuk op de talige huid van zijn zelfbeeld.
Steeds wanneer de denkbeeldige man
zijn zelfbedachte vliegenmepper van 13 letters
wilde pakken vloog de vlieg al weer gonzend rond.
De man kon het kennelijk niet laten
om steeds weer die jeukopwekkende vlieg te denken
en zichzelf daarbij als jeukend voorwerp.

Pas toen hij zag dat een denkbeeldige vlieg
niet is dood te slaan kwam de vlieggedachte
niet meer in hem op.
En wat was eigenlijk het verschil tussen hem en de vlieg?
het verschil tussen 5 of 3 letters?
Beiden waren even denkbeeldig…

Alleen de ondefinieerbare jeuk bleef,
als een fantoompijn,
maar dan fijner,
verfijnder.

Beeld: Teun Hocks

Fabel van het Grijze heldendom

Wolf had het inmiddels wel mooi verbruid
in het schaapachtig & wollig meningencircus.
Meneer vrat al ruimschoots halve kudde opinies
in vredige weiden, de strotjes doorgebeten.

Binnengehaald als held werd hij verrader
binnen het natuurloze beschavingsreservaat.
Wolf werd verweten geen veganist te zijn,
geen schaap in wolfskleren, maar een dader.

Nalatigheid is ‘n erg onderschat wapenfeit,
want is het niet ook al aardig heldhaftig
om iemand niet te vermoorden, zoals Haas
gewoon is te doen, kauwend op zijn halm.

Dat laffe hazenhelden louter halmen vreten
mag toch geen rol spelen, Held Langoor
verbetert deze wereld echt door daadloos
en zelfbeheerst in zijn leger lui te talmen.

Soms is zuiver nietsdoen onovertroffen,
het leverde aan de lopende band naamloze
helden op, die op sokken en sloffen wonnen
van moedige daders die vele offers slachten.

Het zijn vooral hazen die de wereld verzachten,
ze zijn nalatig en laten het werk onbegonnen.  
Nu begrazen Waapscholfen de vredige velden    
en huilen blatend naar de maan als lamme helden

Achtig

Medeburger X was taalkundig ‘woonachtig’ in een omgeving.
Een omgeving van het buitengebied op enige afstand van de randstad.
Ergens tussen een groenstrook en een bebouwde kom in…met riant uitzicht op een vluchtheuvel. X had het woord woonachtig altijd al zo vreemd gevonden..
zo vervreemdend. Dat kwam door dat ‘achtige’.
Hout-achtig was immers niet van echt hout.
Aardbei-achtig smaakte niet naar echte aardbei.
Muziek-achtig klonk niet als echte muziek in de oren.
Achtig was dus iets nepachtigs, een surrogaat.
Maar hoe kon je zogenaamd wonen, onecht wonen…ergens woonachtig zijn?
Het gaf X een vervreemdend gevoel.
‘Vluchtheuvel’ had hij taalkundig ook altijd zo’n vreemd stuk straatmeubilair gevonden binnen de ruimtelijke ordening. Als laatste strohalm binnen het voortrazend menselijk verkeer. Om net niet platgereden te worden kon je nog net je vege lijf redden door op het laatste nippertje op de vluchtheuvel te springen.
X bleef altijd iets niet-pluisachtigs voelen bij deze woorden en troostte zich met besef dat alle taal nepachtig was, alleen maar zogenaamd echt.
Waar de taal zweeg daar begon het echte bestaan, alleen daar kon je echt wonen.

Jurken van Slijm

Met belangstelling las ik het boek: ‘Ontdek de slijmjurk in jezelf’
Een korte samenvatting: De reklamewereld is de biotoop van de slijmjurk.
Medeburgers slijmen om ons als potentiële consument te laten kwijlen voor een product dat we niet nodig hebben. Wat echt nodig is hoeft namelijk niet te worden aangeprezen door ingehuurde slijmjurken.
Het is verbijsterend hoeveel burgers zich hiervoor lenen. Waarschijnlijk omdat het zo goed betaalt dat deze voorheen brave burgers zelf ook nog meer overbodige producten kunnen aanschaffen. Ze verkopen hun ziel aan de markt.
Tot zover de buitenwereld.
Het tweede deel van het zelfhulpboek gaat over de binnenwereld…: Ontdek de slijmjurk in jezelf. Dit gaat over aardig gevonden willen worden. Iedereen heeft deze slijmjurk in zijn innerlijke garderobe hangen. De vraag is alleen hoe vaak je hem draagt. De huidige tijdgeest vraagt dringend om de slijmjurk vrijwel permanent te dragen, anders hoor je er niet bij. Het beeldscherm vormt de etalage die alles te koop aanbiedt. Sommigen gaan in hun jurk naar bed. En dat allemaal om aardig gevonden willen worden.
Het slijm bestaat eruit dat je nooit laat zien wat er echt is, nooit je zwakte of onvermogen laat zien. Alleen perfectie, succes en geluk wordt met liefde beloond. Deze overtuiging komt uit het winstgedreven marktdenken voort. Het idee dat je een product bent dat zichzelf moet verkopen door zichzelf aan te prijzen. Tel uit je winst. Uiteraard een heel ziekmakend idee. Perfectie is een levend begraven zijn in de schijnvertoning van beeldvorming. Elke beeldvorming is maar schijnbaar.
Deel drie behandelt het zelfhulphandelplan.
De slijmjurk moet eerst herkend worden om hem definitief in de kast te kunnen laten hangen. In het begin zal men schrikken dat je de jurk niet meer draagt.
Uiteindelijk ben je de jurk liever kwijt dan rijk.
Iedereen is uiteindelijk beter af door oprecht te laten zijn wat er is.
Nu zijn er vast mensen die mij aardig vinden/vonden omdat ik soms een slijmjurk droeg,
daar bied ik dan bij deze mijn oprechte excuses voor aan.

Verklaarkunde

Hoe komt het?
Dat blijft telkens weer de vraag…
Het komt altijd door de oorzaak.
Zo simpel is het…ja toch?
Punt is alleen dat de oorzaak nooit alleen op visite komt.
Hij neemt altijd minimaal 1 medeplichtige mee die brutaal zijn benen op het salontafeltje legt.
En deze medeplichtige heeft weer een handlanger bij zich die onbeschoft veel taart eet en uitdeelt aan de omstandigheden die gelegenheid boden.
Er komt een kettingreactie van collaborateurs op gang die stuk voor stuk directe of indirecte verantwoordelijkheid opeisen alsof het om een aanslag van een bevrijdingsleger gaat.
Daar gaat je gezellige feestje om de verjaardag van de gevonden oorzaak te vieren.
De ongenode gasten maken er een puinhoop van, trekken slingers van de muur, vechten elkaar de tent uit om in het middelpunt van de aandacht te komen.
Er zit niks anders op dan ze beleefd je huis uit te gooien.
Daar zit je dan, oorzaakloos te zijn met hoe het nu eenmaal is zoals het is…onverklaarbaar.

Je verklaart plechtig om nooit meer de oorzaak te vieren.

Praatjesmakers

Het was weer eens zover: ‘Glansondermijnend gedrag op de werkvloer’
Er waren weer eens stelselmatig werkvloeren vertrapt totdat alle glans er af was.
Het punt was: Er werd nergens meer gewerkt op de werkvloeren… ..handenarbeiders bestonden niet meer…handarbeid was taboe geworden en gedelegeerd aan automaten. Er werd enkel nog geluld over praatwerk dat geen werk meer was…praten over praatjesmaken en dat dan evalueren. Logisch gevolg was dat mensen hun natuurlijke energie niet meer kwijt konden en wat bleef er dan nog voor ze over? Precies: werkvloeren vertrappen.
Dat werkvloeren moesten glanzen van de schone schijn bleef een evident dogma uit de propagandabijbel. Vloeren dienden immer goed in de slappe was te staan op het moment dat ze in beeld kwamen. Vuile was mocht natuurlijk nooit buiten rondhangen en stilzwijgend diskrediet propageren.
Een oplossing lag hinderlijk voor de hand:
Eerst moest er erkenning komen voor het feit dat de Witwasmachines kapot waren en dat vuile was dus onvermijdelijk was. Er zou een volautomatische autocue moeten komen die de taal op de werkvloer zo snel en efficiënt afraffelde dat er schermtijd overbleef om de vloer in beeld te brengen. De vloer zou puur virtueel worden en zodoende nooit meer vertrapt kunnen worden.
Automatiseren was de oplossing voor alles…’het nieuwste normaal’.
Een maagdelijk perfecte werkvloer lag binnen handbereik.

Performance-Art

Destructivisme is wellicht & terecht
de meest ondergewaardeerde kunststroming.
Des te vreemder is het dat deze extreme performance-art
zoveel subsidie krijgt. De andere kunsten komen er bekaaid af.
Miljarden aan belastinggeld worden er geïnvesteerd in
vernietigingskunst, onze geschiedenisboeken staan er vol mee,
vol met namen van daders…
Geboorte en sterfdata van de beste vernietigers.
Schone oorlogen, heilige kruistochten, bloederige revoluties.
Geweld is kennelijk ooit tot cultureel erfgoed gebombardeerd
om te worden verheerlijkt. Het zijn louter mannen die de hoogste
onderscheidingen op hun borst dragen. Onderling heerst er een
moordende concurrentie. Ze lijken er eer in te leggen wie de beste,
de meeste vernietigingen nalaat aan de nabestaanden.
Wie trekt het meest efficiënte spoor van vernieling.
Schoonheid is hen een doorn in het oog.
Alleen gruis en as kan hun hart bekoren.