
‘Waarom zou ik gaan stemmen?’ , zong een galmende stem door holle de bovenkamer.
‘Ik heb al genoeg van wat ik niet nodig heb’ ,zong een tweede stem, terwijl een derde stem inviel met;’Ik wens niets anders dan de som der delen’
Het klonk driestemmig als een fugaweefsel. Uit de hoeken van de bovenkamer traden
overrijpe bananen tevoorschijn, elk met een sonore alt. Te midden van de bovenkamer voerden ze een dansje uit. Alsof ze samen een trosje wilden gaan vormen. Het was op z ’n minst een curieus schouwspel voor een doordeweekse dag. Toen ze waren uitgedanst vroeg ik ze op wie zij zouden willen stemmen.
‘Wij stemmen niet voor onszelf, maar wij willen aan hen die geen stem hebben een stem geven’.
De tweede banaan nam het over; ‘Luister, wij fruitachtigen hebben al lang stemrecht, maar de fruitvliegjes…wie komt er voor hen op?’.
‘Precies,’ zei de derde banaan, ‘zij hebben ook recht op een volwaardig leven als wezen!’
‘Daarom’, ging de eerste banaan weer verder, ‘daarom stellen wij niet alleen onze stem aan hen beschikbaar, maar ook ons overrijpe lichaam schenken wij aan de fruitvlieg!’.
‘Hoe komen jullie zo opofferingsgezind…’, vroeg ik verwonderd, ‘zo empathies met wezens die baat hebben bij jullie bederf en ondergang?’
‘Het is uit dankbaarheid, meneer….wij hebben een prachtig leven gehad en nog steeds,’ ‘Wij leven indachtig de woorden van onze grote leider die ooit zei;
“Aan elke rotte appel zit wel een goed stukje, gun dat stukje aan anderen, dan is de wereld een paradijs!”
Plots was de hele bovenkamer weer leeg, de hoeken hadden zich weer gesloten.