Alle sneeuwmannen waren weer eens gesmolten
ze stroomden samen naar het vrouwelijke dal
om te vergaderen over een lente die zou beginnen.
daar diep beneden vroor het, de dood van het water
de sneeuwmanziel stabiel en doorzichtig gevat in ijs
wachtte op de dooi van de dood, het grote smelten
de ijzige ziel herinnerde zich de sneeuwvlokwolken
ver voor zijn geboorte, ver voor welke handen hem
een vorm gaven, een kans van één op vrijwel geen
het sneeuwman zijn is en blijft een buitenkansje