Monument

echte geschiedenis bestaat
natuurlijk het meest puur

uit dat wat nimmer gebeurt
en daarom nooit beschreven is

geen glorieus monument pronkt
voor zij die nooit vielen voor niks

afwezigheid doordringt elk heden
alsof gemarineerd in feitloos zijn

als ervaringsonkundigen getuigen
deze tegenwoordige tegenwoorden

doofstom van wat hier evident niet is
waarvan kennelijk niets te leren valt

dan deze uitgelezen gelegenheid
‘n lege gelegenheid te laten blijven

Epische Ode

Vergeet ook niet alle Katuitdeboomkijkers
de Wiewindzaaitzalstormoogsters
de Metallewindenmeewaaiers
en de Voordeelvandetwijfelgevers

Lang leve de Ophetverkeerdepaardwedders
de Allewinduitdezeilennemers
de Hetmoettochnietgekkerworders
en ook alle Hetzaltochnietwaarwezers

Eer de Hetzalmijntijdwelduurders
de Hogebomenvangenveelwinders
de Altijdaanhetkortsteeindtrekkers
de Duvelschijtaltijdopdegrotehopers

de Wieniethorenwilmoetmaarvoelers
eeuwig leve de Katindezakkopers
de Appelvaltnietvervandebomers
de Ziejewelikhadhettochgezegters

alle Watkanhetmijallemaalschelers
de Goedbeginishethalvewerkers
de sterrenvandehemelspelers
gedenk de Mosterdnademaaltijdkomers

prijs de Soepwordtnietzoheetgegeters
de Zandindeogenstrooiers
de Hartonderderiemstekers
de Vaneenkoudekermisthuiskomers

Ode aan de Goederaadindewindslaanders
de Eenbedankjekanernietaffers
de Ietsisiniedergevalbeterdannietsers
de Alsikhetnietdoedoetniemandhetters

de Hethebtochallemaalgeenzinners
de Kopopmeiderzijnmeervissenindezeeërs
de Datloopttochdespuigatenuiters
de Vaneenkalekikkerkanmengeenverenplukkers

alle Oversmaakvaltniettetwisters
de Blaffendehondenbijtennieters
alsook alle Wienietwegisisgezieners
en tenslotte de Erewieeretoekomers

Epische Ode

Ode aan de Deukinpakjeboterslaanders
de Godswaterovergodsakkerlatenlopers
Lang leve de Bierkaaivechters
de Geenpootomoptestaanders

de Druppelopdegloeiendeplaatspetteraars
Vergeet ook niet de hetzalmeworstwezers
de Aandewegtimmeraars
de Iedereennaardemondpraters

Alle Opgladijsbegevers
de Vanelkemugeenolifantmakers
de Vanvorennietwetendatzevanachterenlevers
eert eveneens alle Katophetspekbinders

de Alshetschaapverdronkenisputdempers
leve lang de Vanhetpadjeafrakers
de Uitdeplaatgaanders
alle Tegendestroominzwemmers

Eer de Zichmakkelijkervanafmakers
de vele Teringnaardeneringzetters
de Alseenboermetkiespijnlachers
en natuurlijk de Nietlullenmaarpoetsers

Alsook de Metdepeternaargooiers
de Spijkeroplaagwaterzoekers
de Pootonderdestoelvandaanzagers
Ode aan de Waareenwilisiseenweggers

de Waternaardezeedragers
even de talloze Koolendegeitspaarders
de Schepenachterzichverbranders
de Tegenbeterweteninvolhouders

Ode aan al deze Zoutindepappers
deze Meerdandesomderdelers
deze Uitzonderingdiederegelbevestigers
Waarzoudewezijnalswedietochniethadders

Fabel van de Paraaf

De Paraaf is een ambtelijke vogel
gerieflijk gekooid in zijn kantoor
achter zijn bureau of loket
een onwijs grijze vogel
die met zijn vuile pootafdruk
levens kan breken of bezegelen
als handlanger van de macht
reiken zijn onzichtbare vleugels
tot in alle schuilplaatsen, holen,
nesten, nergens is men veilig
voor zijn onuitwisbare inkt
de Paraaf kan ook praten
napraten als de beste
ongevraagd en onvermoeibaar
herhaalt de Paraaf als een
papegaaiend antwoordapparaat
de vele eenzijdige afspraken
die nooit met ons zijn gemaakt
maar over onze hoofden heen
de Paraaf noemt dat tactvol
het sociaal contract
onze handtekening
wordt niet nodig geacht

Geheelonthouder

Iedereen had het maar over ‘Het’,
wat was ‘Het’ in hemelsnaam?
Hij kon zich ‘Het’ niet herinneren
noch of hij ooit een geheugen had gehad.
Laat staan dat hij wist welke herinneringen
daar wel of niet in waren opgeslagen…gewist?
Ook wist hij niet of het wel de juiste
dan wel de verkeerde herinneringen waren.
Zelfs bij confrontatie met het feitenrelaas
bleef ‘Het’ helaas blanco in zijn bovenkamer.
Hij was kennelijk vergeten om het goed
te onthouden, dat kon hij wel met zekerheid zeggen.
Volgens hem lag ‘Het’ allemaal besloten
in dat ene woord ‘onthouden’…dat moest je breed zien.
Betekende dat niet dat je ergens van af zag
en misschien wel overal van af wilde zien?
Misschien was hij wel geheelonthouder,
dat was hij eventueel wel bereid te erkennen.
Als tegemoetkoming was hij tenslotte bereid
om te verklaren: “Sorry dat ‘Het’ mij zo spijt.”

Opus

Het schijnt zo ijl en tegelijk zo massief,    
dit in dichte mist gehuld fantoomgebergte.
Dit monumentale gemis van al die ongeschreven gedichten    
die de mensheid in vervoering hadden kunnen brengen,   
vleugels hadden kunnen geven om het zielloos kleingeestige te ontstijgen.    

Waren die blind naïeve poëten soms even vergeten om geboren te worden?

Waarom anders bleven deze verzen zo stevig ongeschreven   
of waren deze weke verzenkwekers…met mos begroeide wezens    
weer eens te lyrisch geweest, te overmeesterd, te hysterisch begeesterd…?

Niet bij machte om de open wond van verwondering te verplegen?    
Hoe slaagden deze talloze verzen er in    
om nooit een lichaam van taal te verwerven?    
Is dat te wijten aan de taal die nooit het sublieme kan raken?    
Het kijkt ons nu gelaten aan, dit Magnum Opus Vacuum, permanent.  
Vanuit alle blikvelden, vanuit elk perspectief,    
voelbaar in alles wat van taal is ontdaan.    
In dit besef trekt poëtische koorts zich terug in het mistige bergmassief,    
in dit gemis dat nimmer taalde naar vertaling.    
Het neemt de wereld voor lief, gemis dat niets dan ruimte is.   
De wond mag open blijven, als een oog dat nooit kan slapen.

Tijdblind

We zien klokken, pendules, wekkers, horloges, zandlopers, zonnewijzers, we horen ze wegtikken, strak opgewonden voortjakkeren, dat wel…maar de tijd zelf heeft niemand ooit gezien.
Hoe ervaart een blinde de tijd? Voelt hij soms aan de wijzers dat hij geen tijdsbesef heeft, tastend naar voortdurend bewijs? Schijnbaar zijn wijzers tijdelijke daders, er is alleen geen daad, alleen het onstoffelijke overschot van schaduw kruipt voort,
op de vlucht voor het licht, maar om dat nu…tijd te noemen…?
Hoe vaak wekkers ook rinkelend ontwaken, alarmen afgaan, sirenes loeien. Er is geen tijd die we kunnen verliezen, alleen uitgestrekte gelegenheid. Biologische klokken verstrijken organisch. Elk hart leeft z’n eigen cadans. Niet één hart klopt dezelfde strakke maat, alleen in liefde dansen harten synchroon of vullen elkaar om de beurt aan, gewoon, omdat het klopt.

15

Natuur leeft uitbundig anoniem.

Geen dier, geen boom, geen berg
heet Henk, Gualthèrie of Rokus.
Niet één bloem luistert
naar Tulp, Chrysant of Krokus.

De mens is echter graag beroemd
wegens bekendheid, what’s in a name?
(desnoods als de heilige Jodocus)
pleister op zijn aandachtsprobleem.

Roem lijkt zo bijster interessant,
maar leef liever onder een steen,
als schimmel in ondergronds verbond,
dan leven voor ‘n huid van buitenkant.

Geen hond zoekt fifteen minutes of fame.
De hond leeft voor de kat z’n kont.

Bus

Toen de nachtbus werd opgeheven
deed je even geen oog meer dicht

……. .. ………….. ……. ………………
…… .. …… …… …… ……. …….

nadat het gedicht was uitgegumd
kon niemand het meer vergeten

Van die dingen

ruitenwissers zwaaien passief alles gedag
doofstomme dingen gebaren zo naïef

het klerenhangertje dat nog even
naschommelt aan de kapstok

er dagelijks wonderwel in slagen
om doodgewoon banaal te lijken
in gestolde gedachtevormen
vermomd als het oude normaal

‘n rubberlaars die tot de rand
vol water staat, past de juiste maat

halsstarrige gewoontedingen
om maar plaats in te nemen
te zwijgblijven waar ze zijn
elk precies hier vastgeplekt

‘n handzeepje dat handmatig
geleidelijk wegkwijnt in geglibber

nietswillig & nalaatzaam
nooit uit zichzelf te bewegen
handelingsonbekwaam
zelfs geen zuchtje te ademen

‘n aangebrande overwant die nog
wat nasmeult met ‘n pluimpje rook

bewonder hun trage retro-evolutie
van duurzaam & moeiteloos eroderen
sereen af te bladderen & verkleuren
zonder werkzaam leven te pensioneren

‘n scheerkwast die een spoor van haren
verliest op ‘n ongeschoren wang

schijnbaar zo hard & gewichtig
maar onderhuids zwak & lichtzinnig,
frivool als gas valt het materiemoe
vrolijk uit één tot vers ruimtekruim