Werkverkeer

-Wat doet u?
-Ik sta achter u in de rij voor de kassa…?
-Nee, ik bedoel voor de kost.
-O, wat voor werk….ik doe heel leuk werk!
-Wat goed, dat voelt vast niet als werk, als het leuk is.
-Inderdaad, wat duurt het trouwens lang deze rij.
-Het is spitsuur in het betalingsverkeer, zullen we naar die andere kassa verhuizen?

-Nee, ik blijf wel hier.
-Maar wat voor werk doet u dan precies, als ik zo vrij mag zijn?

-Het is heel precies werk, het luistert heel nauw..
-Specialistisch werk dus!
-Ja, en eenmalig, je kunt elke dag weer opnieuw beginnen vanaf nul.

-Maar wat doet u nu, ik ben heel nieuwsgierig.
-Dat vertel ik liever niet, anders gaat iedereen het doen, u bent trouwens bijna aan de beurt.
-Maar, als ik vragen mag; waar haalt u uw klanten dan vandaan als u er zo geheimzinnig over doet?

-Ze vertellen het gewoon door, mond op mond.
-Was het een lange studie?
-Dat viel mee, maar het afleren van wat ze je daar wijsmaken kan jaren duren.

-Dat klinkt als een ontgoocheling?
-U verwoordt het heel mooi, volgens mij geldt dat voor elke studie. De praktijk vraagt om alles wat ze je hebben wijsgemaakt af te leren, dat is ontgoochelend.

-En dan?
-Als je goed ontgoocheld bent sta je weer open voor betovering van de praktijk…wat doet u zelf voor werk?

-Ik ben schrijver.
-Ik dacht al, deze man is veldwerk aan het doen.
-Wilt u mijn zegels voor de spaaractie?
-Nee, dank u, ik spaar ook niet.

Restverwerking

-Wat verrassend dat wij elkaar hier treffen, abusievelijk of niet.
-Wat leuk dat u het woord abusievelijk gebruikt, dat woord was ik bijna vergeten, hoor je nooit meer.
-Ik stond hier al een half uur te wachten, mijn trein reed om vijf over acht het station binnen, eerst zocht ik nog een kwartier naar dit ‘Meetingpoint’ , goed verborgen.

-Ja, ik zag u hier ijsberen, verdiept in uw mobiele scherm.
-Inderdaad, ik las net het berichtje dat mijn afspraak het niet kon halen en u?
-Ik had een afspraak in Den Haag centraal, maar mijn trein had steeds meer vertraging en
viel toen helemaal uit, toen heb ik mijn vriend in Rotterdam gebeld om in Utrecht af te spreken.

-Waarom Utrecht?
-Daar vertrok de eerstvolgende trein naartoe.
-Waarom bent u hier dan nog?
-Mijn vriend redde het niet, we hadden maar een uurtje om bij praten, hij had nog drie andere afspraken om bij te praten. ……..Nou wat nu?
-Zullen we dan maar?
-Ja, nu we hier toch zijn kunnen wij in ieder geval even bijpraten. -Zeker, het werd wel tijd, want we hebben elkaar nog nooit gezien. -Ik nodig u uit in de stationsrestauratie, eersteklas op perron 1.

-Leuk, dan trakteer ik.
-En dat allemaal dankzij het abusievelijke!
-Zeker, niets mooier dan een welbegrepen misverstand!

Kunstgebied

Grafitti ligt direct op de huid van het gebied.
Niet op de kaart van het gebied, maar op de huid zelf, een tatouage.

‘Officiële kunst’ heeft vaak een kunstmatige drager:
canvas, papier, het witte doek, of op een sokkel.
De meeste kunst leeft binnen de omheining van een kader.

Veilig in het kunstreservaat, binnen de museumlijst.

Het is absurd, het maakt niet uit wat je in een museum laat zien, men weet onmiddellijk dat het hier kunst betreft, zo is de code.

Grafitti viert de bevrijding van de omlijsting, vrij van de sokkel.

Ik zou grafitti nooit kunst noemen. ‘Alles van waarde is naamloos’

Graffiti moet zich niet onschadelijk laten maken door het label van ‘kunst’

Het museum als dierentuin waar gevaarlijke dieren onschadelijk worden gemaakt.

De koning der dieren, zo mak als een lammetje, geeft braaf pootjes.

De enige kunst is kunst die geen kunst heet.

Enerzijds voorkomen musea dat we verscheurd worden door kunst, anderzijds worden we onder schot gehouden door het kijkcijferkanon in het beeldscherm.
Grafitti is het levend bewijs dat men zelf in het gebied is geweest, in ‘no go area’

Sjoemelperfectie

De welgetempereerde pianostemming leert ons dat er geen ideale, absolute verhoudingen bestaan. Er blijft altijd speelruimte voor fluctuaties. Perfect balanceren betekent schommelen. Die subtiele schommeling maakt dat een toon leeft.
Bij een perfect berekende stemming ontstaat ergens in binnen het octaaf een wolfskwint, niet om aan te horen zo vals.

Afstemmen dwingt ons te sjoemelen met de verhoudingen.

Sjoemelen is een mooi woord voor improviseren, van de nood een deugd maken.
Voor de valse noot wordt een sonore oplossing gevonden. Bij teveel harmonie gooien we een dissonant in de vredige vijver.
Buiten de muziek bestaat er ook veel improvisatie, de dagelijkse praktijk vraagt dat nu eenmaal, omdat leven niet in formules te vatten noch in een gebruiksaanwijzing. De praktijk is altijd anders. Wie kookt werkt met de dingen die voorhanden zijn, je moet het er maar mee doen. Roeien met de riemen die je hebt en zelfs roeien zonder riemen, zonder boot.
Wie bestuurt, of het nu een auto, een schip of een land is moet constant reageren op de levende praktijk. Daar helpt geen diploma, rijbewijs of een wetboek.

Natuurlijk kun je ook een recept uit een kookboek volgen, maar gelukkig is de mens zo onhandig, onnauwkeurig en inconsequent dat het altijd anders uit zal pakken.

Voor de een zal het te zout smaken voor de ander te flauw. Domweg omdat de een veel papillen op zijn tong heeft en de ander te weinig.

Gesprek met de uitgever

We hebben uw manuscript gelezen, u hoort dus stemmen?
Natuurlijk hoor ik stemmen en ik luister graag naar ze. Wildesheim zegt ergens:
‘Wie geen gehoor geeft aan innerlijke stemmen laat zijn geesteskinderen verhongeren, wie kan zo harteloos leven?’

Bent u een psychiatrisch patiënt?
Als twee druppels water, met dit verschil; dat ik van mijn muzen hou, alleen een patiënt wijst zijn muzen af.

Het enige wat u van een gek onderscheidt is dus dat u het opschrijft?
Dat zou heel goed kunnen, ‘expressie is een feestje van de geest’, ook weer Wildesheim.
Zijn de stemmen die u hoort niet veel te particulier om lezers mee lastig te vallen?
Dat is schijnbaar zo, maar is het niet de taak van het schrijven om het universeel te maken of op z’n minst invoelbaar en zo belevingswerelden uit te breiden?

Hoe kun je het persoonlijke universeel maken?
Kom op zeg, lees Wildesheim; ‘het persoonlijke is universeel, alleen het zwijgen en het verbergen van het persoonlijke maakt dat het particulier lijkt.’ ‘Schaamte is de schepper van het persoonlijke.’
Wat is dat nou weer, Wildesheim zeker, ik dacht dat schaamte omgekeerde ijdelheid was!

Zoals u hoort te weten sluit niets elkaar uit.
Dus zonder schaamte zou alles universeel zijn?

Ik ben bang dat wij uw werk niet in ons fonds kunnen opnemen, u rept met geen woord over bedrijfsmanagement.

Meningcircus

Circus Opinie is weer in de stad neergestreken.
Een enorme tent op het plein, zelfs de kleuren schreeuwen.
Het is een doorlopende voorstelling van gekakel en gekrakeel.
Het ene stokpaardje na het andere springt door de brandende hoepel van de publieke opinie.
Een te dikke directeur, een roze olifant, kondigt brallerig de afgerichte kudde zwarte schapen aan en natuurlijk…tromgeroffel….de daarbij horende zondebok. Het publiek huilt mee met de roedel wolven die als daadkrachtige slachtoffers collectief op hun rug zijn gaan liggen met de pootjes omhoog. Een troep afgetrainde nijlpaarden klimt nu in de waan van de dag, kijk ze slingeren in de nok zonder vangnet, goed, ze wegen ook niks meer.. Dan komen de clowns, overduidelijk dezelfde zondebok met dezelfde wolf, nu vermomd en vrolijk afgeschminkt. Ze doen heel leuk.
Buiten worden bezoekers gëinterviewd.
Overal beren op de weg, als je hen mag geloven.

Antigrafitti

Antigrafitti

Grafitti vertoont zich over het algemeen als figuratieve straatkunst.

Autoriteiten houden niet van figuratieve kunst, bij wijze van kunstkritiek

schuurt publieke werken de huid af van het bekladde straatmeubilair,

net zolang tot er een abstract werk overblijft, onherkenbaar verbeterd.

Het gezicht van een overheid dient neutraal te zijn, abstract.