Vergezucht

tijdens het lezen komt de wind op bezoek
de tuindeur staat voor je kat op een kier

je leest net in ‘n gedichtboek over “Gods
vergezicht… dat vertrekt…geen spier…”

met een vlaag bolt de vitrage op…plots
waait je muffe kamer vol tintelfrisse lucht

je leest: “G. geeft mooi niet thuis en laat
zich nooit niet kennen, je bent er ingeluisd

en jij maar bellen aan elke deur, in elke straat
G. woont overal, het genie is net verhuisd…”

je legt het boek weg en slaakt een zucht
van verlichting. G’s ademhalingswegen

zijn ondoorgrondelijk en ‘n zeldzame zegen,
onlosmakelijk verbonden met ieders longen

elke hartslag wordt door zuurstof overbrugd,
elk wezen van dezelfde wind doordrongen.

Stralend blind

Een schaduw bestudeert alle boeken over de zon, ze moet wel indirect onderzoeken.
De zon zelf kent ze niet direct.
Zou schaduw de zon ontmoeten…
dan verdween ze voorgoed in dat onvermijdelijke licht.

De zon daarentegen heeft nog nooit een schaduw gezien,
ze kent het bestaan van schaduwen niet.
Hoe zou ze het bestaan van schaduw moeten erkennen… waar dan?
Overal waar zon haar licht schijnt verdwijnt tegelijkertijd elke zich verschuilende schaduw,
snel als het licht.

Ook de legendarische nacht, het thuisland van de schaduwen kent de zon niet.
Nergens ziet zij nacht, ze straalt permanent rondom, lumineus.
Dit zou de onwetendheid van de zon zijn, de blinde vlek van wetend licht.

Taalgevoel

Triëst is de befaamde Italiaanse kustplaats
die waarschijnlijk alleen in het Nederlands
een nogal treurige gevoelswaarde oproept.

Dit is slechts een onschuldig voorbeeld
van hoe taal onbedoeld verwarring zaait
en volkomen irrationele verbanden legt.

Vanwege de overeenkomstige architectuur
noemt men Triëst ook wel: ‘het Wenen aan Zee’.

Hetgeen nog eens ten overvloede bevestigt
dat het daar wel echt om te huilen moet zijn.

Week

Maandag heeft soms wat koudwatervrees,
de week is dan nog niet lekker op temperatuur.
Meer een dag om voorzichtig in pootje te baaien.

Het begin van de week is sowieso nog te ondiep
om in te zwemmen. Geleidelijk loopt de week vol.
Halverwege dinsdag klotst het tegen de kozijnen.

Alles staat in de week of beweegt zich drijvend
voort met de stroom. De week lijkt een aquarium.
Woensdags kun je al naar de overkant zwemmen.

Donderdag stijgt ‘t water hoger en zink je dieper,
Je verdrinkt liters water om het peil te verlagen.
Op vrijdag moet je duiken om de bodem te raken.

Zaterdag stroomt het golvend over de rand.
Zondagmiddag sijpelt het water steevast weg.
Waar zit het lek?…welke gek trok die stop eruit?

Zondagnacht staat de week leeg, drooggevallen
een brede beek vol gladgeslepen kiezelstenen.
Als kind sta je daar nog altijd te staren naar ‘t grind

in die tijdloze bedding ben je…verdwenen.

Poreus

Nuance is een zachtaardig monster,
met een allesverpulverende kracht.
Elke harde aanname of vaste overtuiging
wordt sereen en terloops gesloopt.

Ze gaat daarbij te werk als water,
dringt door in poreuze oppervlakkigheden
van welk denkbeeld dan ook.
Elke hardvochtige generalisatie raakt doorweekt,
en verdampt spontaan tot een ijle vergeefsheid.

Gelijktijdig druppelt nuance tot gekmakens toe
op het hoofd van een denkbeeldige denker
tot deze opgeeft en bekent het niet te weten.

Nuance verandert het meest gepantserde
in een ontgoocheld wrak, de bodem ligt vol.
Niet dat ze daarop uit is, het is ‘n helende bijwerking.

Volg de wegen van water en zie nuance in werking.
Natuurlijk dringt ze moeiteloos door in denkdingen
omdat ze zo leeg zijn, opgeblazen met ruimte.

Nuance ruimt, zodat het sublieme er kan verblijven.
Als tropische vissen in een gezonken scheepswrak.

Pluim

Ik heb hem altijd stil bewonderd,
hij is fantastisch of is hij een zij?
of is zij onzijdig?
We weten het niet.

Dat ‘het’ heel veelzijdig was staat vast.
Misschien gaan we er per abuis van uit
dat het om een eenling gaat.
Was het niet veeleer een menigte?

Dat laatste lijkt aannemelijk gezien het enorme oeuvre:
geschriften, gedichten, schilderijen, tekeningen,
miniaturen in getijdenboeken, composities,
uitvindingen, getuigenverslagen in dagboekblaadjes…

Anonymus schonk zich eeuwenlang uit aan de wereld
zonder enig ander doel dan te schenken
uit de onuitputtelijke bron, en waarom eigenlijk?
Om dat het anders gewoon overstroomde?

Helaas is er geen kont om een veer in te steken.

Migrant

Hij had geen paspoort, geen inreisvisum…
Hoe was hij hier gekomen? Zonder werkvergunning,
laat staan een ziektekostenverzekering
Geen papieren met zwart op wit eigendomsbewijs van wat dan ook…
Hij had hier dus ook geen rechten.
Wat deed hij hier dan?
Wat had zo’n creatuur hier te zoeken?
Deze aardhommel in onze ochtendzon,
druk profiterend van onze bloemen, onze nectar…
Gebruik makend van onze infrastructuur,
misbruik makend van onze voorzieningen?

En maar gonzen…alsof er niks aan de hand is.

Krediete

Plaas die skuld op al die mense, plante en diere
vir al die geluk wat jy gehad het en erken dat
daar geen enkele persoonlike verdienste is nie

Blameer uself vir al die foute wat u nie gemaak
het nie sodat jy niks daaruit geleer het nie
en nie slegte gewoontes uitgewis het nie

Wees die wese van die natuur dankbaar
weet dat jy nie is hoe jy lyk nie
dat jy nooit is wat jy dink jy dink nie
dat jy selfs niet is hoe jy voel nie

Betreur die oënskynlike feit dat jy
ernstig gedink het dat jy verhewe sou
wees bo ‘n mens , plant of dier,
ver verhewe bo hierdie goddelike natuur

Daar is geen voorvereistes nie,
maar as u iets eis, eis dan die reg
om oorgroei te word, die natuur sterf
van die lewe in jou. Waar is sy eintlik nie?

Waar begin sy , waar stop sy te bly?

Echter

Echter…is ‘t geen prachtig oud woord
in ‘n virtuele nepwereld waar platheid
van de aarde voor echt doorgaat?

Echter klinkt echter dan echt,
echter nuanceert elke stelligheid
met een terzijde of vele terzijdes

Echter opent vele nieuwe wegen,
‘n boom met steeds nieuwe vertakkingen,
elke uitloper maakt het echter.

Echter maakt het waar, want het ware is
het hele, het totaal van alle verbindingswegen
die leiden naar de enig echte plek, hier

waar ieder wezen vertoeft, verblijft, verwijlt.

Gort

O godgloeiende korenschoven…
O hevig gortdroog wonder…

Het lijkt hier wel een oven

nu even geen gedonder meer,

geen loos onweer gesodebliksem,

maar plenzen nu, subiet en

met bakken uit de hemel!

Doven dat vuur, doven!

Laat ons verzuipen en genieten.

Godallemachtige natte dromen,
nu even geen droog gezemel…

Laat dat lofbezongen engelenleger komen

en permafrostig smeltwater piesen

over onze tot leer gelooide tongen.

Wilt u dat beloven? We laten ons herdopen.

We bekennen alles…graag gaan we geloven,

waar moeten we tekenen om onze schulden af te kopen?

Alle zegen plenst van boven.