De Rusty Islands zouden ergens gelegen zijn
in de Stille Zuidzee. Vanuit de lucht gezien
is het duidelijk waarom het zo heet, het gehele eiland is van ijzererts, vandaar die prachtige roestkleur. Vooral in het zonlicht licht het hele eiland gloeiend op in de hemelsblauwe oceaan. Er groeit niets op het eiland, dieren zijn er uiterst zeldzaam. Alleen visetende vogels broeden er op de roestkleurige stranden.
Het eiland is door diverse landen geclaimd, Australië, Nieuw Zeeland, Japan…omdat het precies in het midden van de territoriale wateren ligt is er nog niet aan ertswinning begonnen.
Om precies te zijn ligt het in “the middle of nowhere”, now and here in het midden van de oceanische geest. Fantasie is een bootje waarmee je die geest bevaart en ervaart.
Auteur: openbaargeheim
Zetelziel
Gedachtenkapsel
De hokjesgeest op safari in de jungle van de denkbeeldige wereld.
Met zijn machete kapt de geest beperkende denkbeelden weg om zich een weg te banen, geen uitzicht verder dan het volgende denkbeeld, geen overzicht over het geheel.
Alleen het pad achter zich van dode gedachtenbladeren.
Deze jungle is erger dan een doolhof, de geest gaat zijn eigen weg, maar de jungle heeft geen grens, geen uitgang.
Een hopeloze onderneming zolang de geest in de jungle gelooft.
De machete blijkt zelf denkbeeldig, als de geest het kappen stopt
en naar boven kijkt. Daar is de ruimte, daar ruist de zee van mogelijkheden.
Wat is echt en wat is denkbeeldig?
Zodra de geest het denkbeeld niet meer voor echt aanziet,
verwelkt het gebladerte, de jungle sterft af.
De oorspronkelijke natuur komt op, het is een groei door verdwijning.
Wat zijn woorden anders dan gekapte gedachten…
Evolutiefactor
Gewoning
Het voorhuis kijkt in de spiegel
naar de schaduwval van haar dak.
Het valt goed, als een strak kapsel,
mooi uitgelijnd op het dakpanrode pad.
Van genot klampen ijzers zich muurvast,
als huis wil je toch goed voor de dag komen.
Al je pannen in gelid, klaar voor de strijd tegen
de legers van regen, voorbodes van de ronde zon.
Wat woont er in het voorhuis dat zich zo bespiegelt?
Datgene dat woont lijkt zo gewoon, verhuld in gewoonte.
Begrepen onbegrip
Malevitsj schilderde ‘Zwart vierkant op zwarte achtergrond’
Een revolutionair werk, eind en beginpunt.
Een vraag ligt voor de hand;
Zou een “Wit vierkant op een witte achtergrond” net zo’n impact hebben?
Ook dat schilderde Malevitsj daadwerkelijk, het leidde vanzelf tot de monochromen van Yves Klein, een mooie impact.
Vragen liggen hier voor het oprapen;
Waar is het schilderij ” Zwart vierkant op een zwarte achtergrond” van Malevitsj gebleven?
Is het nooit herkend, is het nooit geschilderd, is het nooit gezien door het geestesoog van Malevitsj? Natuurlijk zag de visionair dat.
Je kunt je het makkelijk voorstellen: een zwart vierkant voor op een zwart doek, in een donkere kamer of in een donkere nacht.
Het doek heeft geen rand meer, de bevrijding van het kader is een feit, een direct ervaren gewaarwording.
Natuurlijk lijkt dit op de nachtelijke expositie van je ogen sluiten in een goed verduisterde slaapkamer.
Iedereen bezit dit nooit gerealiseerde meesterwerk van Malevitsj.
Het is niet alleen de bevrijding van het kader maar ook die van de dimensies.
Hier zijn alle dimensies mogelijk, zelfs de dimensie van het ondenkbare.
Vriend en ideoloog van het Suprematisme El Lissitzski had een prachtige naam bedacht voor zijn kunstwerken, “Proun” noemde hij ze.
Het naslagwerk zegt;
Proun: een woord dat nooit helemaal duidelijk is geworden, helemaal nooit.
Het zijn de mooiste begrippen, de onbegrijpelijke.
Ze drukken het begrepen onbegrip uit.
Ze vieren het zijn voor de taal.
Abstracte natuur

‘De kunstgaarde als tuin verdient staatsbescherming’ vertelt de hovenier van het landgoed terwijl hij ons een papier in handen drukt.
“Ook een modernistische kunstgaarde vraagt een kadrering die het karakter van haar beslotenheid waarborgt alsmede een beginpunt van het grenzeloze markeert” ,
zo lezen wij in de gestencilde folder die leest als een revolutionair pamflet.
“Het Suprematisme is een tuin waar uitsluitend het ongekende bloeit”
De inmiddels hoogbejaarde landheer blijkt een Russisch Constructivist te zijn.
Ooit gevlucht voor de ‘ingenieurs van de ziel’ van vadertje Stalin, eerst viel hun kunst in de smaak en even later uit gratie.
Uit de achtduizend grassoorten selecteerde hij er eentje voor het groene perk.
In de linkerhoek van de foto is te zien dat het werk, (nr. 46) restauratie behoeft,
de onuitroeibare madeliefjes vormen een smet op de monochronie.
Van mijn suggestie dat de madeliefjes juist het monochrone bevestigen wil
de kunsthovenier niets weten, het is zijn particuliere strijd tegen inmenging van buitenaf. Groen is volgens de kunstenaar de meest gemeden kleur in de moderne kunst,
waarom? : teveel associaties met moedertje natuur, te rustgevend en groeit er niet al een overdosis groen op de huid van de aarde?
Het groen stroomt speels door onder de beperking van het hekwerk dat hij destijds
in elkaar laste, uit bewondering voor zijn voormalige kunstbroeder El Lissitzski.
Hoe oprecht zijn eerbetoon is blijkt uit het feit dat hij destijds door El uit de beweging
van het Suprematisme is gezet vanwege zijn voorliefde voor de kleur groen, die kleur was veel te anekdotisch was om abstract te kunnen zijn.
“Maar de gehele natuur is abstract!” had hij nog tegengeworpen, het comité had hem en zijn overwegend groene oeuvre principieel afgewezen.
In hete zomers verschroeit het abstracte gras tot het geel ziet.
Tactiek van de begroeide aarde, droogte zaait het zaad.
Sterfleger
Ik heb eens een haas zien sterven, van ouderdom.
Later drong pas tot mij door hoe zeldzaam dat is.
Voortijdig ten prooi vallen is meer de gewoonte.
De haas was mager en schonkig, zijn vachtje mottig en grauw.
Zijn lepeloren gehavend, kennelijk had hij talrijke aanslagen overleefd, hagelschoten… Het was warm weer in zuid Frankrijk, het oudje zinderde in de hitte. Ik vond hem tussen het gras waar ik net had geplast, in het wild.
Aangedaan en vol opwinding ging ik mijn vrienden halen om ze de haas te laten zien. Toen we enkele minuten later rondom hem stonden was hij overleden, zachtjes omgevallen in zijn leger. We waren ontroerd.
De slimme haas had zich overgegeven aan de oneindige traagheid.
We hebben hem daar begraven, het lege leger bleef achter, als een warme grasholte. De haas was opgeleefd.
Een argwanende boer had ons van een afstand bezig gezien en kwam verhaal halen. Hij keek ons ongelovig aan. De Franse naam voor haas schoot ons niet te binnen. Lièvre, dat was het. Nu geloofde hij ons helemaal niet meer. Wie begraaft er nu een haas?
Watjes uit de stad.
Nette dieren

De hommel zit gevangen achter het vensterglas,
gescheiden van de hemel door een harde onzichtbare grens.
We vangen hem in een wijnglas met een ansichtkaart.
Voor hij wegvliegt veegt hij eerst nog even zijn pootjes af
aan de rand van het glas, om de hemel niet te bevuilen.
Even later zit er een dikke bromvlieg in het kozijn.
Hij wast met zijn voorpootjes zijn zwarte gezicht, zonder zeep.
Surrogaatgod
Mijn moeder was filosofe, niet dat ze ooit filosofie gestudeerd had maar ze praktiseerde dagelijks een heel eigen levensovertuiging.
Boeken las ze niet, ‘Je verleest je verstand’ had haar vader haar gedoceerd.
Ze sprak vaak in bondige aforistische stijl: ‘ Aan de achterkant wonen geen mensen’
Wanneer je een koekje van haar eigen deeg weigerde stelde ze de filosofische vraag: ‘Wat mankeert eraan, is het soms weer niet goed genoeg voor meneer de baron?’ Mijn sprakeloosheid maakte haar vraag retorisch, mijn zwijgen stemde toe. Soms kon ze dit nog iets verder toelichten met:
‘je wordt toch altijd door een strontkar overreden!’
De leerstellingen waren als een ondertiteling waar mijn brein levendige beelden bij maakte, talloze malen zag ik strontwagens meedogenloos over mijn moeder heen karren.
‘Gottegot, wat is mijn lot, een leven lang werken en dan kapot’ Een interessant detail is dat ze volkomen atheïstisch dacht te zijn.
Wanneer ze ons na het boodschappen doen in ledigheid aantrof kon ze cynisch toebijten: ‘Zo, daar zitten ze dan de Heeren der Schepping’
In haar levensfilosofie had ze een surrogaat van een oudtestamentische god geschapen, een verbeterde versie, toegerust met extra absurditeit.
Ze was niet op andere gedachten te brengen, niet dat andere gedachten zoveel beter zijn maar als je nu toch denkt te moeten denken kun je net zo goed iets leukers bedenken.
Of steeds iets anders, het venijn van denken zit hem niet zozeer in wat men denkt maar in de mechanische herhaling van steeds maar hetzelfde.
Moge een hele leuke God haar ziel hebben en haar eeuwig laten lachen.




