Marktziel

Door de bank genomen heet het piratenschip Panamakassa.
Een geheime schatkaart is aangespoeld in een lege whiskyfles.

De kaart toont op welk verlaten palmstrand de schatten begraven zijn.

Roven mag zolang ‘men’ er maar niet achter komt.
Zolang het dezelfde ‘men’ is die rooft is elke kust veilig.
De vrije markt is roven of beroofd worden, roofbouw.
De ziel van die markt is het bankgeheim, discretie haar alibi.

Nergens is de loyaliteit zo groot als onder rovers.

Datawar

Uit alle schermen druipt visuele lijm,
vastgeplakt zitten we achter digitaal behang.
Schermschijn belicht ons dwaalzuchtige zicht.

Wat is waar, in deze war van datawaan?

Digitale kennis chat hooguit met tweedehands kennis,
dat zijn kennissen van de vage kennis die ik mijn vriend noem.
Waar stroomt zijn echte bloed, onder welk digitaal vel?

Wat is hier in deze war van datawaan?

Waar klopt het levende hart van virtuele kennissen?
Negeren van het onclassificeerbare is de nieuwe tolerantie.
De spelregels manipuleren vormt hier het altijd winnende spel.

(Olaf Wildesheim, titelgedicht uit de bundel ‘Datawar’ 2015)

Voorvaders

Mijn grootvaders heb ik nooit ontmoet, laat staan gekend.
Dat maakte ze lange tijd legendarisch. Hoe minder je van ze weet hoe meer ruimte om invulling geven aan dergelijke voorvaders. Als kind koester je levendige herinneringen
aan hun piratenverleden of hun reputatie als ontdekkingsreiziger, als Jules Verne-achtige uitvinder… Een lege erfenis is wellicht de mooiste, de verbeelding kan nog alle kanten op.

Later hoor je uit matig ingelichte kringen dat opa aannemer was die alles moest aannemen om zijn grote gezin te onderhouden. Hij naaide onderbroekjes op de handnaaimachine voor zijn vele dochters van oude meelzakken, met het merk nog goed leesbaar in het kruis. Zo herkende de gymleraar dat de meisjes van één familie waren.
De andere grootvader was erkend huistiran, die zelfs in het oudemannenhuis nog de scepter zwaaide toen hij daar de eerste televisie inbracht. Als alleenheerser bepaalde hij of het ding aan of uit ging, harder of zachter moest. Hij wist te verdrinken in een ondiepe vijver midden in een stadspark. Een klassieke tragedie zonder catharsis.

Wat zouden voorvaders zich verbeelden over een kleinzoon die ze nooit gekend hebben? De verbeelding is een tv die lukraak zapt tussen alle kanalen, zonder geluid.. We ondertitelen zelf, proberen met een voice-over een helende duiding te geven aan de losse fragmenten. Het verhaal is rond maar de werkelijkheid blijft altijd open.

De profetiën

Bij het arbeidsburo vond hij nergens de vacature: Profeet.
Het stond dus vast dat die vacature vrij was.
Hij kende immers geen enkele hedendaagse profeet.

Een profeet moest eenvoudigweg beginnen. Gewoon door domweg zaken te voorzien
die onherroepelijk gingen gebeuren bij de juiste omstandigheden, wanneer de nodige ingrediënten aanwezig waren. Wat dat betreft was een profetie niet veel anders dan een receptuur ontwerpen, zonder proef te koken.

-Er zullen rivieren door de ruimte stromen van de ene planeet naar de andere, om dampkringen aan te leggen en vruchtbaarheid te transplanteren.

-Er komen voertuigen aan die blijvend stilstaan en alleen de afstanden zelf transporteren, de thuisblijfreis zal gemeengoed worden.

-Het zwarte licht zal worden ontdekt. Het zwarte licht dat het geheim van de zwaartekracht zodanig zal belichten dat ze wordt omgezet in zweefkracht. Elders in het heelal wordt dat reeds alom gedemonstreerd, zelfs door de zwaarste planeten.

-Niets zal het surrogaat worden voor geld. Elke inhabitant zal niets krijgen in ruime mate. Geld zal door een schenkeconomie waardeloos worden, economie zal plaats maken voor kadonomie.

-Vliegtuigen gaan ondergronds vliegen, de aardvaart neemt een hoge vlucht, voornamelijk voor vrachtverkeer, omdat het uitzicht niet spectaculair is.

-Droogte zal alleen nog in vloeibare vorm te verkrijgen zijn zodat overstromingen
beheersbaar worden. Aangelengd met het wassende water ontstaat er meteen een dijk.

Allemaal toekomstmuziek, het wachten was nu alleen nog op de geboorte van een goede chef-kok, een meesterbakker die zich aan deze recepten durfde te wagen. Deze moest liefst een beetje gek zijn en niet bang om zijn vingers te branden.

Al het revolutionaire draagt de signatuur van de totale gekte, tot we eraan gewend raken en de gekte normaal gaan vinden. Wie honderd jaar geleden onze huidige tijd zou schetsen zou voor dorpsgek versleten worden.

Zo

Een hond laat je uit voor de hond.
Hij weet zelf immers het beste wat ‘nodig moet’ in zijn leven en waar. Onze hond loopt los. Hij is van het snuffelen.
Daarom volg ik hem. Dat loopt lekkerder.
Soms blijft hij achter met een vragende blik.
Dan vraag ik hem hoe hij wil, zo, zo of zo?
Zonder weifeling geeft hij perfect aan waarheen de weg gaat die wij moeten gaan, door de gewenste richting op te kijken. Hij wil zo!
Trouw volg ik de viervoeter in zijn hondenleven.

Er zijn ook bazen die hun hond directief achter zich aan slepen, zogenaamde ’trekhonden’. Er moet een diepe behoefte bestaan om aan hondennekken te trekken en ze af te blaffen. Vaak worden ze een beetje vals, socialiseren niet als ze levenslang aan het lijntje worden gehouden.
Alleen als er loopse teefjes rondwaren helpen we onze hond om de verleidingen te ontlopen. Anders blijft hij als een bezetene alle grasplasjes weglikken.
Liefdesverdriet kun je niet voorkomen maar de geurige vlaggen van de verleidsters kun je wel proberen te omzeilen. De hond vindt het maar zo, zo.

Nalatigschap

De beste man werd verdacht van onschuld.
‘Ik heb niets gedaan’ verdedigde hij zich tegenover de rechter.
‘Dat klopt’ oordeelde de rechter ‘u hebt niets gedaan om het slachtoffer te redden’

‘Ik moet u dus veroordelen omdat u onschuldig bent’
‘Maar ik kan er niets aan doen dat ik onschuldig ben en nalatig was’
‘Dat ontslaat u niet van de verantwoordelijkheid’
‘Maar ik als ik ontoerekeningsvatbaar was’
‘Dan nog moet de maatschappij tegen u beschermd worden.’
‘U vermoordt hiermee de onschuld’
‘Welnee, dit soort onschuld hoort in preventieve hechtenis’
‘Maar, rechter ik heb niets gedaan en ik beloof het ook nooit te doen’

‘Preventieve hechtenis zal u bescherming bieden tegen de boze buitenwereld.’

‘Maar rechter!’
‘We hebben niets aan uw soort, daders hebben we nodig!’

Doodgoed

Hij was klaar met leven, alles uitgeleefd.
Als oud rechter altijd gewend geweest om het recht in eigen hand te wegen. Zonder kwalen kon hij alleen euthanasie krijgen door zijn hart te schenken. Voor wie een menswaardig levenseinde wenste bleef het behelpen.
Orgaandonor worden zag hij als een buitenkansje om legaal te sterven. Hoeveel oude vrienden waren strafbaar gestorven, bij verstek veroordeeld.

Huismuse

Het vliesje op de thee craqueleerde als een grijs vernis van een zeventiende eeuws
schilderijtje. Zij keek langdurig naar de breuklijnen en ontdekte plots het zelfportretje achter de gebroken damp. Voorzichtig slurpend werd het beeld opgedronken tot op de bodem alleen het droge zicht bleef.

Babelgebaren

De naïeve Lejzer Zamenhof, de goedheid zelve,
dacht nog dat conflicten ontstaan doordat mensen
van verschillende moedertalen elkaar niet goed begrepen,
zijn staat Esperanto kwam er nooit.

Inmiddels weten we dat mensen elkaar maar al te goed verstaan in de universele oorlogstaal, de vadertaal van staal en kruit. Het gaat om de intentie achter de taal, om het gebaar.

Laten we nog één naïeve poging ondernemen en elke wereldburger naast onze moedertaal alleen maar gebarentaal onderwijzen.
We zijn toch al doof van het kanongebulder en blind voor de gevolgen.

Laten we beginnen gebaren te maken naar elkaar.
Het is nooit te laat voor een naïef, onschuldig gebaar.

Schieten en praten gaat heel goed samen,
maar gebaren eisen beide handen op.

Bij dove blinden zelfs vier handen,
ze schrijven in elkaars handpalm,
probeer dan nog maar eens te liegen
of niet mee te leven.