Sporadisme


Altijd en Immer liepen graag
dagelijks onze voordeur plat

tot Immer ‘n horloge kreeg
en Altijd een drukte-agenda

daarna verwaterde het bezoek
van Meestal-wel tot Vaak-niet,

Het begon danig te versomsen
naar Zelden en Amper

tot ook Amper zich gestaag
vernimmerde naar…hoe noem je zoiets?

Nu zit Niet-Noemenswaardig brutaal
genesteld in onze beste fauteuil!

Deze gast is er niet uit weg te slaan
we verdragen gelaten zijn opperbeste bui.

Mensheden


Je weet nooit wat je mist,
net ontsnapt aan een ramp
of een hoofdprijs misgelopen
of beide?

Weet jij veel wat je meemaakt?
je wilt toch niet beweren
dat je echt weet wat water is?
of wat precies hersencellen zijn?
laat staan hoe ze deze
meerdimensionale belevingswereld,
zo verdacht echt doen lijken?

Hoe weet je eigenlijk ooit zeker
of je iemand, een boek, een film…
nu echt helemaal hebt begrepen?
of dat je een manke vertaling
hebt gemaakt naar het jou bekende?

Niet-weten maakt nederig
als een ondergrondse schimmel
die permanent op de tast zoekt
naar organismen om ‘n innige
symbiose mee te beginnen

nieuwsgierig voortwoekerend
kruipen schimmels als verkenners
zich openend naar alle wezens
om intiem mee samen te lijven
‘n perfect rolmodel voor mensheden

Droog

Het grote epos gaat over het allerkleinste, het verfijnde, meest subtiele dat het kenmerk draagt van alomvattende oceanen, overvol van mogelijk heden, één vonkje schijn is genoeg om wat dan ook tot zijn te verleiden. In elk zandkorreltje woont een zandkasteel…een sneeuwkristal droomt van ijspaleizen. In welke laatste adem gloort nieuwe geboorte…als wat?
Slordige dromers vangen verse woestijnvissen of fata morgana’s van smeltende sneeuwpoppen…ze wensen zich droge watervallen of lichtjaren van twee seconden lang. Ze wanen als verkenners van het ongekende graag het onmogelijke mogelijk.
De echte woestijn is natuurlijk deze woestijn zonder zand, drooggevallen van alle fenomenen, verlaten leegte bewoond door stil besef. In wezen het grootste, meest subtiele detail. Noem het geen naam, probeer het maar vergeefs te vergeten.

Claustrologica

Het hoogste woord is er uit,
het hoogste dacht er altijd het zijne van,
zonder ergens het fijne van te weten.

Het hoogste woord eiste alle ruimte op
voordat het er zo absoluut uit kwam.
Nu heeft het zich buiten ruimte geplaatst.

Stel je voor, dat is een plek zonder plaats,
buiten de ruimte, daar is zelfs ruimte afwezig.
Daar is geen plek om te verpozen, te bewegen,
geen gelegenheid om wat dan ook te laten zijn.
Daar is geen plek voor een hier, voor een overal.

Het absolute schept zo dodelijk haar eigen gelijk
volgens de ijzeren wet van de claustrologica,
het mogelijkheidloze is definitief bereikt.

Trofee

De jager krijgt na een lange speurtocht
zichzelf als prooi in het vizier,
blijft geduldig en stil,
wachtend achter zijn hinderlaag.

De hinderlaag bestaat uit zelfbeelden
die hem het zicht benemen.
De huid van zelfbeeld stroopt zich af
tot er geen beeld over blijft,
oog in oog met de prooi.

Er zit niets anders op dan te snijden
in het eigen vlees,het meest onverteerbare
te slikken en te verteren.

De jager ontdekt dat zijn gekoesterde munitie
altijd al uit niets dan losse flodders heeft bestaan,
denkbeeldige kogels, gesmolten hagel.

Wetend dat de huid van deze ‘beer’
aan niemand te verkopen valt,
heeft vuren geen enkele zin meer.

Er komt dus geen trofee aan de muur
van de bovenkamer, voorheen ‘de jachthut’.
De jachtpartij is voorgoed voorbij.

Al het bejaagde kruipt nu
vrijwillig op schoot
bij de prooi.

Luchthappen


De Grote Pandamoeder duwt haar kind
terloops & frivool van het hoge vlonder af.
Het moet leren vallen om reuzenpanda te worden.
Ontgoocheld kijkt de kleuter op naar zijn ‘wrede’ moeder.

De ottermoeder sleept haar zuigeling bijtend in zijn oor
het veilige hol uit om zwemles te krijgen.
Ze sleurt het tegenstribbelende jong, dat naar lucht hapt
net zo lang door het water tot het zwemt.

Het mensenkind heeft ouders als handicap
die het moet overwinnen, het moet in het geheim
eigen ervaringen bevechten om zo te ontsnappen
aan de veilige en verstikkende bescherming.

Nectar

Betekenissen zijn bloeiwijzen van de geest.
Taal vormt slechts een bloemlezing,
een virtueel boeket van mogelijke betekenissen.

De directe naamloze ervaring
verhoudt zich tot het namennoemen
als een veld wilde bloemen tot een boeket
plastic bloemen in een droge vaas.

Naamloos ervaren overstijgt welke betekenis dan ook.
Wat willen plastic bloemen anders zeggen dan:
ga naar buiten, het wilde veld in en verdrink in nectar.

Betekenissen planten zich voort in het taaldomein,
die virtuele tuin die eindeloze plastic zingevingen kweekt.
Het levende veld laat zich direct beleven als openbaar geheim.

Wat beleeft ‘n insect aan de kunstbloem of aan het woord bloem?

Tegenmaatregelen

Onder het viaduct laaide het vuur van de tijdgeest hoog op,
het laatste toevluchtsoord voor de op drift geraakte ‘vrije’ mens.
Een antieke Chesterfieldbank draaide rond aan het spit,
gretige vlammen likten aan het gecapitonneerde leer.
De vuurmeesters begoten haar af en toe met de duurste whisky
om op smaak te komen. Het was hier zeekomkommertijd,
men wist van gekkigheid niet meer wat er op de bucketlist stond.
Men moest immers alles hebben gedaan, geproefd, beklommen enz…
Zo was de tijdgeest, verslaafd aan verstrooiing en bang iets te missen.
Dan had je pas geleefd en eruit gehaald wat erin zat.
De bank was inmiddels wel gaar.
Nu begon het gesteggel over wie het ding mocht aansnijden.
Hoe het zou smaken wist nog niemand, maar nieuw zou het zeker zijn.
Boven op het viaduct werd het asfalt langzaamaan zachter en zachter.

Bigkip


In je nieuwste auto sta je achteraan
in de file naar de autosloperij (3X)

Volg je het laatste nieuws of de natuur?
of kun je dit alles niet zo goed volgen?

Leun je gerieflijk met je rug tegen de muur?
of wordt je soms liever levend verzwolgen?

Op je beste foto sta je mooi voornaam
in de rij voor de zoetebroodjesbakkerij     (ad infinitum)

Enquête

1) Hoe vindt u de zin van het bestaan?

…met een metaaldetector…?

2) Gelooft u in wonderen?

…onder mijn bord pap staat een tafel, is dat niet wonderlijk genoeg?

3) Hoe waardeert u succes en roem?

…ik acht mij gezegend met een onopmerkelijk voorkomen…

4) Wat is de laatste keer dat u welke smoes verzon?

Gisteren nog…sorry dat ik zo laat ben, mijn boot had een lekke band…

5) Hoe staat u tegenover de wet van de versnelling?

Ik sta daar graag bij stil, omdat vertraging werkt als een microscoop, werelden ontvouwen zich in de vertraging, het vermeerdert de beleving exponentieel.

6) Wat is voor u het meest heilige op aarde?

Als stront al niet heilig is dan is niets heilig, zonder dat geen biosfeer…

7) Wat is voor u volksziekte nummer 1?

Het lijden aan geestelijk overgewicht, onverteerbare gedachten. Zwaargeestigheid.

8) Hoe schat u het huidige menselijke communicatievermogen in?

Wacht even dan zet ik mijn bril op, dan luister ik misschien wat beter.

9) Wat vindt u van de medisch-technologische vooruitgang?

Het gaat slecht met de dood, de wetenschap probeert haar om zeep te helpen.
Ze is trouwste metgezel van de mens, trouwer dan een gedomesticeerde hond.

10) Vindt u dat een enquête als deze voor poëzie kan doorgaan?

Waarom niet? Gedichten zijn haarwortelvaten van de taalevolutie, die tasten naar naam en vorm voor deze wonderbaarlijke belevenis, veelgenoemd en onbekend onder de schuilnaam: Leven…