Vader van Geenen was erg handig. Een manus van alles met enorme eelthanden, versierd met een vaak blauwe duimnagel.
Op zijn veertiende, het huis uitgezet door zijn spreekwoordelijk boze stiefmoeder, pakte hij alles aan wat hem voor handen kwam;
In de haven werken, bananenbootjes lossen, kolenbootjes leegzeulen, met de boterkar huis aan huis bezorgen, daarna met brood de stad rondkarren, fietsenmaker, meubelstoffeerder, metaalarbeider (in de schemerlampenindustrie) naaimachinetechnieker, gasfitter
voor haarden en kachels,
schoenmaker (in de oorlog met zijn leest en kopspijkerhamertje langs de verduisterde deuren)
boerenknecht in zijn onderduiktijd, fabrieksdwangarbeider tijdens de arbeitseinsatz, schoorsteenveger, filiaalhouder van witgoed en ten slotte c.v.monteur…ik vergeet er vast nog een aantal.
Laatst vonden we zelfs nog een aanmonsterdocument voor de grote vaart (waarschijnlijk als kapitein, ontdekkingsreiziger of op z’n minst piraat…)
Nog altijd als men het over ‘een indrukwekkend CV’ heeft denk ik altijd eerst aan ‘Centrale Verwarming’ en aan het eindstation van mijn vaders werkzame bestaan.
Je zou bijna gaan denken dat boze stiefmoeders handige mannen voortbrengen.
Sprookjesfiguren zijn vaak wreed ten dienste van het verhaal.
Alles is goed, zelfs het slechtste zolang dat ’t verhaal beter maakt.
Auteur: openbaargeheim
De huifwekker
“Wozelkom beegde in de bosarf alle ganders doormidden.
Het begen ging Wozel niet lavenderwijs af.
Telkens wanneer de gloefwubbe aanstrakte werd de wolzaag ruller dan smuikbolsters. Er flukten somels dwars door het geveizelte waardoor de vandelworven danig verdokt raakten…”
Zo vertelde mijn vader mij verhalen voor het slapen gaan.
Hij wekte huiveringen; “De wargbukkels vlederden meesingels naar elkaar tot de jeegmaat tovervol was”
Ik deed natuurlijk geen oog meer dicht.
Het wereldnieuws van het journaal viel hierbij in het niet.
“Wat is begen?” vroeg ik klaarwakker, “en hoe sterk is de bosarf…en wie is de Wozel?”
“Weet je dat dan niet?” vroeg mijn vader dan geheimzinnig,
“dat mag ik je nu helaas niet vertellen…dat is het geheim van Wozelkom…, droom er maar over dan gaan we morgen misschien verder!” beloofde hij.
Die nacht droomde ik van smuikbolsters en vandelworven alsof het de gewoonste zaken van de wereld waren.
De volgende dag vroeg hij wat ik gedroomd had.
Dan vertelde ik ernstig hoe de somels in weeskepels vluchtten over het Gaarzaaggebergte ten noorden van het geveizelte.
“Mmm, interessant!” grijnsde mijn vader dan samenzweerderig en vervolgde zijn verhaal op gedempte toon. Alsof niemand anders het mocht horen.
Nu, een halve eeuw later huiver ik nog wel eens in het holst van de nacht als ik weer aan de ‘gloefwubbe’ denk.
Ik heb nog altijd geen flauw idee wat het is, maar het is verschrikkelijk…heerlijk!
Van één ding ben ik heilig overtuigd; mijn vader was een Wozel van het zuiverste water.
Ome Piet
Vandaag moest ik aan Frekie Wilgers denken, mijn schoolvriendje van de lagere school in Winterswijk. We herkenden elkaar. ‘Het Mondriaantje’ heette ons schooltje, vernoemd naar de grote abstracte kunstenaar Piet, geboren Winterswijker. Alle kozijnen en deuren waren in primaire kleuren, het schoolplein grafisch betegeld.
Er stond ook een kleine kubistische buste van ‘Ome Piet’ in de aula. We mochten trots zijn.
Op school moesten we binnen de lijntjes kleuren, zoals dat waarschijnlijk in iedere school aangeleerd werd. Maar onze tekenmeester was daar wel heel rechtlijnig in. In de tekenles werd een lineaal en de hoekse haak gebruikt. Mijn vriend Frekie kon juist heel mooi tekenen naar de natuur, uit de losse hand. Helaas kreeg hij lage cijfers omdat hij zich nooit aan de opdracht hield. Hij bleef trouw aan zijn eigen wijze. Je zou ook kunnen zeggen dat het tegen zijn natuur in ging om opdrachten van anderen uit te voeren. Opeens was hij van school af. Later hoorde ik dat hij onder een auto was gekomen tijdens een nachtelijke dropping. Frekie droeg een rare ouwelijke bril, die vaak viel en scheef stond. Hij zag er heel goed mee, gezien zijn natuurgetrouwe tekeningen.
Ik vroeg mij zomaar af wat er nu van hem is geworden, maar er viel niets meer te worden. Nu is er dit van hem geworden; een niet gelijkend portret.
14 August, 2016 08:09
Interzee
‘Waarom schrijf jij nou eigenlijk?’,vroeg iemand die mij dacht te kennen.
‘Ik schrijf alleen maar volledigheidshalve’ zei ik, ‘aanvullenderwijs…’
Het wereldwijde web schept de illusie van volledigheid.
‘Alles staat op het internet’, zo is de heersende overtuiging.
Gelukkig klopt dat niet, het web is namelijk verre van compleet, het is zelfs maar een armoedig plasje in de zee van mogelijk heden.
Een slap aftreksel van het oceanische bestaan.
Ik schrijf dus puur ter aanvulling. Het is water naar de zee schrijven, ik weet het, maar het voelt als een dure plicht jegens mijn moeder.
Mijn arme lezers zoeken vaak vergeefs naar de juiste informatie die ik belangeloos verstrek; instanties, personen, landen, mentale continenten, archipels van de waan… etcetera..
Hun zoeken is vaak tevergeefs, het ‘alwetende web’ geeft niet thuis. Ten onrechte trekt men de conclusie dat het dus niet bestaat. Maar het bestaat hooguit wellicht nog niet.
De zee van mogelijk heden kent geen oevers, geen bodem en ook de hemel heeft geen bovengrens.
Met ieder supplement wordt het domein van het mogelijke heden uitgebreid. Het zijn zaadjes die ieder moment kunnen wortelschieten. Het zijn deze druppels op de gloeiende plaat die de zee doet overstromen.
‘Je hebt zoeken, vinden en creëren’ vertelde mijn geestelijke moeder mij ooit.
Ik vroeg haar:
‘Waar ligt die zee dan waar je het over hebt?’
‘Jij zelf bent die zee, verdrink erin en je gaat leven!’
12 August, 2016 11:48
Eenzijdige afspraken
Zoals bekend is dat wat we ‘de wereld’ noemen een afspraak, in taal. Die afspraak werkt alleen als iedereen met die afspraak instemt. Zodra een afspraak eenzijdig is opgelegd schept ze conflict.
Van iedereen die na de afspraak geboren is wordt zomaar ongevraagd aangenomen dat hij of zij er mee zal instemmen, een onredelijke aanname. Opgroeien en opvoeden lijkt zo bekeken wel het aanvaardingsproces van eenzijdige gemaakte afspraken. Uiteraard kan niemand van harte helemaal instemmen met alle gemaakte afspraken.
Vaak wordt een afspraak gedoogd of vindt je een maas in het net om vrijelijk doorheen te zwemmen. De afspraken zijn aanvaardbaar als het algemeen belang ermee gediend is.
In een snel veranderende samenleving is het nodig om afspraken te herzien of zelfs te schrappen.
Een voorbeeld van zo’n onaanvaardbare afspraak is de aanname dat wat wij de wereld noemen dat dat de realiteit is, de werkelijkheid. Velen zien dat ook nog eens als de enige realiteit.
Niets is minder waar, juist in datgene wat we niet kunnen benoemen, beschrijven, definiëren schuilt meer werkelijkheid dan in de taal.
Waar de taal stopt daar begint de werkelijke werkelijkheid te gloren. Als de praktijk niet werkt heerst er vaak verwarring over wat werkelijk is.
Zoals de Amsterdamse taalfilosoof Jan Schäfer het ooit mooi bondig verwoordde ;
“In gelul kun je niet wonen”
Toch is dat wat veel mensen proberen, een veilig onderdak zoeken binnen de taal. Gelukkig is het taaldak zo lek als een mandje.
Monnikenwerk
Het mooiste boek dat ik nooit gelezen heb was een zeldzaam exemplaar. Het leek op een facsimile-uitgave, maar het was echt handgeschreven, letter voor letter in walnoteninkt.
Op handgeschept zuurvrij papier, gebonden in een kalfsleren band, goud op snee.
Het bibliofiele boek was het resultaat van een drie jaar durend project van schoonschrijvers die het copiëren als een vorm van meditatie beoefenden.
De kapitalen waren virtuoos gecalligrafeerd. Per jaar voltooiden ze veertig bladzijden in een oplage van twaalf stuks. Het betrof een antiek filosofisch geschrift; “Vergheefsche Schoonheyt der Aesthetica”, Anonymus a.d. 1650.
Een waar genot om het unicum in handen te hebben en er voorzichtig in te kunnen bladeren.
Inhoudelijk was er helaas niet doorheen te komen.
De sierletters waren zo afleidend dat de betekenis van het betoog verloren ging. De vorm had de inhoud mooi om zeep geholpen. Monnikenwerk is natuurlijk van oudsher al voor niks, voor God.
Ik kende een schoonschrijfster die het hele project moedig had volbracht. Zij moest het hele geschrift toch ook gelezen hebben?
Een onterechte aanname, ze kon mij niets over de inhoud vertellen. Ze had louter letters stuk voor stuk gelezen en geschreven.
Ze had het heerlijk gevonden om totaal op te gaan in de handeling, zichzelf te vergeten en niets meer te weten.
Ironisch genoeg vind ik haar eigen directe ervaring van ‘opgaan in’ een mooi voorbeeld van schoonheidsbeleving, de essentie van esthetiek. Ook in het vergeefse schuilt een ongrijpbare schoonheid.
Aan het echt vergeefse gaat een onmogelijke poging vooraf, anders kan het niet vergeefs heten.
Nadat het rijstoffertje devoot is neergelegd rijdt er een auto overheen, liefst met dezelfde devotie.
Fors saaie saaifors
Mijn toekomstige boekhouder luisterde naar de naam Kafka. Zijn illustere naam was de voornaamste reden waarom ik hem mijn financiële leven durfde toe te vertrouwen.
Andere willekeurige namen in het woud van accountants vertrouwde ik voor geen cent. Hij was drukbezet. Voor 150 gulden contant kon ik hem even spreken, tussen de bedrijven door. Hij sprak tegen mij, ik sprak niet tegen. Ik diende niets dan mijn harde cijfers te overleggen. Kafka was zo verdiept in de getallen dat hij niet merkte dat ik wegdommelde in een hemelse slaap. Cijfers hebben altijd een zeer rustgevende invloed op mij gehad, slaapverwekkend, beter dan een narcose.
Ooit had mijn wiskundeleraar tierend voor mij gestaan, terwijl ik sliep op het algebra-proefwerk dat ‘we’ moesten maken:
‘Zo, Bor van Geenen, heb je ze nu allemaal op een rijtje, na deze welverdiende nachtrust?’
‘Waar heeft u het over, meneer?’
‘Over de getallen, meneer van Geenen, de priemgetallen!’
‘O, de saaifors!’
‘Nee, van Geenen, CIJFERS!, wij spreken hier ABN!’
Wat de bank ermee te maken had ontging mijn onberekenbare brein totaal.
Ik verkeerde in een kosmische, mensloze dimensie, zelfs met mijn ogen open leek de wiskundeleraar een illusoire geestverschijning.
Deze keer echter maakte mijn aanstaande belastingman Kafka mij wakker en legde begeesterd uit dat hij van iedereen een eenmanszaak maakte, omdat het de enige manier was om dit belastingklimaat te overleven, anders zouden ze mij helemaal leegzuigen! Ik geloofde hem op zijn blauwgrijze ogen en dacht onderwijl aan Gregor Samsa die na een onschuldig slaapje tot insekt was gereduceerd.
Bij het vertrek beloofde ik Kafka voortaan al mijn gegevens te zullen opsturen voor de nieuwe aangifte. Waarom ik dat nooit heb gedaan weet ik niet meer.
Omdat hij alleen oog had voor belastbare getallen en zwarte contante bedragen die hij lakoniek in zijn kontzak schoof?
Waarschijnlijk leerde ik zo het woud te vertrouwen, bewust naïef.
Ideaal verhaal
Ik heb eens een arm gezin gekend. Ze waren zo arm dat ze niet eens geld hadden om hun chauffeur te betalen. Daardoor kon de chauffeur zich geen auto veroorloven. Die auto was zo duur dat hij de aanschafprijs niet kon aflossen. De dure auto stond dus stil weg te roesten naast het droge zwembad. Het gezin had echter niet genoeg water om het lege zwembad te vullen. Om eerlijk te zijn; Ze hadden zelfs niet eens een huis. In dat huis stonden geen meubels en op die meubels zaten ze dan te wachten tot de kok klaar was met het driegangendiner. De kok had echter geen eetbare ingrediënten, met die ingrediënten kon hij geen maaltijd bereiden.
De maaltijd smaakte nergens naar en de kok was trots dat het eten niet was aangebrand. De vrouw des huizes liep uiteindelijk weg bij haar man.
De man wilde van haar scheiden maar hij kon haar niet meer terug vinden. Op de plek waar hij haar niet gevonden had lag wel een hele dure portemonnee. Het was de portemonnee van de schrijver. Toen de man hem terug wilde geven zei de schrijver : ‘Nee, dat past niet goed in het verhaal!’
‘Welk verhaal?’ vroeg de man.
‘Dit verhaal natuurlijk’ schreef de schrijver.
Nu begreep de man in een flits zijn vreemde leven.
Hij zette de schrijver onder druk om al zijn wensen te realiseren. Als een dictator dicteerde hij de schrijver een ‘beter’ leven. Zo werd het toch nog een ideaal verhaal.
Niet de moeite waard om hier te beschrijven.

