Het Mysterie was plots op bezoek
ongevraagd…zat zomaar breeduit
pontificaal op je beste fauteuil.
Het brutaalste van al vond je wel dat
het met jouw ogen keek…
Hoe was M binnen gekomen?
De deur zat nog op het nachtslot.
Het deed schaamteloos alsof het overal thuis was,
had geen kleren aan, geen bagage bij zich,
zelfs het gewenste lichaam was geheel achterwege gelaten.
M had zich niet eens voorgesteld, voelde zich welkom
en kennelijk zo op vertrouwde voet staan met
ja, met wie…wie was je eigenlijk?
M zat daar gerieflijk en beschikbaar,
alsof het zich zo tonen al een afdoende antwoord was
op alle prangende vragen die begonnen met: waarom…
Had je je ooit zo faalmachtig gevoeld?
In die verbijstering stelde je impulsief die meest prangende vraag.
M bleek welluidend te kunnen antwoorden,
alsof de wereld zelf vanzelf sprak.
Het sprak echter niet in mensentaal,
er kwamen louter dierengeluiden uit.
M sprak vloeiend alle dierentalen
afgewisseld met visachtige stilten
insectengegons met vlinderverzuchtingen.
Het kwetterde in mijn oren van alle vogeldialecten,
zinderende walvissenzang, geloei, geblaat
wat overging in bomengeruis.
Alsof M even diep ademhaalde voor de volgende volzin.
Het antwoord kwam binnen…
Je voelde je met die prangende vraag,
die nu zo overweldigend futiel bleek
als het laatste gekakel van een kip zonder kop.
M wist van geen ophouden en gaf onvermoeibaar
ongevraagd antwoord op alle ongestelde vragen.
Sindsdien heb je het huis verlaten
en spreek je de taal der visachtigen.
Extra Verse
Doornendal
Dit was echt, zo’n boek waaraan je je vastklampte,
als aan de glibberige rand van een ravijnwand.
Hier werd je zelf een klifhanger met slechte afloop.
Panisch greep je je vast aan de harde gladde kaft
(niet aan de pagina gaan hangen bij het omslaan!)
je bladzij zou afscheuren en je zou te pletter vallen
in het duistere, van God-en-alles-verlaten Doornendal.
Je enige hoop was halsstarrig door te blijven lezen,
hangend aan dat zijden rode draadje van het verhaal.
Alleen dan, als je het tot het laatste woord volbracht
had mocht je de wankele verwachting koesteren dat
je het maar gedroomd had, dat alles maar denkbeeldig
was geweest. Toch had je echte spierpijn, klamme handen.
Zelfs je schouders voelden verkrampt, je adem amechtig.
Het bleef nog weken unheimisch door je vege lijf spoken.
Dit vond je nog eens ‘n goed boek, dat zoiets met je doet.
Alleen de rug in je boekenkast bracht al een lichte huivering
te weeg. Ze keek je aan…vanuit de ogen in haar rug.
Matig
Het geheugen is precies matig genoeg
om steeds weer vers te kunnen genieten
van wat hetzelfde lijkt en altijd anders is.
Begin daarom nooit een grap te vertellen
als je alleen de clou nog weet en daarna
vol binnenpret de aanleiding probeert
te reconstrueren, grappig onvermogen.
Is dit nu de plot van bestaan als geheel ?
Is het voorgaande slechts de onnavolgbare
aanleiding geweest voor de beste grap ooit,
zonder plotselinge plot…is dit geen grap?
Zo eet je mond vol tanden een banaan
alsof het je eerste is, wat een mango heet
smaakt geheugenloos vers of bedorven.
Zo zien je lege ogen steeds weer nieuw,
Laurel & Hardy voor de zoveelste keer,
verwachtingloos, onbedoelde verrassing.
Matig geheugen is adequaat onvermogen.
Fantoomzijn
Dit is het juiste moment om…
om noem maar op…
het uitgelezen moment
voor wat dan ook…
al was het maar om iets na te laten
zodat niets wordt nagelaten
Dit is ‘n eenmalig buitenkansje
Er is nog genoeg eeuwigheid over
om in wakker te liggen…
dat er geen lichaam meer is
geen zintuiglijk reservoir
geen handen om mee te tasten
ze hebben zichzelf uitgezwaaid
ook je voeten hebben je verlaten
die hele handel en wandel
Ontschapen
Ruimte heeft zoveel te danken aan wat allemaal voorbestemd was
om te verdwijnen, om te ontlijven en nergens te beklijven.
Veel dank ook aan het onmogelijke dat maar vastberaden verzuimt te zijn,
een heilig verzuim waaruit deze uitgelezen gelegenheid is ontschapen.
Dank ook aan het mogelijke dat vooralsnog gelukkig ongeboren is,
dat dankzij een engelachtig geduld het zijn nog even weet uit te stellen,
het mogelijke dat ons aangaapt tot het hier ter wereld komt om haar ontstaan te ondergaan. Want stel dat alles wat ooit was voorgoed in leven bleef, dat alles
zich hier ter plekke zonder uitstel bleef manifesteren, dan kon je hier werkelijk
je kont niet meer keren. Zoiets zou ‘de plundering van de leegte’ kunnen heten.
Tevens mogen we ook het immense belang van vergeten nooit vergeten.
Syncrepantie
Vol Ledig
Hoe Zo
Oud Heden
Ramp Zalig
Waar Schijn
Terug Weg
Bijster
mijn laatste vader
deed op het laatst
al zijn belevenissen
voor de laatste keer
hij at zijn laatste zalm,
het laatste gebakje,
de allerlaatste peer,
zijn laatste enzovoort
het deed hem denken
aan al zijn eerste keren,
zijn eerste pleister
op zijn eerste wond,
zijn eerste liefde die
hem de allerliefste vond
er bleef bijster weinig over
van zijn laatste woord
niets is onuitwisbaar
Val
chronologisch
leven wij immer,
immer dit laatste
samen met al wat
nu leeft en sneeft
leven is immer
dit laatste moment
in dit zachte ravijn,
deze vrije val
van levend zijn
het laatste valt
van het scherpst
van de snede,
bodemloos heeft
geen beneden
het blijft vallen
in verbazing dat
dit maar duurt,
bewust van wat
ons zo natuurt
Achterkant
Mijn zoon van acht stond naast mijn bed vannacht.
Wat is de achterkant van de maan in hemelsnaam?
Dat is Terra Incognita, mummelde ik slaperig,
ze is onze planeet van het niet weten.
We zien de achterkant van de maan niet,
dat niet zien heet de achterkant…
Nou, dat zie ik niet hoor, zegt hij.
Zie je wel, dan zie het precies goed.
Maar wat heb je daar aan, aan een achterkant die je niet ziet?
Nou, daar heb je net zoveel aan als aan de voorkant die uit schijn bestaat.
Ik zie wel meer niet, ik zie meer niet dan wel.
Alles wat je niet ziet is in feite de achterkant van de maan.
Maar als je de maan van achteren benadert? , ging hij verder.
Dan verdwijnt haar schijn uit het zicht… en is heel haar voorkant weg.
En als je de maan van binnenuit benadert? , probeerde mijn zoon nog..
Dat is veruit de beste benadering, fluisterde ik wegdommelend.
Vastberaden zweefde hij weg, moeiteloos dwars door de schijnbaar
zo harde materie van ons huis.
Witte nacht
iemand vroeg:
heeft niemand ooit gezegd
dat je een grappig gezicht hebt?
nu zei iemand het, verpakt in een vraag
ik heb geen gezicht voor mijzelf
blindgeboren
dus ook geen herinnergezicht
het is immer witte nacht in mij
soms tast ik mijn wang af
op zoek naar zicht
lees mijn jeugdpuistjes in braille
vertaal het mysterie