Bijbelachtige kennis

Ik had een bijbelkennis. Ik kende hem eigenlijk nauwelijks.
Soms kwam ik hem tegen in de supermarkt en dan begon hij ongevraagd
zijn bijbelkennis te spuien. Nu begon hij weer bij het jamrek over ‘de wonderbaarlijke broodvermenigvuldiging’.
‘Ja, dat ken ik’, beaamde ik en liep door naar het hagelslagschap. Daar begon hij over ‘het brandende braambos’. Ik knikte instemmend.
Nadat ik hem bekende dat ik ooit op ‘de School met de Bijbel’ zat nam zijn contact stalkerachtige vormen aan. Het was alsof hij zich aan mij vastklampte, als laatste strohalm. Toen hij bij het vriesvak over ‘het spreken in tongen’ begon werd het mij te machtig; ‘Beste man’, zei ik zo rustig mogelijk, ‘ik ken dat Pinksterverhaal, waarom vertelt u het niet aan iemand die het nog niet kent?’ ,onderwijl zocht ik de spinazie a la crème.
Zijn hoge woord kwam eruit. Niemand wilde die verhalen meer horen, daarom vond hij het zo fijn zich aan mijn luisterend oor te laven. Wat was de toekomst van het christendom, vroeg hij zich af. Inlevingsvermogen en begrip is soms meer een vloek dan een zegen.
Hier stonden we dan in de rij bij de kassa. Nu pas viel mij op dat hij dezelfde dingen in zijn mandje had gedaan. Terplekke besloot ik voortaan een andere supermarkt te bezoeken. Ik ging de bijbelkennis mijden. Bijbelmijder.

Thuis probeerde ik de toekomst van de bijbelkennis in te schatten door onze buurjongen van twaalf te vragen naar Noach. Hij had op school toch wereldoriëntatie…
‘Noach…Noach’, zei hij , ‘is dat niet die tuinman in de hof van Eden?’
‘Hoe kom je daar nou bij?’ ,vroeg ik.
‘Dat ging toch over de hark van Noach of zo?’ ,reageerde hij verstoord.

Ik geniet van zijn nieuwe gezichtspunt en proef het nieuwe beeld: Noach snoeit de boom der kennis kaal en harkt de resten bijéén.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *