De belevingshemel heb ik al in blauwen opgezet zonder onderschildering, geen tempera. Nu ben ik met aardekleuren een bodem aan het kwasten. Met het paletmes druk ik de grondverf stevig vast in het tafellaken. Een dag moet wel lekker kunnen staan, op vaste grond. Ik laat de hemel horizonloos in de aarde overlopen als een soort niemandsland tussen hemel en aarde.
Het ziet er al met al uit als een aardig begin van de dag.
Ik overweeg om het zo maar te laten…en het schilderij in te stappen om het gaandeweg van binnenuit te voltooien? Men moet weten dat ik helemaal niet kan schilderen en dat ik daarom juist doe. Iets doen wat ik niet kan, daar is het mij om te doen. Zonder enige voorkennis, censuur of schaamte handelen is hoe ik mijn dagen wil beleven.
Wat een dag… Ach, nu zie ik achteraf pas, dat ik vergeten ben om het doek op te spannen en loop over de ontstane plooien zo de hemel in, mijn schoenen komen onder de verf te zitten.
Wilde Paardebloei
om in anonimiteit te mogen leven
mag niemand verwonderen.
Waar brutalen de halve wereld hebben,
krijgen ze van mij de andere helft
er gratis bij…
Zolang mij de ruimte wordt gegeven
om in vrijheid om ongedefinieerd te blijven,
oningevuld en onbepaald te leven
zonder vergunning van wie dan ook…
voor wat dan ook.
Zonder te worden gedetermineerd
door een of andere gek als een Linnaeus,
die mijn blaadjes telt, mij ongevraagd
voor eens en altijd met een naam opzadelt…
(als een wild paard dat moet worden getemd)
Mijn stamper en meeldraadjes uittekent en beschrijft,
mij aan mijn stengel uit de grond ontwortelt,
in een herbarium plet, mijn zaden verzamelt in doosjes…
en dan denkt iets van mijn wezen te hebben begrepen.
Laat mij ‘n onontdekte diersoort blijven
en voortwoekeren in en over de aarde…
alleen het eenmalige is van waarde.
Bardo
Tijdens zijn leven had Franz K. alle achtbanen, reuzenraderen en kermisattracties zorgvuldig weten te vermijden. Vandaar dat het nogal een verrassing was toen de ‘rollercoaster’ van de dood hem ongevraagd een gratis ritje bood. Het begon plots…met een noodgang die tunnel in, waar rondom ‘n kaleidoscopische lichtshow…om te eindigen…klots met een droge plons in dat warme bad van licht. Tot zijn preutse schrik merkte K. dat hij geen zwembroek aan had…en bij nader inzien zijn hele lijf was vergeten aan te trekken.
De alomtegenwoordige engelachtige aanwezigheid keek, alles goedkeurend, kennelijk nergens meer van op, laat staan van de integrale naaktheid van K.
Het oriëntatievermogen van Franz was buiten werking door het feit dat er geen onder of boven te onderscheiden was en dankzij ’n chronisch gebrek aan zwaartekracht, geen voor of achter, geen links of rechts. Alles hier bevond zich hier binnen, geen buiten te bekennen…het leek warempel het leven zelf wel…
alleen een beetje lichter van gewicht…
Niets aan te doen
Waarom mensen er niets aan kunnen doen…komt simpelweg
door het gegeven dat ontspannen geen daad is,
overgave geen actie… Omdat loslaten geen plan heeft,
verwaarlozen geen strategie kent.
Omdat braakliggen de natuurlijke staat is
van alle levende wezens. Een natuurlijke orde is lukraak
als bladval in een herfstbos, een schijnbare chaos,
maar in fijnafgestemde ecologische balans
Over geen opvattingen kan niet gediscussiëerd worden.
Afwezigheid van opvattingen kan niet worden beredeneerd.
Toch zou de natuurlijke orde het meest gediend zijn door
zorgvuldige verwaarlozing, overgave, ontspanning, loslaten,
in rust laten braakliggen wat is….
Er is niets aan te doen.
Oberette
Al onze wensen kwamen spontaan uit. Het bestond dus nog…
We werden inderdaad op al ons gewenk niet bediend. De oberette keek feilloos langs ons heen afgewisseld met een bezeten blik op haar beeldscherm. We genoten van het gezelschap, heerlijk die sociale dynamiek…in de wetenschap dat genegeerd worden het bewijs is dat je niet onopgemerkt bent gebleven.
Leuke schreeuwende kinderen in modieuze outfitjes namen het moedig op tegen de muur achtergrondmuziek… ze denderden gezellig door de tent. Hun ouders en grootouders, zonder uitzondering jonge en oude urbane professionals zaten geanimeerd op hun sociale mobieltjes berichten te sturen. Je kon kennelijk niet vroeg genoeg je kinderen loslaten, zodat ze ervaringen en aanvaringen konden opdoen. Onderwijl waren we getuige van vele bestellingen die rondom ons met vermakelijk grote tegenzin geserveerd werden. Toen we na enige consternatie onze buurconsument aan probeerde te spreken over de gang van deze zaak…meneer had oortjes in en gaf ons te kennen dat we hem hadden gestoord in een intiem gesprek… werd ons geagiteerd duidelijk gemaakt dat we alleen via de app met QR-code onze bestellingen konden plaatsen. Geweldig, in wat een grappige tijden leven wij, in de veronderstelling dat we genegeerd worden, terwijl de vooruitgang ons permanent ten dienste is.
Voldaan en verzadigd namen we de achteruitgang, uiteraard nadat we onze excuses aan onze buurman hadden aangeboden voor het feit dat wij bestonden. Waarschijnlijk hoorde hij het niet eens, zijn oortjes zaten er alweer in.
Verzeldzaming
Na het wonder van de eerste keer lijkt de beleving te
vervlakken tot iets banaals alledaags.
De tover lijkt er van af te slijten
door mechanische herhaling.
Om de magie van de eerste keer tot leven te wekken
kun je het ritueel van de laatste keer toepassen.
Wat je ook doet, doe het voor het laatst,
alsof je er straks niet meer bent. Handel bewust naïef
vanuit beginnersgeluk, vergeet alle voorkennis.
Je weet nog steeds van niks.
Dit is het ritueel van het eenmalige.
Herhaal nooit iets op dezelfde manier,
betrek steeds het nieuwe van deze eenmalige gelegenheid.
Dit heet, alleen voor vandaag dus, het eenmalige verzeldzamen.
Zie de hond, mens, steen of plant niet als de zoveelste,
als: voor jou tien anderen, maar als deze ene unieke,
die maar een keer voor komt en daarna nooit meer.
Alles is en blijft een geestige verschijning in het huidige.
We leven maar één dag…daarna sterven we van de slaap.
Vieren en delen
In de dystopische belevingswereld van Franz Kafka
was de ultieme nachtmerrie dat men tijdens vredige nachtrust
plots zou veranderen in een afzichtelijk insect,
om daarna als ongedierte te worden verdelgd
en opgeveegd met stoffer en blik.
De huidige nachtmerrie, die ons nu wordt voorgeschoteld
als een wensdroom, bestaat uit de dreiging van instant roem…
of je wilt of niet.
Wie vredig in de weldadige schaduw van anonimiteit wenst te
leven kan bij toverslag tot een beroemdheid worden omgetoverd…
roem desnoods op basis van bekendheid.
Er lijkt voor de naïeven onder ons nog wel iets aantrekkelijks
in te zitten zolang roem nog de kwaliteit heeft van het vieren
en delen van het ware, het schone en het goede…
Ware het niet dat roem bij blikseminslag kan omkeren naar het
slechtste, het lelijkste en het meest leugenachtige wat de mens
helaas zo menselijk maakt.
Waarbij de massa zich handenwrijvend verzamelt op het plein van
de wereld om getuige te zijn van het vierendelen van de
beroemdheid.
Winstgraai
’Wie winst graait zal saai oogsten…’
zei Wildesheim ooit eens.
Later beweerde hij dit nooit te hebben gezegd,
hoorde ik van zijn anonieme intimi.
Dit bewijst maar weer dat iets verkeerd verstaan en daarna foutief citeren
ook creatief kan zijn, tot enige reputatie kan
leiden en soms gedenkwaardige aforisme levert…
De verveling van degenen die alles al hebben blijkt niet te
genezen met geld. Een teveel aan geld opent eindeloze kansen
om het meest overbodige te verwerven. De meesten doen dat dan
ook permanent. Dit buitenkansje is een dure valkuil die vele
doodverveelde levens opeist.
Hoe saai is een oogst die geen voeding biedt, terwijl toch
iedereen weet van alles berooid het graf in te gaan.
Dat is de onbetaalbare luxe van de armlastige.
Deze hoeft zich nooit bezig te houden met het overbodige.
Het onnodige ligt godzijdank buiten bereik.
Wat dat aan winst oplevert is ongekend.
De onverdeelde aandacht die dan overblijft brengt het minst
geringste naar boven. Zoals bekend zit het goddelijke in de
details en woont de essentie in het minste geringste dat het
absolute niets benadert..noem het desnoods benul of noem het niet of nooit.
Kwast
Al wat hij nodig had schilderde hij tevoorschijn…’n liefde, ‘n huis,
‘n schoorsteen die rookte, ‘n wereld van verschil.
Wilde hij bijvoorbeeld graag zitten dan schilderde hij een stoel…
of hij schilderde gewoon ‘n appel en ‘n ei en betaalde daarmee.
Kreeg hij het benauwd dan schilderde hij luchten, zeeën van ruimte
om te kunnen ademen…of een bos om in te wandelen.
Had hij honger dan schilderde hij ‘n brood en besmeerde het met eer.
Voelde hij zich somber of verveelde hij zich dan schilderde hij
zijn lust en zijn leven, wat een verbeelding.
Had hij geen spiegel dan schilderde hij zichzelf…als wat dan ook,
zoals niemand hem ooit zag. Het was een mooi portret, sommigen
zouden bijna zeggen, ‘n vreemde kwast…met een rijk palet.
Soms zat hij zichzelf in de weg, dan verdween hij in het schilderen,
de kwast nam hem over en schilderde hem, net zo lang tot hij
uit de verf kwam…tot hij werkelijk weg was.
De reli-detective
Als Bor van G. ooit van zijn uitgever een detective had moeten schrijven
dan was het de volgende geweest:
“Het geval Friedrich N. versus G…”. -een reli-detective-
Er bestaat echter wel een flaptekst van deze nooitgeschreven ‘pageturner’ :
Had N. de dood van G. eigengereid vastgesteld of laten vaststellen door een forensisch arts? Niemand anders dan hij wist het van het abrupt overlijden.
Maar waarom was het stoffelijk overschot van G. dan nergens te vinden?
Hoe kon F.N. de dood van een spoorloze onomstotelijk vaststellen?
Werd F.N. hierdoor niet zelf hoofdverdachte of minstens kroongetuige van een mysterie ofwel een misdrijf.
Of riep deze casus juist de vraag op of G. ooit wel geleefd zou hebben?
F.N. was buitengewoon stellig in zijn constatering geweest.
Zijn overtuiging vond weerklank in alle gelederen van de samenleving.
Zelfs op straat stond op muren in grafitti te lezen:
‘… G. is dood’, ondertekend met F.N.’
Inmiddels staat ernaast gekalkt op dezelfde muur:
‘…F.N is dood’, ondertekend door G.
Is hier sprake van een perfect misdrijf waardoor G. spoorloos verdween?
Of heeft G. nooit bestaan?
Uitgaande van deze laatste hypothese rijst de vraag waarom F.N. zijn leven er aan wijdde om te bewijzen dat G. was overleden. Een nogal vergeefse en contraproductieve onderneming omdat juist het doodverklaren voor onweerlegbaar bestaansbewijs zorgt.
De slotscène van deze dikke pil speelt zich af in de rechtszaal waar N. zich in onmogelijke bochten wringt om zich van schuld door karaktermoord vrij te pleiten.
Helaas keert elk argument keert zich tegen hem. De rechters oordelen zijn krankzinnige logica als geniaal, want zodra het gezonde verstand iets niet kan volgen moet het wel geniaal zijn. Leidt dit tot vrijspraak of vervolging?