De oudste leren korfbal is gemaakt in een honingraatmotief, gevuld met rendiermos.
Het enige exemplaar ligt in het volkenkundig museum voor kunstnijverheid van Stockholm.
Voorheen heette bijenkorfbal in het Zweeds ‘Ringboll’, ontstaan uit een plaatselijke archaïsche bijencultus. De gemengde spelers (werksters en darren), brengen samen de honing (de bal) bijeen en gooien deze in de lege korf tot die vol is, feitelijk een vruchtbaarheidsritueel, wie de meeste honing in de korf gooit is de koningin. In hoeverre vruchtbaarheid een sport is vraagt de conservator van het museum zich in gemoede af.
Nico Broekhuysen bracht deze cultus na intensief veldwerk in Zweden, naar Nederland, en richtte in 1903 als voorzitter de K.N.Bijenkorfbalbond op, die sindsdien vele werkbijeenkomsten heeft georganiseerd, waar ook de darren altijd welkom waren.
Dat de sport in Zweden is uitgestorven laat zich zien in de zeer geringe bevolkingsaanwas van dit grote land.
In de bijverschijnselen toont zich de hoofdzaak.
