Kin

Ik heb mijn grootvaders van beide kanten nooit gekend.
Ze smolten zomaar samen tot één ongekende grootvader.
Van twee heeft de geest één hele geweven.
Omdat ik geen foto’s heb weet ik precies hoe die ene eruit ziet.
Hij heeft mij ook niets nagelaten, behalve nalatigheid.
Slechts losse rafels van verhaallijnen van horen zeggen kwamen mij ter ore.
Wat het meest bij blijft zijn de verhalen die niet zijn verteld, de verzwegen geheimen, die sijpelen nog altijd door in de lange vuile baard van de geschiedenis. Nu ik zelf grootvader had kunnen zijn van mijn dierbare ongeboren kleinkinderen scheer ik elke dag op mijn kin de stoppels van de geschiedenis weg. Mijn ongeboren nazaten spelen nietsvermoedend & onbekommerd in de branding van mijn aardse dagen, die af en aanspoelen op het strand aan deze zee van geest.

Dingen

Wat zijn dingen anders dan lichamen zonder geest
en wat zijn gedachten anders
dan geest zonder lichaam?

Beiden verschijnen aan het geestesoog
als werkzaamheden van de zintuigen.

Is het niet fascinerend dat dingen zonder mond
ons kunnen aanspreken of juist niet…
dat dingen zonder oren naar ons luisteren
en doen wat wij van ze denken te willen…
en dat hun stilte ons vragen stelt?

Soms lijken dingen tegen ons te schreeuwen
in vloekende kleuren,
vooral als we zelf opgroeiden
in een nogal grijstinting milieu.

Soms lijken dingen teveel,
zien we ze niet meer voor wat ze zijn,
alsof ze allemaal tegelijk door elkaar praten.
Dat stoort je vooral als je voortkomt
uit een gereserveerde familie
met goede smaak voor ‘less is more-design’,
een zwijgend bastion van ‘ons soort mensen’

Wat hebben dingen toch veel te zeggen
over onze afkomst en het verzet daartegen.
Alleen het geestesoog zelf zegt volkomen niets.

Schelpje

Heelal rust hier in één klein schelpje
aan deze zee van ruimte,
ze is nogal bescheiden,
tenminste voor een uitdijend heelal.

Slechts één schelpje is haar al genoeg,
ook met niets neemt ze genoegen,
hetgeen zeer begrijpelijk is,
ze is immers alles al en immer.

‘t schelpje licht op als openbaar geheim,
laat het hier liggen in het ruime zicht

Liften

Oude ziel is een zeer ervaren lifter
zonder duim lift ze telkens graag mee.
in steeds andere, wondere voertuigen.

Wie kan er nu niet van getuigen dat
deze belevingswerelden al talloze malen
door tallozen zijn bereist en verkend?

Alleen gewist geheugen verhult in ons
dat gene wat we altijd al zeker wisten:
But who knows…where or when?

Soms tonen zich herkenningsflitsen,
oude ansichten, onafgedrukte negatieven
van een onherleidbare vertrouwdheid,

die leidt naar aandoenlijke heimweemoed.
Intussen blijft ziel één & al thuis in het reizen
als stille tover rustend in de trein van zijn

Was

Was er nog nostalgie naar een toekomst
waar kogels tot klokken omgesmolten
elke verse geboorte van wat dan ook
feestelijk inluiden om welkom te heten

aan het ware, het goede en het schone
dat anders bedolven raakt onder vermarkte
gedachten aan meer en nooit genoeg troep
op de mestvaalt van onze geschiedenis?

Wat was…was niet meer schoon te poetsen,
geen wasprogramma waste nog toereikend,
koester dus de vlek, moge elke vuile plek
een vreedzaam herdenkingsteken zijn.

Volg het levenspad van het wilde zwijn,
rol in modder, wroet naar het zwarte goud,
aarde reinigt het vuilste gedachtengoed,
het goddelijk zwijn graaft zich stinkend rijk

Geen hemels leven zonder het aardse slijk.

Kliekjes


Geschiedenissen zijn meestal geschreven
in de onverwerkt tegenwoordige tijd.
Wat goed verteerbaar is laat geen sporen na.
Gelukkige samenlevingen kennen amper geschiedschrijving.
Hoeveel historische boeken zijn er over het ongekende geluk
wat anonieme mensen en dieren …planten…? hebben beleefd?
Over het plezier van spel, over balverliefdheid?
Over redeloze vreugde om niet?

Het dagelijkse dagboek van het journaal bestaat
voornamelijk uit opgewarmde kliekjes uit het verleden.
En kennelijk wordt ervan gesmuld want de menukaart blijft ongewijzigd.
Wat ons als nieuws wordt geserveerd is vaak al eeuwenoud:
oude vetes, oud zeer, oude wrok…ouwe koeien.
Omdat de recepten van deze giftige kliekjes niet worden onderzocht
worden ze steeds opnieuw als nieuws opgediend.
In plaats van te onderzoeken klagen we over wat ons voorgeschoteld wordt,
dat we dit niet besteld hebben…ouwe taaie koeien.

Gloei


Het sneeuwde permanent vlokken verklaringen
op de godgloeiende plaat van het mysterie.
Toch koelde het onbegrijpelijke niet af, integendeel.
Het ongrijpbare leek er van te groeien.
In de donkerste nacht was het gloeien het best waar te nemen in al z’n pracht. Het leek nog het meest op een raadselachtige glimlach, maar dan één zonder gezicht.
Sommigen zochten een leven lang naarstig naar de donkerste nacht om het gloeien eens met eigen ogen te zien, zoals zuiderlingen het noorderlicht zoeken.
Leven was bepaald geen grap, voor wie hier controle wilde uitoefenen…voor wie het godgloeiende met koele verklaringen probeerde te blussen.
Lachte men ooit omdat een grap begrepen was?
Of lachte men vooral om het feit dat iets eerst totaal verkeerd werd begrepen?
Je kon er dus maar beter vroeg mee beginnen om de dingen totaal verkeerd te begrijpen. Dan ontvouwde zich gaandeweg een wonderlijk mysterieus leven, vol onverwachte lachwekkende wendingen en ongezochte mogelijkheden, want leuk blijkt altijd anders.
De laatste lachers lachten het best om anderen, maar het lachte nog beter om het eigen onbegrip. Ze lachten hun angst en uiteindelijk zichzelf weg. Was de ultieme grap niet dat er niemand te vinden is die lacht? Alleen maar deze ondoorgrondelijke lach en niemand die dit begrijpt, laat staan kan uitleggen wat dit gloeien in het donker is.

Veer


Compliment aan het onverdienstelijke

Als niet weten een bonte veer was
in de kale kont van ‘t mysterie
dan was je als mens al gauw
een rijkbevederde onbenul
je lulde als kop zonder kip
al je onwetendheden samen
die gaven je sterke vleugels
je zou je een adelaar wanen
vliegklaar voor vertrek
naar hogere ijle luchtlagen
van de zwevende hemelen
om daar moeiteloos te zeilen
hoog boven de schuwe prooi
van de geheime kennis
zou je daar ooit van proeven
veer voor veer zou neerdwarrelen

maar niet weten is
van nature veerloos

en mysterie leeft
voort zonder kont

als ei heb je daar
alles aan te danken

Korrelgodjes


Een Kamerplant heeft meestal een bloempotkapsel
hersenhaarwortelpunten groeien
op de tast door de nachtaarde.

Een bloempot als schedel
die wortelharen voedt en beschermt tegen het licht.
Plantaardige gedachten floreren bij ondergronds donker.

Wortelstelsels communiceren krioelgewijs
met de naastgelegen bodembreinen
als ze verlost zijn uit de potaarde.

Ze overleggen als bladgroenkorrelgoden,
hoe kunnen we ons leven het beste inrichten,
wat verheft ons naar het licht?

De bladeren zijn gerealiseerde plannen,
bloeiwijzen zijn hun meest briljante ideeën,
geniaal van vorm, kleur en geur.

Kroon op groen bestaan is vrucht te dragen,
boordevol zaad, bedoeld om het groene evangelie
van de chloroplast over de aardbodem te verspreiden.

Lijst


De framer wenst niet
te worden geframed
als framer.

De framer eist het alleenrecht op
om alles en iedereen
te framen.

De provocateur speelt
geshockeerd
dat hij niet mag provoceren.

Hij claimt het privilege
om te shockeren op
omdat hij het beste shockeert.

Vermoorde onschuld toont zich
als gekwetst slachtoffer
als een roofdier pikt hij van au!
in zijn eigen rauwe vlees

De framer is trots verrast
hij schetst zijn verbazing
als zijn grootse zelfportret
in geen enkele lijst past