Olifantomen


Ergens…in het vaagbewuste
verwacht je eigenlijk al jaren
de aankomst van die enorme & verre Oom,
uit dat betoverde exotische domein
waar oerwoudlianen van verhalen
paden overwoekeren.

Die grijze oom met die veel te lange
snuit, ja precies die dikhuid
die al je verhaaltjes uit komt…pffft!
Ook al kwam hij nooit
toch noem je hem familiair en dierbaar:
‘Mijn Olifantoom’

Nooit vraagt daarboven zich af:
Waarom zou je oom overkomen
naar jouw onleefbare land
van zogenaamd gezond verstand
en andere zorgwekkende symptomen?
Dat is toch geen biotoop
voor Olifantomen?

Wat heb jij je oom nu te bieden
dan te worden uitgeblazen?

Olifantomen dienen
het wonderbewuste af te grazen.

Tong

Ach mensheid, bent u niet de tong in
God’s verdomd donkere mondholte?

proef dan eens dit orale universum
planeten zweven als losse kiezen
die tijd vermalen tot eeuwig heden

deze mondvol wereldruim smaakt
lichtpapillen, amper ‘n tong van stilte
proeft hier geestige betekenissen in

soms boort halfjaarlijkse controle
nog wat zwarte gaatjes in de nacht
opgevuld met kilo’s zwaartekracht

voorlopig nog geen openbaring van
een goddelijk mooi kunstgebit, dit
opperwezen is zelf al ‘n prothese

om de hypothese mee fijn te kauwen
dat er niets is, dan blind vertrouwen

Schone oorlog

Er zijn moeilijk opvoedbare kinderen,
maar ook moeilijk bewasbare woningen.
In onze wijk woedde ooit een glazenwassersoorlog.
Ladders werden gestolen, raamlappers geïntimideerd.
Elke paar maanden stonden er weer andere ladders tegen de pui.
Steeds weer andere vreemde ogen gluurden door onze vensters
naar binnen. Wie zou onze wijk uiteindelijk veroveren?
Konden we bij de overwinnaars klagen over slecht gewassen ruiten?
De strijd werd geruisloos beslecht.
Nu een ontwapenende vrede is ingetreden blijken de overwinnaars
helemaal geen ladders meer te hanteren.
Ze hebben een lange arm die overal bij kan, er stroomt schoon waswater
door de arm dat vlekkeloos opdroogt, lappen overbodig.
Nu kijkt er geen één oog meer naar binnen. De lange arm is blind.
Heeft de ‘beste’ nu gewonnen, de meest meedogenloze?
Welnee, gewoon degene met de langste arm.
We kunnen gerust klagen, maar er is geen enkele reden toe.

Was

De tv-coryfee gaf zich bloot
op de beeldbuis, prime-time
en bekende schoorvoetend
dat hij soms zo genoot om
voor de patrijspoort van zijn
bejaarde wasmachine te gaan
zitten met een glaasje wijn en
dan het hele wasprogramma
af te kijken, even terug naar
wat nu echt belangrijk was

( Opgedragen aan de heer G.Eijkhof)

Raap

Wij zijn niets, dan waakspul

je hoeft niet ver te zoeken
het ligt hier voor het rapen
laat je het daarna wat garen

dan raapt zich het raapsel
samen tot lukraak verhaal
hoe?, waarachtig ‘n raadsel

een raarachtig samenraapsel
van vergaarde indrukken
binnen het geheugendomein

begonnen als ei en zaadcel
ondervindt dit vinden zich
in zomaar gevonden zijn

niets dan waakspul

(F Wildesheim uit de bundel:
“Olifantastische fabelverzen”

Aforismen van niks

“Het niets is de glorieuze manifestatie van het onmogelijke”.      F Wildesheim

Je ziet het overal om je heen, stralend zoals alleen het onmogelijke dat kan.

We bewegen erin, leven erin beleven erin, tot we erin blijven.

We zijn zo schatplichtig aan het onmogelijke dat ons alle ruimte geeft.

Het onmogelijke dat gelegenheid schept voor de dingen om zich te tonen

“Niets is onmogelijk”

“Niets is nodig”

”Niets is onvervangbaar”

”Niets is zo stil”

”Niets blijft”

Clausule

De universele verklaring van de rechten van de mens
zou volgens sommigen anonieme bronnen
een aanvullende clausule verdienen.

Naast het recht om van alles te willen zijn
zou het recht om niets te zijn
niet mogen ontbreken.

Het recht om geen mens te moeten zijn,
om als een onontdekte diersoort te leven
in het ongedetermineerde.

Het meest basale mensenrecht
is om nooit gedefinieerd te worden,
definiëren is een vorm van onderwerping.

Gevrijwaard te zijn van de dwang
om wat dan ook te moeten zijn
en niemand daarvoor om toestemming te vragen.

Is het niet vanwege dit ontbrekende basisrecht
waardoor alle natuurvolkeren zijn vervolgd,
beroofd en van hun land verjaagd?

Steen

stenen dolen in het wilde weg
in de keiharde huid van elke steen
ligt ‘n openbare weg verborgen

in z’n eentje begint ‘n steen niets
pas als stenen zich samen voegen
verdwijnen ze in het weg zijn

losse stenen zijn altijd op weg
zonder te weten waarheen
losse stenen dromen van lawines

wegen gaan meestal naar elders
wegen bewegen zich vaak weg
richting de allerverste verten

of kruipen weg onder je zolen
wegen zo nederig en verlegen
ooit waren ze immers bergen

wegen wegen niets, ze wegen
even zwaar als de gehele aarde
met alle aan haar gekleefde stenen

zoals bekend zweeft de aarde licht
en luchtig als een veertje in leegte
wat heft haar zwaartekracht op?

Erosie

is het niet ontroerend
die toegewijde ambitie der dingen
om door middel van gestage slijtage
steeds weer opnieuw
het bestaan van vergankelijkheid
te willen bewijzen?

deze onstuitbare bewijsdrang zelf
lijkt nooit te eroderen
en alles gebeurt
zonder enige daadkracht,
een vredig en weerloos verweren

bij het incasseren
van zoveel bewijsmacht
vergaat je de moed
om hier iets blijvends
tegenover te stellen

een plamuur van ruimte
smeert zich als balsem
over de holte van onvermogen

Schoot

Poëzie is simpel weg
het onbedoelde dat gebeurt

dat wat spontaan toevalt
in de lege schoot van bestaan

niemand doet poëzie
niemand is een dichter(es)
niemand vindt lyriek in alles

wij zijn van poëzie
alles overkomt ons, ongerijmd

en dat we dit lezen
is op zich weer zoiets poëtisch

niemand doet iets
niemand groeit haar
niemand doet haar uitvallen

niemand is kaal
van welk doen dan ook

poëzie is een pruik
zonder ook maar één haar