Auteur: openbaargeheim
Kwast
In Oost-Buitenland kwam ik aan om weg te gaan.
Ik betrok een doorgangshuis met een verblijf en een vertrek. Omdat ik niet kon kiezen besloot ik de tussenmuur door te breken. Nu was er geen verschil meer tussen blijven en weggaan, ik bleef maar gaan.
Tot ik een grenswachter tegenkwam, die een emmer water droeg met een dikke kwast. ‘Hier trek ik de grenzen mee’ vertelde hij ongevraagd en zonder enig gewicht. ‘Wie bewaakt dan de grens?’ vroeg ik hem.
‘Zij die van grenzen houden, een grens is namelijk pure liefde, maar voor iedereen anders’ legde hij uit.
‘Dus u trekt voor ieder mens een grens, maar waar ligt uw eigen grens dan?’ Hij doopte zijn kwast in de halfvolle emmer en trok een lijn tussen ons in. ‘Er is een grens aan het weten’ zei hij zacht,’precies daar begint de liefde, daar waar je het niet meer weet’
Ik sloot even mijn ogen omdat ik het niet begreep.
De natte grenslijn lag er nog, de grenswachter was verdwenen.
Genealogica
Sommige mensen laten zich graag ergens op voorstaan.
Anderen geven er de voorkeur aan om zich ergens voor te schamen.
Weinigen zijn de persoonlijke verdienste en schaamte voorbij.
Wie zich graag met beide vormen bezig houdt kan zich het beste wijden aan de genealogie. De glorie van je voorvaderen straalt dan op jou persoonlijk af. De vrouwen mogen het lichaamswerk doen, de man draagt zijn naam over.
Eigenaren van vorige levens zijn opvallend vaak Jezus, Elvis of Napoleon geweest. Zo zijn genealogen verdacht vaak afstammeling van illustere voorgangers.
Dit komt vooral door de eclectische benadering, alleen het mooie en het goede is het waard om in geworteld te zijn, de zwarte kant wordt verduisterd.
Je hoort dan ook zelden of nimmer iemand opgetogen vertellen over een voorvader die bij NSB zat of rechercheur was bij de Spaanse inquisitie.
Eigenlijk vreemd, want het is niet iets om je voor te schamen, net zo min als het iets is om trots op te zijn dat je afstamt van Fred Flintstone. Wat kan een kind eraan doen?
Het kan hoogstens de erfenis weigeren. Mijn eigen stamboom voert terug tot het Pantoffeldier en in een vorig leven was ik ‘The Missing Link’
Meldpunt huiselijk geluk
Geluksvogels hebben het nestkastje betrokken.
Hun soort hoort eigenlijk naar Zuid Buitenland te vertrekken,
de opwarming bespaart ze een vlucht.
Het aanvlieggat is verkleind zodat de koekoek er niet in kan.
De vorige bewoner, een pechvogel, werd er door een koekoeksjong uitgepest.
De nieuwe vogels zijn geringd, alsof ze getrouwd zijn.
Vreemde vogelaars hadden een webcamera geplaatst maar het mannetje spoot zijn vogelkak tegen de lens, alsof het niemand wat aangaat wat zij daar uitvogelen?
Hoe ze heten weet ik niet.
Ik hou van vogels daarom geef ik ze geen namen.
Ze fluiten als knerpend grind.
Het gat als uitnodiging.
Je formaat bepaalt of je buitengesloten wordt of niet.
Restrictief deurbeleid.
Jacht
Gelukkig en Jammer zijn vrienden voor het leven, ze gaan samen door dik en dun.
Waar Jammer zich openlijk beklaagt over gemiste kansen moet Gelukkig er niet aan denken om dergelijke gelegenheden te benutten.
‘Nou’ zegt Jammer dan, ‘eigenlijk heb je misschien wel gelijk,’
‘Ach’ zegt Gelukkig, ‘er zitten natuurlijk ook mooie kanten aan, maar ze worden overwoekerd door ongewenste bijverschijnselen’
Het lijkt op een vegetarische jager die jaagt op een prachtig hert, steeds legt hij aan om te schieten, hij houdt het dier in het vizier, net zo lang tot het moment in stilte voorbijgaat Er komt een moment dat het hert naar je toekomt, dat je oog in oog staat. Je kunt het gewei nu aanraken maar het hoeft niet.
Dit werd voorheen ’toeslaan door niet-handelen’ genoemd.
Praktijkverhalen
Het begon ermee dat X droomde dat hij niet in slaap kon komen. Hij was in zijn droom weer zes jaar en klaarwakker, telde schaapwolkjes in zijn droom, telde hardop, raakte de tel kwijt,
droomde dan dat hij nog steeds wakker was en begon weer opnieuw te tellen. Alsof gaan slapen een examen was waar hij iedere keer weer voor moest slagen.
De droom herhaalde zich tot hij op een bewuste nacht wakker werd en begreep dat hij het gedroomd had.
De droom had hem benauwd, hij was opgelucht wakker te zijn.
Het is voorspelbaar, maar zo is de werkelijkheid in dit geval nu eenmaal, dat valt helaas niet te betreuren. De meeste werkelijkheid is natuurlijk onvoorspelbaar.
X kon nu werkelijk niet meer in slaap komen, hij ging geen schaapwolkjes meer tellen, hij was immers geen zesjarige meer. Eerst probeerde hij Wodka, een oude fles van zijn vader met een Sovjet-etiket, werd dronken en ging vergeefs rondzwalken door de nacht.
Daarna nam hij het slaapmiddel van zijn overleden moeder, ver over de gebruiksdatum, het werkte niet. Het ene na het andere middel greep hij aan om de slaap aan zijn wil te onderwerpen, maar elke poging bevestigde alleen maar het feit dat hij klaarwakker bleef.
Zo kwam X in mijn praktijk terecht.
Nu zit hij tegenover mij, uitverteld.
Hij is ervan overtuigd dat er rond zijn zesde iets gebeurd moet zijn.
Ik vertel dat het lastig is zoiets te vinden, omdat het net zo goed iets kan zijn dat juist niet gebeurde, een afwezigheid. Hij knikt.
Ik vraag: ‘Wat heb je toen gemist, of wat mis je nu?’
Hij slikt, slaat zijn ogen neer en zegt zachtjes: ‘Dit’
Geestgeving
Filosofie, steunzool voor de manke geest,
is wel iets beter dan de prothese van de religie,
maar ’t blijft behelpen met onbeholpen gestrompel.
Een gezonde bovenkamer heeft al lang de geest gegeven,
ze kan zonder meubilair heel goed uit de voeten,
zonder plafondpeertje en binnensmonds gemompel.
Het is altijd hier, hier in dit meest gewone moment,
niet laag bij de grond noch verheven boven wat dan ook,
niet te bevatten, dit gat dat alles van binnenuit omvat.
Zonder steunzolen en prothesen loopt alles beter.
Blurbeelden
‘Een pond rundergehakt graag’
‘Waar gehakt is draait men ballen’, zegt onze slager terwijl hij draait. Een vervreemdende opmerking, zo ken ik hem nog niet.
We hebben het even over de aanslagen.
Hij is een vredelievend man en richt keurige slachtingen aan, meer chirurg dan slager. Zijn zaak hangt vol ambachtelijke oorkondes. ‘Slachten hoort een kunst te zijn’
Hij citeert graag het verhaal over de Taoïstische slager die nooit zijn mes hoeft te slijpen, het mes slijpt zichzelf, omdat hij door ervaring blindelings en moeiteloos de weg door het vlees en de knoken weet te vinden. Ik vraag hem of hij de beelden heeft gezien van de… Hij knikt al en klaagt over de blur die de details onzichtbaar maakt:
‘Ze zouden juist die beelden moeten laten zien van terroristen die zichzelf
net hebben opgeblazen, waardeloze slagers zijn het, zonder esthetiek!’ fulmineert hij.
‘Laat die jongens die rotzooi maar eens opruimen, kijk of ze dan nog zo enthousiast zijn om dat lichtende voorbeeld te volgen?’
Het is een man van het directe handelen, hij heeft last van zijn vreselijke gelijk.
Mannendingetje
Rond mijn tiende pleegde ik met een vriendje gewapende overvallen op het hoofdpostkantoor van onze slaapstad, in de stank van olieraffinaderijen.
Weliswaar met plastic wapentuig, (electriciteitsbuis, lucifersdoosjes en plakband) maar toch,
op klaarlichte dag roofden we stapels girokaarten, snel in een tas gepropt, terwijl mijn vriend de baliemedewerkers onder schot hield. Het waren bliksemacties, ons sterkste wapen was dat we erg hard konden wegrennen, euforie.
Als ongelovigen zaten we op de school met de Bijbel, om te leren wat God verboden had. Thuis schreven we cheques uit aan onszelf, negens met veel nullen erachter. Het was kinderspel, maar heel spannend in de kale flatgemeente.
Verveling kan leiden tot stelen en liegen.
Stelen is in feite het tastbaar maken van liegen, je maakt het saaie leven spannender door een mooi verhaal, stelen geeft een ontsnapping aan de sleur. De wereld staat natuurlijk bol van de mensen die door literatuur hun leven proberen te verhevigen. Stelen is de core-business van de vrije markt,of het ethisch is doet er niet toe als het maar legaal is.
Stelen lijkt mij een surrogaat voor de jacht, een echt mannendingetje, na de jacht moet er een vuur gestookt worden om de prooi te vieren.
Rond mijn twaalfde droomde ik ervan om de School met de Bijbel en al in de fik te steken, een logische wensdroom na structurele mishandelingen van een fanatiek gelovige onderwijzer. Elk gedrag, elke wens heeft een oorsprong.
Het feit dat wij verbaasd zijn over extreem gedrag zegt veel over het gebrek aan inzicht in de oorsprong.
Stelen heet nu lenen, leugens heten nu verhalen, en verveling heet nu staren in het vuur van de houtkachel, een muze.
Hondvangst
Sam Papadopoulos is een Griekse vluchteling, bastaard en wees. Hij ontvluchtte het kille economische klimaat aldaar.
Sam is een geluksvinder van de eerste orde.
Een gelukje bij het ongeluk voor Sam is dat hij een hond is. In menselijke gedaante had hij nooit asiel gekregen in Nederland. Omdat de asiels hier al vol zaten is Sam door mensen in huis genomen, puur uit mededierlijkheid.
Sam moest wel wennen aan het eten, harde gezonde brokken in plaats van afgekloven Pitabroodjes Giros en Spinakopitas.
Je ziet dat Sam al liggend bezig is te intergreren in de samenleving.
Hij overweegt nog om in dit land van aankomst een baasje te adopteren, vanachter zijn oogspleetjes probeert hij de diverse exemplaren in te schatten. Zijn criterium is of de baas de taal beheerst, hondentaal welteverstaan.

