Zinkhol

Er kwam laatst een te diepe gedachte bovendrijven, ontzagwekkend.
Het bleek een enorme put te zijn, waarvan je de bodem niet kon zien.
Het viel niet mee deze gedachte onder ogen te zien, je moest oppassen
er niet in te vallen. Je maag keerde zich, over de rand kijkend er van om.
Wat een gedachte, onpeilbaar. Riep je iets in die put, geen echo weerklonk.
Bij mijn weten had ik deze gedachte niet bedacht.
Wie had deze gedachte dan in mijn hoofd gegraven, zoiets bedenk je toch niet?
En gegraven waarvoor… met welk doel?
Was het een waterput, een zinkhol, een goudmijn?
Of gewoon een gat in de ruimte, een valkuil? Een valstrik waar ik in moest vallen?
Het gat had een aanzuigende werking op mij, dus ik besloot het dicht te gooien met
elke gedachte die ik maar kon bedenken, allemachtig wat een Sysiphusarbeid,
om dit denkbeeldige gat te dichten. Later hoorde ik dat het de legendarische ‘ondempbare put’ betrof. Sinds ik, na uitputtende behandeling uit het paviljoen ontslagen ben, mijd ik elke diepere gedachte, manoeuvreer mij er met grote boog omheen. Wat mij weer met dat andere probleem confronteert: de immer wijkende einder, de lokkende horizon die geen einde kent. Nu blijf ik behoedzaam en nauwgezet in het midden tussen gat en einder.

Waarnamelijk

Overal op aarde liggen voetstappen van jou.

Als blijvend afwezig bewijs dat je er bent geweest.

Het afwezige is onuitwisbaar, al raap je elke voetafdruk op.

Niets kan ongedaan gemaakt, maar uitwissen laat ‘n spoor na.

En waarom zou iemand afwezig bewijs willen wissen?

Omdat niets onopgemerkt wil blijven, gehoord, gezien?

Omdat iets pas echt bestaat in waar genomen zijn?

Uitgevist

Ze hebben nu alles tot op de bodem uitgevist.
Niemand maakt er een geheim van
dat er geen geheimen meer zijn.
Alles is onthuld en theoretisch verklaard.
Schuilkelders, onderduikadressen zijn etalages geworden.
De kluis van privacy is openbaar als een vuilnisbelt.
Het ondoorgrondelijke is nu transparant, doorzien en begrepen.
De mensheid heeft het allemaal wel gezien,
gewogen en gemeten tot ze ver achter de komma zeker wist dat alles meetbaar was.
Wat ooit anoniem was wordt met naam en toenaam terechtgesteld.
Intimiteiten zijn kijkcijferkanonnen.

Alleen de vis van water weet wel beter…ziet alles…laat zich nimmer zien.
Ze zwemt vrij en is nergens niet.
Afmetingen kent ze niet, niet te schatten of ze weegt.
Vang haar zonder hengel,
door aas voor haar te zijn…
als je geluk hebt
lust ze jou rauw.

SanGimignano

Horst Haarman maakte de indruk een uiterst ordelijk man te zijn. Van alles wat hem in de weg lag maakte hij stapeltjes…post, rekeningen, aanmaningen, kranten, losse artikelen, aantekeningen, tekeningetjes van ingevallen ideeën, brandhout, tijdschriften, boeken, wasgoed…
Zijn woonruimte had iets van San Gimignano. Icoon van de stapelgekte, het torenstadje in Toscane, waar de bewoners elkaar probeerden te overtroeven door een nog hogere toren op hun huis te bouwen. Het was een wonder dat de ‘huizenhoge’ stapels bleven staan op zijn buro, vensterbanken, kasten, tafels, stoelen. Hij had dan ook een uiterst behoedzame motoriek ontwikkeld om zonder het gestapelde evenwicht te verstoren zich door huis te begeven.
Hoe hoger de stapels werden hoe meer het stapelen een ritueel karakter kreeg, een bij heilige roeping
die totale toewijding vereiste.
Zijn psychiater duidde zijn obsessieve stapelgekte aan de gewoonte van zijn ouders om al hun problemen steevast op elkaar te stapelen zonder er ook maar één op te lossen.
Horst kon op zekere dag geen mensen meer bij hem thuis ontvangen uit angst dat zij het wankele evenwicht zouden verstoren.
De reden dat hij toen een psychiater had geraadpleegd waren de nachtmerries…dat er een wild paard zijn woning betrad en alle keurige stapels briesend omver zou steigeren. Het paard was zo zwart als de nacht zelf.
Het kostte heel wat sessies om Horst ervan te overtuigingen dat hijzelf dat zwarte paard was…en dat het wellicht uiterst wenselijk was om zelf als een briesend steigerend paard door zijn huis te gaan galopperen. Zelfs toen
Haarman er van overtuigd was duurde het nog ruim een jaar voor hij
zover was om het zadel en de teugels af te werpen en het bit uit te spugen.
Het huis was na afloop een ravage.
Horst Haarman voelde zich als herboren. Hij ontruimde zijn huis tot alleen het hoogst noodzakelijke overbleef. Ruimte om mensen te kunnen ontvangen.

Voorwerk

Wortels gaan op reis,
ze kunnen kiezen
uit alle windrichtingen.
Elke horizon lonkt met
vergezichten
vol beloofde gouden bergen.

Niets kan wortels ver lokken.
Ze willen niets liever dan hier
linea recta de grond in.
Alleen het diepste duister
kan hen boeien teneinde…
hun fleurige achterwerk
op te doen bloeien
boven het maaiveld

Besef dus goed bloemplukker:
dat u geniet van het achterwerk
van de plant,
want wie zou een bosje haarwortels in zijn vaas zetten?
Eerbetoon aan al dat voorwerk…

Lees verder

Randstad revisited

nu huist men hier in
luchtkamers van beton

forensend in rijdend blik
naar het gehaaide & glasharde
bedrijfsleefterrein
strak in het pak genaaid

terwijl men hier ooit zo
poedelnaakt begon

tussen ‘t ruisend riet
wat nooit gemaaid

*******************

zal ooit de robot
folklore zijn
bron van nostalgie

de houten klomp

in de museumshop
van deze Utopie?

Waternat

Dat ze bestaat is evident

onaantoonbaar

want ze zwemt als nat

in het nat.

Niemand ziet haar

zwemmend dwars door

het Oceanische zijn…

de legendarische vis van water

ze is onzichtbaar

vandaar denkt men

haar te missen

als een fantoompijn…

die gemispijn van….

wat weg is

vis van water is echter

niet weg,

ze is nooit

weggeweest…

vis van water is alleen

maar nergens afwezig

in en als vocht

blijft ze

ongezocht

Luieren

Septober is naast andere tijdperkjes
best een fijne maand in het seizoen,
al is oktember ook nog goed te doen.
De mooiste tijd van het jaar is meestal
erg horlogeloos. Nu, om in te verpozen,
duurt immers al een hele poos.
Wat dagen betreft gaat mijn voorkeur vooral
uit naar vandaag de dag,
ik weet niet of dat van het officiëel gezag
wel het best mag bevallen…
Van de jaartallen vind ik alles met een nul
erin wel een mooi rond getal,
dat is namelijk niet met alle cijfers ‘t geval.
Wat eeuwen betreft reken ik deze huidige ook goed,
want eeuwig is het ene wat er echt toe doet.
Zo, nu keren we terug naar ‘het nieuwe normaal’
en ga ik onze 24-uurs-luiers verschonen,
voor we ons weer okselfris aan de wereld vertonen.
Wij reizen verder, incontinentaal.

Contactname

Wat je zit je nou naar me te kijken?

Hoezo, u kijkt toch ook?

Ja, nou en mag ik terugkijken soms?

Natuurlijk en niet soms, maar altijd!

Moet je soms wat van me?

Nee, u moet helemaal niks van mij, en niet soms maar nooit!

Ik moet niks van u hebben, ziet u?

Dat klopt, ik heb u ook niets te bieden.

Waarom kijk je dan?

Gewoon…ik zie u graag.

Nou, bekijk het dan maar.

Dank u, maar ik moet nu gaan.

Ik wil je hier nooit meer zien!

Da’s ook goe…wel tot…oh nee!

Poogkunde

Iets onmogelijks pogen heeft altijd iets episch,
iets heroïsch en tegelijk iets tragisch en komisch…
Het is levende mythologie.
Dit is meteen de mooiste combinatie van aandoeningen
waarmee het bestaan subliem op smaak wordt gebracht.
Het maakt verhalen om van te smullen, met contrast
als smaakversterker.
Elke vergeefse poging om hoger dan het hoogste te reiken
ontroert en verwondert…Icarus is daar het icoon van.
Eerste vereiste is om alle gekte toe te laten om zoiets te ondernemen.
Het gezond verstand zou er nooit aan beginnen.
Het is blinde overgave die het pogen uiteindelijk volbrengt.

Na elke vergeefse poging is er vaak ongezochte bijvangst die toevalt.
Dat er iets toevalt is vrij zeker, maar wat, dat weet niemand.
Het toevallen gebeurt vaak pas nadat men het heeft opgegeven.
Wie bij voorbaat alles integraal opgeeft wordt permanent getrakteerd
op dingen die moeiteloos toevallen. Dit kan geen toeval zijn.
Al vindende leeft men, lukraak voort.
Wie hier praktijkvoorbeelden van zoekt verwijs ik graag
naar het filosofische duo Buurman & Buurman.
Iconen van het onverwoestbaar enthousiasme.