Metaforencollier

Elk collier begint met een sluiting en eindigt met het slot.

Ten slotte is dit het begin van het einde, metaforisch gezien.

Metaforen vertonen gelijkenis met schakels, taalschakels,

schakels die een tautologische ketting van gelijkenis vormen.

Kettingreacties van betekenissen, ze grijpen in elkaar.

Betekenissen lossen op in ongrijpbaar inzicht.

Het inzicht dat dit collier van taal alleen maar versiering is.

Versiering die alleen maar verwijst naar een prachtige hals.

Deze hals is het wezenlijke waarnaar verwezen wordt.

Dit verwijzen is de halszaak die alle taalspelen overstijgt.

Het taalspel bespeelt de spelers die de hals niet zien,

spelers die zich blindstaren op talige versierselen

worden door sier geketend, door taal ingesloten.

Dit slot is de sluiting van dit collier,

een sluiting die ontstond in de geest.

Eerlijke thee

Globalisering is de samenvatting van alle ideologieën die er ooit geweest zijn.
Waar begin jij nu weer over, we hadden het er juist over dat alle grote ideologieën aan het verdwijnen zijn, wil je thee?
Welnee, ze worden alleen maar wat kleiner en ze maken zich sterker tegenover elkaar.
Wil je nu zeggen dat je globalisering niet als eenwording ziet…met suiker?
Globalisering is de meest cynische ideologie die wereld ooit gekend heeft, het is een alibi voor de multinationals om de laagstelonenlanden te koloniseren.
Ze spreiden toch de welvaart? Eerlijke thee trouwens…Max Havelaar!
Ze mengen zich in landen waar ze nooit zouden komen als daar geen grondstoffen te roven waren en als er geen loonslaven zouden wonen, het is een door en door koloniale politiek, weliswaar niet door een overheid maar door het bedrijfsleven zelf.
Maar door de handel en de culturele uitwisseling wordt de wereld toch meer verenigd?
Dat zou zo zijn als er rechtvaardig gehandeld werd, vanuit gelijkwaardigheid en vanuit een gemeenschappelijke visie…schenk nog maar wat bij!
Dus je vindt globalisering geen gemeenschappelijke visie?
Dat is toch evident, vanuit ongelijke behandeling worden de oude ideologieën nieuw leven ingeblazen op lokaal nivo, het versplintert de gemeenschap.
Economen kijken daar anders heel anders tegenaan…ik heb m’n tong gebrand.
Ja, sterker nog iedere econoom kijkt hier weer net even anders tegen aan, afhankelijk van zijn eigenbelang…hier heb je een glas koud water!
Economie is toch een wetenschap, hoe zou wetenschap tot zoveel verschillende opvattingen kunnen leiden?
Ik moet je corrigeren, economie is totaal geen wetenschap…ze hebben er een wetenschap van proberen te maken naar natuurkundig model en de wiskunde hebben ze misbruikt om er een aura van harde wetenschap aan te verlenen…voorheen kwam economie uit de moraalfilosofie voort.
Wil je daar weer naar terug dan? Gooi dat hele glas maar in de theepot!
Wat ik wil doet niet ter zake, maar economie is door en door politiek en hangt aan elkaar van geloofsovertuigingen, economen zijn hogepriesters die hun eigenbelang veiligstellen…Wel erg slappe thee zo!
Kom op nu overdrijf je wel ernstig, zowat elke religie is op z’n retour, toch?
Ik ga je niet weer corrigeren, maar het is naïef te veronderstellen dat religie alleen op bovennatuurlijke zaken betrekking zou hebben, elke maatschappij is doordrenkt van geloofsovertuigingen…drinkt wel lekker weg, zo slap.
Noem eens wat dan…?
Geschiedenis, identiteit, tradities, politiek, economie en andere schijnwetenschappen.
Amen…dank je voor de hete thee.
Voortaan maken we hem meteen slap!

Kort bestek

Het is kil hier in het duister na de laatste herschepping en dat warme bad.
Gebruikt worden is voor ons het paradijs. Wij leven in het verlangen om gebruikt te worden, zonder dat zijn we naamloos, betekenisloos.
Ik hoor bij de scheppers, anderen dienen meer om te prikken of te snijden.
Waarom en wat we moeten scheppen, prikken of snijden? , geen flauw idee!
Maar het is heerlijk om door een rozige holte te worden afgelebberd, zacht en warm, een hoogtepunt in mijn kille bestaan.
Hoe weet ik dit allemaal? Puur door te voelen…wij van het metalige hebben geen ander zintuig dan onze betastzin, daarmee voelen we helder…soms zo helder dat het bijna zien wordt…en weten.
Gelukkig voel ik tijdens het verwachten meestal niks of zou niks voelen ook gevoel zijn?
Tijdens dat niks bid ik tot mijn ijzergod, die heerlijk kil is en koud. Ik bid om de zin van ons leven te geven, om gebruikt te worden, herboren.
Maar wat is er dan zo heerlijk aan kil en koud?
Domweg de regel van het verschil.
Vòòr de ijzergod leefden we in de godgloeiend hete hel, waar ijzer heet is als het gesmeed wordt, pas na het hete smeden treedt de kille winter in van de vaste vorm. Kil en stil liggen we hier…wanneer komt dat wat het verschil maakt? Gelukkig weten we niet wat tijd is, onvoelbaar, ontastbaar.
Die willekeur van ingebruikneming is zo opwindend, altijd komt ze onverwacht. Tot dat ene bevrijdende moment zijn we overbodig.
Plots schuift de bodem onder ons heen en weer, we rinkelen van schrik in het daglicht dat we voelen op onze glimmende huid.
Dan komen de zachte roze grijpers om onze ijzeren lijven te betasten, fantastisch.
De grootste onder ons is opschepper, verzilverd ijzer, hij gaat ons voor in het gebed.
Ik voel het, in heel mijn wezen doordringen, de warmte: ik word opnieuw geschapen doordat ik schep!

Boefkunde

We kunnen kort of lang praten over nurture of nature, maar het komt uiteindelijk toch neer op ‘het ontboeven van gedrag’.
Aangeboren of aangeleerd is om het even.
Hoe kun je gedrag ontboeven?
In de eerste plaats door zelf boef te worden.
Boeven vang je met boeven.
Wat is het wezen van de boef?
Dat hij geen contact heeft met zijn wezen?
De boef denkt dat hij een ding is dat dingen nodig heeft en
dat die dingen zijn eenzaamheid en pijn zullen verzachten.
Wie de boef duidelijk weet te maken dat hij geen ding is
heeft de misdaad bestreden.
De eerste misdaad is jezelf beroven van je wezen door jezelf voor een ding aan te zien.

Het schip zingt

Tijd dringt, buiten een biertje.
Het schip zingt, mooie liedjes.
De zon schijnt altijd te schijnen
en legt haar licht op de maan.
Bloemen kunnen ver gaan
al stil staand in hun vazen.

We zitten in oktober.
We staan er goed voor
Het loopt uit de klauwen.
Het ligt zo voor de hand.
En de vissen vissen achter het net,
ze azen op de mazen.

En dit alles puur uit liefde voor de liefde,
die mij als een bijl doorkliefde…

Zjeaupeng

In het parkje waar ik de hond loop uit te laten
komen we het bulldogje weer tegen op het skateboard. Mijn hond besnuffelt haar. ‘Ze is niet vooruit te branden! ‘ legt de man uit
terwijl hij het skateboard over straat trekt.
Chopin heet zij, haar baas is een Pool en zegt “Goopin, dat is Pools en geen ‘Zjeaupeng’ op z’n Frans.” Als ik opmerk dat Chopin een man was zegt hij terecht dat het een achternaam is.
De Pool heeft ooit muziekgeschiedenis gestudeerd om later conciërge te kunnen worden. Een onbedoeld beroep. Zo kon hij eindeloos veel muziek luisteren en lezen tussen het openen van deuren door.

In de koudste winter van Warschau vroor zijn haar eraf. De jonge Pool had een douche genomen…was met nat haar even naar buiten gelopen…fataal voor haarwortels. Hij veegde over zijn hoofd en hield zijn halve pruik in zijn handen. Het klinkt als een taai verhaal dat geen zin meer heeft om te worden verteld.
Het bulldogje heeft nog wel haar, maar heeft C.O.P.D. een longaandoening, waarschijnlijk omdat het baasje te veel rookt. De Pool heeft er zelf geen last van. Hij zegt: ‘Ik inhaleer niet, ik zou wel gek zijn, dat risico neem ik niet!’
Het is een wonderlijk gezicht, de hond staand op het skateboard, voortgetrokken door de kale Pool. Zo krijgt de kleine bull dagelijks haar welverdiende frisse neus. Chopin poept staand, haar keutels rollen gaandeweg van het skateboardje.
Om te plassen tilt baas zijn hond op het gras waar zij leegloopt. Daarna loenst de kleine bulldog omhoog naar haar chauffeur ten teken dat zij verder wil rijden. Chopin kan onweerstaanbaar aandoenlijk loensen.
“Ze heeft de zwakke plek van de mens ontdekt, dezelfde zwakke plek waarmee de mens in een paus gelooft. Die zwakke plek is het goddelijke in de mens”, geeft de Pool als toelichting. ‘Kom Chopin!’ spoort de Pool zijn hond aan.
Chopin kijkt hem roerloos aan.
Hij trekt aan het touwtje. Ze komt.
Hij trekt niet, het goddelijke doet het hem.

Alfabetisering

Sommige mensen richten zich vastberaden op één ding in hun leven.
Ze weten al van jongsaf precies wat ze willen worden, bankier of violist of maffiabaas of beveiliger… huurmoordenaar…leraar…
Alessandro was niet iemand van één ding, hij beoefende vele disciplines en wel met dezelfde toewijding. Een gevoelig moederskindje. Wie iets over zijn moeder zei kwam op de zwarte lijst.
Grootvader Don Cavalli onderwees hem het vioolspel en leerde hem alle maffialiederen spelen, “Canzone dell’Omerta” (liederen van het zwijgen).
Zijn vader Pietro, consigliere van de Don, leidde hem op in het schaduw-bankwezen, dat onder het tafelblad plaatsvond, onderhandelen met de voeten, er werd daar wat afgeschopt. De bodyguards die de jonge Sandro moesten beschermen tegen ontvoeringen en aanslagen leerden hem al snel zelf om te gaan met wapens. Hij bleek een vaardig sluipschutter, al noemde hij het zelf liever ‘preventieve beveiliging’
Toen hij volleerd was bleek zijn imago als violist een uitstekende dekmantel om sluipmoorden te plegen. De vioolkoffer vervoerde bankbiljetten, wapens, juwelen, drugs…Allesandro bracht iedereen in vervoering met zijn koffer.
Die muzikaliteit had hij van zijn moeder, de colaratuursopraan Guilietta die na een onweigerbaar voorstel met de Consigliere getrouwd was. Helaas raakte ze op mysterieuze wijze haar stem kwijt, waardoor ze zich op haar zoontje ging richten die haar gemiste zangcarrière moest goedmaken.
Wanneer Alessandro ‘op tournee’ ging door Italië of ver daarbuiten dan wist iedereen in Calabria dat de zwarte lijst werd ingekort, opeens ging iedereen de krant lezen. Altijd spannend want de lijst was niet alfabetisch.
De krantenkiosk wist het ook, als de verkoopcijfers plots stegen. Iedereen kon het dus weten…maar iedereen zong de liederen van het zwijgen. De meest gruwelijke teksten op prachtige muziek. Misschien was dat nog wel de grootste verdienste van Alessandro: hij leerde ze lezen.

(Uit ‘Italiaanse toestanden’ Coen Cederik, Milano)