Spukhaft

Wimperling, ooit ontsnapt uit het weeshuis voor zwerfzinnen
was ‘n echt badwaterkind met bijsluiter, gezakt voor haar slaapbrevet
sloot geen oog, droeg een gaaptooi en viel alleen bij dagklaar licht
met regelmaat in een hazendommel. Ze woonde op een half lichtjaar
samen apart met haar vriend Duizelwek, telg van een gelukraak afvalbakras.
Duizelwek zag elke rampkans schoon om ‘spukhafte fernwirkung’
te postuleren en had een Badfant als huisdier die hoogpolige tapijten afgraasde
op mals taalzaagsel waar hij onderhavige verhalen van bakte.
Badfant op zijn beurt had de Walmvaraan als bloesemvriend die
voor geurvruchtige atmosfeer zorgde.
Samenlijk loodsten ze Wimperling door de nachtelijke slaaptunnel
die naar het holst van een vers vandaag leidde.
Overige huidbewoners die hun umwelt bevolkten stonden doorgaans
perplex en paf tijdens het kennismaaksel met Duizelwek en Wimperling.
Sommigen maakten zelfs gewag van blaren op hun betonworst.
Kortom, de uitwerking op hun nervenskelet en karperhart
was verre van geruststellend, met acute fernweh als gevolg…
Menig huidwoner vluchtte kuierlatgewijs richting elke horizon
terwijl de plamuur van het wolkendek afbladderde.
Duizelwek zocht dan ook betuigsteun bij het vraagbaken
van de talmende branding in de hoop het onbedolvene
tot verhulling te vermurwen.
Badfant vond dit alles ‘te bizar zo gewoon’ en sloeg er
het Babelboek op na, na exegese bleek alles geheel
volgens het profeetbeginsel al in gedoofde sterren
te hebben gestaan. Het voorspelsel was voorheen abusievelijk
voor papieren vuur aangezien. Nu was het blussen geblazen
dan wel de spraakwar te koesteren. Na interne kortsluiting
viel het voorkeurig en volmondig op het laatste, daarin was het
roedelbeheer van elke huidwooncorporatie unaniem.
Na afloop lag het hoogpolige bezaaid met taalzaagsel tot grote
euforie van de Badfant die zich mateloos tegoed deed.
Duizelwek wiegde Wimperling in een lange tunnelslaap door
dit verhaal in te fluisteren tot haar bevallige bloemkooloortjes.
Nooit werd Wimperling zo uitgerust aangewakkerd zodat ze eindelijk
haar eigen bijsluiter kon lezen die vol met ongeopende envelopbeloftes stond.
Er gloorde haar een toekomst als zorgvuldig geleid projectiel, tot
zover was er weinig eigenaardigs, maar dat Walmvaraan en Badfant
een nazaat ter wereld zouden werpen, ter grote van een kikkererwt, die
Flabbergast zou gaan heten overtrof de stoutste verwachting van wie dan ook.
Hoe dit allemaal zo kon gebeuren verklaarde Duizelwek doodleuk door
op Spukhafte Fernwirkung te wijzen, bij wijze van opklaring.

3 nocturnes

Je moeder droomde eens tijdens een hete zomer
dat ze haar handen had afgehakt.
Het voelde kennelijk zo heerlijk luchtig
dat ze in haar slaap verzuchtte:
“Oh, wat is dit lekker fris, verkoelend!’

In een andere droom jammerde ze dramatisch klagend:
“Oh, ik kan niet meer fluiten, ik kan het niet meer”
Je vader zat wakker naast haar en moedigde haar aan:
“Probeer het dan nog eens lieverd, toe dan!”
Waarna ze wanhopig vergeefs in de lucht blies…
“Zie je wel, ik kan het niet!”
“Probeer het dan nog één keer!’

Een terugkerende nachtmerrie was dat ze een kindje
in een schoenendoos hoog op de linnenkast bewaarde
en dat ze het steeds vergat te voeden. Het huilde zacht
in de doos, maar ze kon er niet bij om het te troosten.

Soms dagdroom ik even over deze vreemde nocturnes
als nagedachtenis aan de ontroostbare, die onthand was
en nooit had kunnen flierefluiten.

Dagen van Kurk

Het waren de dagen van kurk,
dus over drijven gesproken…
Slaapverkeer stond in stapvoetsrijdende file
tussen de dode apparaten van Teknopolis,
haar blinde beeldscherm toonde
de kelderend beurse notities
die Megalomens deed slinken
tot een geperforeerd springkasteel.
Staarwater zweeg dankzij
de gestolde stroom datalava..
Oerspronkelijk at men hier nog:
Palmenpuree met Aarzelspecht.
Nu moest men zich flink behelpen
met flatersla en blinde vink
met als dessert: geen sinecure.
De klepelgeneratoren sloegen
regelmatig en vergeefs alarm
bij alles wat spuugmooi leek zoals:
ontdooide zomers, droomuitval,
toversterfte, zeevlonders, nomadenvloten
en allerlei bonte letterzwermen van onhandige goden.
Het nietsvermoede zinkhol deed haar intrede,
kwam plekkeloos op audiëntie bij de nekloze vorst
die een echo van zeefresten wilde bolwerken
door gemolken wolken te laten rondvonken.
Een waar staaltje van hogere poogkunde.
Het nekloze verwierf hiermee al eerder vele eischaalprivileges
door met sneeuwinkt het overbodige weg te penselen
op de beslagen ruit van het mysterie
en werkelijk niemand die ook maar ene regieaanwijzing zong…
Over drijven gesproken,
vlak ook de wolken niet uit,
met hun windbuilige vergetelgum…

Algemene ledenvergadering

Het meest geheime genootschap:
is dit ene waar niemand lid van is.

Lid zijn? Alleen door nimmer
contributie te betalen.

Naam en toenaam zijn bij voorbaat
geanonimiseerd, zonder registratie.

Volgens ongeschreven statuten staat het
een ieder vrij om deze nooit te lezen.

Geheime bijeenkomsten vinden altijd
hier plaats, daar waar men zich huidig bevindt.

Vergaderingen zijn permanent & telempathisch onder
luisterend oorzitterschap van niemand in het bijzonder.

Doel van het genootschap?
Het doelloze te genieten,
het onbedoelde te koesteren?
toevallige bijvangsten te oogsten?
te vieren dat men in ‘t geheim heeft genoten?

Loving

Ach, hadden we maar eens haast,
helaas niet voor in de wieg gelegd.
We kunnen ons geen haast veroorloven,
alle aandacht gaat op aan het zich
rustig laten ontvouwen van dingen naast
‘t registreren van dit omstandig heden

Alle waan der dagen wordt vermeden
hoe zeer de wereldstorm ook raast…
Wij zijn nog trager dan de slak die beroofd
door twee schildpadden zich klaaglijk verbaast:
‘Ik weet niet hoe, ‘t ging ook allemaal zo snel’
God’s wegen zijn een slijmspoor en geloofd.

Ontijd

Zomaartijd was plots weer ingevoerd
of was de Mindertijd nu uitgevoerd?
Je wist amper meer wat voor maand
oktember was met dit doorsneeweer.
Het zou nu even voortaan, voorlopig,
vroeger of later donkerder of lichter zijn.
Onze horlogeloze hond blafte zichzelf
en ons wakker na nacht en ontijd.

(niets)


hoofdletterloos leven
zonder interpunctie

vergeefs wachtend
op een uitroepteken

zonder komma
die even afremt
voor een zinswending

zonder vraagteken
dat stilstaat
bij het nietwetende

(niets) staat tussen haakjes

leven als alinea
zonder punt
aan geen einde

de zin is
dat het werkt

al is het maar
op lachspieren

Herbarium


Het herbarium van bladergeheugen heeft allang
geen archivaris meer die kruimels van zijn vest eet

actuele wind waait gedroogde blaadjes door elkaar
volgorde van val is nu voor bladrapers om het even

geen verzamelaar zoekt meer naar het juiste blaadje,
ze komen soms lukraak in de geestgrond aanwaaien

vergaan is gezond voor natuurlijke bestaansgrond,
dat geheugens verteren en voeding geven aan: ‘Wat nu’

talloze gekoesterde herbaria vergingen al tot compost
geen enkele herinnering aan vergeet-mij-nietjes bleef

alleen ‘Wat nu’ floreert, overal schiet ‘Wat nu’ uit de bodem
‘Wat nu’ als onkruid dat nooit vergaat, woekerend heden

Post-Mondriaansche Abstractie

Het dilemma van een lijn trekken is natuurlijk
dat je het vlak in tweeën verdeelt,
de vraag is of je dat wilt uitdrukken?

Het beste is dan nog een meanderende lijn….
het liefst vertikaal om elke associatie met een horizon
of landschappelijkheid te vermijden.

Om de lijnscheiding minder absoluut te maken
zou een stippellijn of streepjeslijn uitkomst bieden,
zodat het visueel verkeer
makkelijker van kijkvlak kan veranderen.

Kleur kan beter vermeden worden
vanwege de nogal dwingende
cultureel bepaalde associaties.

Vormen zijn ook vermijdenswaardig
omdat ze onherroepelijk
een achtergrond suggereren.

Om zoveel mogelijk non-dimensionaliteit
uit te drukken kan de meanderende stippellijn
het best niet op een plat vlak worden
aangebracht, maar zou zich idealiter
door de vrije ruimte meanderen.
Bijkomend voordeel is dat men dan
ook meteen verlost is van de lijst
als raam op de werkelijkheid.

Enig probleem wat zich nog opdringt is:
Waar begint de stippellijn te meanderen
en waar stopt die?

De stippen zouden steeds iets verder
uit elkaar kunnen gaan staan
waardoor de lijn geleidelijk oplost
in een stip zonder horizon.

Vingerafdruk

Het ongrijpbare bestond
voornamelijk
uit de vingerafdrukken
van alle grijpgrage handen
die absolute tastbaarheid eisten
en meedogenloos graaiden.
Ook waren er kuddes
voetafdrukken die haar
hadden willen vertrappen.

Niet erkende onmacht
en onvermogen
liet diepe sporen na
in wie bleef grijpen en vertrappen
wat onbevattelijk is,
laat staan te plaatsen.
Overbodige zelfbeschadiging.

Het ongrijpbare koesteren
marineren in maanlicht.
bleef noodzakelijk om
het hart te laten zingen,
de ziel te laten fonteinen,
en het geestige te laten spelen
met haar ontastbare handen…

Lees verder