De laatste zakdoekjes in de tissuedoos kwamen er niet meer vrijwillig uit, ze leken zich te verzetten en zich op de gladde bodem te verschansen. We kregen geen vat meer op ze. Een voor een hadden we hun familieleden opgeofferd in onze cultus van dienstbaarheid. Op zich een mooie cultus, maar waar waren we zelf dienstbaar aan? Vooral aan ons eigen verdriet. De dingen waren dienstbaar aan ons, dat was onze vaste overtuiging. En voor ons gemak konden we andere mensen ook voor dingen gaan aanzien. Anderzijds werden er aan dingen allerlei menselijke eigenschappen toegedicht, eveneens voor het gemak. Zo werd het een cultus van verwarring.
Auteur: openbaargeheim
Gepaste afstand
Gelovigen noemden de zon hun God.
Ongelovigen noemden de God van de gelovigen gewoon de zon.
De gelovigen waren zo uitzinnig dat ze een ruimteschip wilden te bouwen om hun Zonnegod te ontmoeten in levende lijve. Ze wilden hun blinde vertrouwen aan hun Godheid bewijzen.
Een enkele reis naar het paradijs.
Twintig jaar bouwden ze aan hun enorme ruimteschip.
De ongelovigen waarschuwden de gelovigen nog:
‘De zon is te heet om direct te ontmoeten’
De ongelovigen werden niet geloofd, wat wisten zij van God?
Toen het ruimteschip naderde smolt het weg in het gezicht van de zon, als een mot die in de kaarsvlam vliegt.
De ongelovigen op aarde leefden verder, op gepaste afstand van de zon, samen met de andere dieren die nergens in geloofden.
Gewoontegeweld
Werkelijkheid kunnen we zien als de praktijk van dat wat werkt en wat niet werkt.
Wat niet werkt zou vanzelf stoppen in een zelflerend systeem.
Het menselijk systeem blijkt niet in staat om gedrag dat niet werkt achterwege te laten.
Welke blinde vlek zorgt ervoor dat de mechanische gewoonte niet wordt doorbroken? Wat is het kwaad anders dan een mechanische herhaling van gedrag dat niet werkt? Kunnen we ontsnappen aan de logische conclusie dat de mens zich van organisme tot automaat heeft gereduceerd?
Een automaat is niet in staat zichzelf te te corrigeren, daar is iets voor nodig dat vrij is van het automatisme.
Een mierenhoop of een termietenheuvel is een zelfregulerend organisme, wonderbaarlijk efficiënt voor het grote geheel van de gemeenschap.
Wellicht is de blinde vlek dat de mens geen machine is maar een dierlijk organisme? De mechanische mens doet zichzelf en anderen geweld aan, verslaafd aan geweld.
Plafond
Ons plafond had in de voorbije nacht kennelijk een oog gekregen, zomaar… We lagen in bed en voelden aan onze huid dat we bekeken werden. Woordeloos wisten we het van elkaar, onze handen zochten elkaar, kijk! Vreemd genoeg schrokken we niet, we keken terug in verwondering.
De blik was zo intens dat het niet lukte om niet te kijken, het leek eindeloos te duren, een blik op oneindig?
Het was alsof het oog luisterde naar ons kijken, alsof het ook tegelijk een oor was,
en zonder woorden leek het zien ook antwoorden over te dragen op onstelbare vragen. We voelden ons gezien, al konden we er geen woord over wisselen.. Het oog ging heel zacht dicht, het plafond sloot zich naadloos glad. Het zicht is gebleven, het zicht zonder ogen.
His masters broken voice

Als een kind zegt: ‘het is wel een uitdaging’ dan weet je dat het in de napraatfase zit.
Ze praten volwassenen na die op hen ingepraat hebben.
Dat die volwassenen het zelf ook niet weten, dat weet het kind nog niet. En dat er een diepe wanhoop schuil gaat achter ongevraagde adviezen evenmin. Bezwerende formules die het echte leven proberen te overrulen. Het is maar een fase, alleen zijn er genoeg mensen die nooit meer uit hun napraatfase komen.
Het eerste dier dat ik bereed was een hobbelpaard, een achterlijk plat dier met een stok door zijn kop, die niet anders dan heen en weer kon schommelen. Daar zat ik met mijn indianenpak met cowboyhoed op de prairie van het versleten Perzische tapijt, ik kwam geen meter vooruit. Het ding was mij, een echte blootvoetindiaan, aangepraat als zijnde een echt paard.
Mijn tweede vervoertuig was een raket, ik zat op de rug van de raket te verlangen naar de sterren, het ding had echter geen straalaandrijving maar een wieltje met kleine trappertjes,
een driewielertje. Ik kwam nooit een andere planeet tegen.
Degenen die mij dit hadden aangesmeerd moesten wel idioten zijn.
Mijn zoon van acht heeft nooit naar mij geluisterd, daar heb ik hem altijd van doordrongen. ‘Geloof niemand, maar vertrouw mij en doe wat ik zeg zolang je mijn kind bent’. Hij leerde zichzelf van alles, ik hoefde nooit te zeggen wat hij moest doen. Een ding heb ik hem gezegd: ‘Praat nooit iemand na’.
Geestesoog
Inzien besef benul kennen
weten detecteren waarnemen
gewaarzijn aandacht getuigen.
Het geestesoog is geen fysiek oog,
het ziet zonder oog alles onder ogen,
probeer het geestesoog maar eens te sluiten.
In het landloze land is Geenoog koning.
Laatst hoorde ik een man vanaf een steiger roepen:
‘Ach, bekijk het ook allemaal maar!’
De huis-tuin en keukenmysticus lachte er geestig bij.
(foto: Markus Selg)
Roeien
Het man tot man gevecht had ergens nog een zweem van heroïek, op de blote vuist gaan lijkt eerlijker.
Met de uitvinding van het schietijzer kwam er afstand in het strijd van man tot man, geen contact, geen aanraking.
Het schietijzer is een handlanger aan wie je het vuile werk delegeert. Voorheen werden mensen moe van het vechten, nu hoeft dat niet meer. Het harde werk wordt uitbesteed aan machines en robots, drones. Het maakt van de geweldenaars onvermoeibare knopperdrukkers.
Geweld lijkt een soort klinische ingreep om met schone handen ‘het kwaad’ uit te roeien. Het recht van de sterkste is veranderd in het recht van de best bewapende. Zoals de rijkste voetbalclub kampioen wordt door de beste spelers te kopen, zo wint de rijkste geweldenaar de oorlog.
Wie geen geld heeft moet roeien met de middelen die er zijn.
Helaas kan alles als wapen dienst doen, dat brengt onze hoogtechnologie in één klap terug in het stenen tijdperk. Onuitroeibaar?
Losse sculptuur
Dit beeld lijkt de bedoeling, het vormt een eenheid uit losse delen.
Met dezelfde delen kunnen andere beelden worden samengesteld. Vormvastheid is een momentopname, vorm is een fluïdum als het leeft…
Zo werkt taal met lettergreepdelen die samen steeds andere betekenissen vormen. Ook muziek werkt zo, de spanning of ontspanning tussen de opeenvolgende tonen maakt de muziek, door herhaling lijkt wat lukraak ontstond een vooropgestelde bedoeling te zijn.
Zintuigen werken op dezelfde wijze, van losse indrukken lijmt het bewuste één belevingswereld aan elkaar die substantie lijkt te hebben en permanent lijkt te zijn, herhaling versterkt die illusie.
De verbanden en verbindingen tussen losse indrukken worden ieder moment weer herschapen. Zo ontstaan tijdelijke belevingswerelden en zelfbeelden.
We hebben belevingswerelden en we hebben zelfbeelden, maar wat zijn we? Het altijdelijke?
Herfstmanifest
Is dit het manifest van het schuchtere,
mobilisatie van de verlegenen?
Roept dit pamflet op om heen te gaan en verwondering te zaaien?
Ik weet het niet, ik weet zelfs niet zeker of ik hieraan twijfel.
Dit is geen aanklacht, maar propageert een behoedzaam naderen,
een weifelend verkennen of wellicht een omzichtig beamen?
Marcheren onze schaduwen een lange mars richting zon
om timide op te lossen in haar licht, naïef en lucide?
Welnee, wij vragen onze volgelingen slechts vallend te dwarrelen,
liefst zonder een zuchtje wind, ze slagen erin zonder uitzondering.
De bosgrondzon viert de gevallenen in haar nieuwste licht,
en wij vallen mee, wij vallen overal hier, op onze plek.
Surrogaatdader
Ik herkende Victor S. niet meteen bij zijn vrijlating, hij droeg een vaalrood vlasbaardje, in de cel gekweekt, zijn schuchtere loopje verraadde hem.
Via zijn advocaat was mij verzocht mijn vroegere klasgenoot op te halen. Buitenbeentje zijn schiep wel herkenning maar geen vriendschap.
We wisten allemaal dat hij het niet gedaan had en deelden onze verbijstering over het feit dat hij onschuldig veroordeeld werd.
Hoe het verhoor precies was verlopen wisten we niet, maar Victor had alles bekend tegen de agenten die hem hadden opgepakt. Hij zou zich verdacht hebben gedragen in de buurt van het delict.
‘Waarom heb je zomaar bekend, je slaat nog geen mug dood?’ vroegen we hem. Hij glimlachte onschuldig en afwezig en vertelde dat de agenten heel vriendelijk waren na zijn eerste bekentenis.
Ze gaven hem koffie met koekjes als aanmoediging om verder te vertellen.
‘Ik kreeg er plezier in om steeds meer details te vertellen, ze waren één warm luisterend oor’ ‘Maar Victor, je gaat toch geen valse bekentenis afleggen?’
‘Wat heb ik te verliezen, als ik het niet doe dan doet niemand het, dan blijven zaken onopgelost’
Op de muren van de verhoorkamer zag hij lijsten met onopgeloste zaken hangen. Toen hij daar ook over begon te verklaren hadden de agenten hem beschermd; ‘We houden het even bij deze zaak, de rest komt misschien later’
Daar had Victor zich aan gehouden, na zijn vrijlating zocht hij weer contact met de agenten van zijn eerste verhoor. Hij was niet tegen te houden om nog meer verklaringen af te leggen die opnieuw tot een veroordeling leidde. De rechercheurs werden gepromoveerd en verdwenen voor Victor uit zicht. Toen hij zijn tweede straf uitgezeten had trof hij een nieuwe agent die meteen aanvoelde dat hij met een simulator te doen had.
Het eigenaardige was dat Victor bleef volhouden het daderschap voor zich op te eisen, alsof het zijn bestaan bevestigde.
Hoe overtuigend de agent daar ook steeds weer doorheen prikte verzon Victor steeds nieuwe details en motieven.
Het leidde uiteindelijk tot een derde vonnis, ditmaal wegens misleiding van het openbaar ministerie, het moedwillig afleggen van valse getuigenissen werd hem ten laste gelegd. Uiteraard gaf Victor alles toe tegenover de meelevende rechter die hem met tegenzin veroordeelde. Victor had de rechter nog een hand willen geven om te bedanken voor het begrip.
Zover waren we nu.
Ik had mij voorgenomen Victor tot schrijven aan te zetten.
‘Schrijf gewoon alles wat je nooit hebt gedaan op, dat doen alle schrijvers, wie iets kan doet het, wie het niet kan schrijft het op’
‘Je veroordeelt mij tot schrijven’ klaagde hij, ‘ik wil dat iemand naar mij luistert en mij gelooft’
‘Je zult succes hebben, je hebt immers al drie keer zo overtuigend gelogen dat ze je erop veroordeeld hebben, dan ben je geslaagd als schrijver’
Gelukkig heeft Victor tot nu toe genoeg aan woorden als surrogaat voor wapenfeiten.



