Vloeibare keien

‘Het hoogste goed is als stromend water’, zo ruist de Tao.
Waardeer alle weerstanden die als keien in de beek de stroomversnelling voeden.
Levenswater verheugt zich op keiharde problemen en maakt ze week en vloeibaar.
De feestvreugde van het stromen wordt door weerstand verhoogd evenals de waterstand.
Mensen bestaan zelf uit water, vol van waterlanders en vreugdetranen, vaten vol nat.
De menselijk natuur wil geluk afdwingen, dat heet water persen uit een steen. Het is beter stenen in de stroom te gooien.

Er is maar één natuur. Die zogenaamde aparte menselijke natuur is een harde misvatting, gooi hem in de beek en laat de stroom aan stroom winnen. Geluk ruist als schuimend beekwater waarin vissen spelen in de tegenstroom.

Klapwacht

Leven onder hoogspanning schept verwachting.
Wachtend op een klap die nooit kwam.
Niet wetend wat er dreigde, in welke vorm,
wachtend op een klap die nooit kwam,
geen benul uit welke hoek die klap zou komen.

Wachtend op de klap nooit meer kwam.
Ieder moment kon nog in zekerheid omslaan,
van een klap die kwam in het nooit meer wachten.
Een zekerheid die het voorgevoel zou bevestigen,
smachtend naar die klap die nooit meer kwam.

Na spontane kortsluiting viel alle stroom uit.
Lachend om die eeuwig ongeboren klap.
Alsof afwezige spanning het meeste licht geeft.
Lachend om ‘Niets’, je ziet geen klap meer.
Opgelucht en opgelicht door implosie.

Boekenbakker

Hoe gaat het?…met je?…je nieuwe boek?
Zou je geschiedenis als het verhaal van vergelding kunnen zien?
Als boekhouding van de wraak, bedoel je dat?
Nee, dat is veel te plat, je kunt kwaad immers ook met goed vergelden.
Of idiotie met absurditeit, waanzin met wijsheid vergelden?
Geschiedenis als spiegel van het reactieve leven.
Een lachspiegel dan toch zeker?
Reactief kan ook weer met passiviteit worden beantwoord, zoals Ghandi deed?
Nou, niet deed dus.
Kwaad met kwaad lijkt tot nog toe verreweg de meest favoriete vergelding.
Geschiedenis als kettingreactie, een mechanische gedragsziekte, slapstick.
Klap op klap incasseren en met onverwoestbaar enthousiasme klappen uitdelen.
Stel je voor een geschiedenisboek van de passiviteit, het niet reageren…
Dat schrijft niet lekker weg, nalatigheid.
Doe het dan maar niet!
Wachten op een klap die nooit komt!
Dat is mooi, waarom schrijf je geen gedicht in plaats van weer zo’n te dik boek?
Wel, ik ben wel broodschrijver weet je.
Ach, dan wordt je toch een schrijvende bakker!
Ja, iedereen eet, maar niet iedereen leest.

Wereldroman

‘We leven in het tijdperk van overkill’
zegt de spuiter stilzwijgend in schreeuwende kleuren.
Geen schutting blijft nog onbespoten.
‘Chronisch teveel verstopt ontvangstkanalen’

Infobombardementen om servers plat te leggen.
Overheden verspreiden non-informatie als rookgordijn
om de belastende informatie te verbergen.

‘Communicatie is waterboarding met informatie’ ,
aldus sprak de schuttingschrijver.

‘Het ijzeren gordijn heet nu transparantie!’

Er is inderdaad nog nooit zoveel muziek gemaakt, boeken geschreven, films.
Het stapelt zich maar op boven op de ‘Klassiekers’ die blijven om te worden vergeten.
‘Het modernste wordt vanzelf achterhaald antiek’.
Welbespraakte schuttingtaal.
‘Info is de zondvloed!’

De oudste oorlog werd zesduizend jaar geleden gevoerd las ik op de schutting van internet. In het oude Syrië, bij de stad Hamoukar tussen de Eufraat en de Tigris.
2300 kogels van leem werden opgegraven.
Aandoenlijk zo’n eerste oorlog, als een baby,
de rest is een geschiedenis van vergelding.

‘Ons hedendaagse wordt verzopen in een zee van onverwerkt verleden’

De schutting lijkt wel de nieuwe Berlijnse muur, overal ter wereld vindt je hem. Niet als ondoordringbare grenslijn, maar als een labyrint van overtuigingen waar je al wandelend in kunt dwalen. Deze wereldroman lees je al wandelend.

Na de wandeling zittend bij een vijver volg je het schrijverke lopend op de waterspiegel. Wat zij daar al lopend beschrijft….de rest kan je gestolen worden.

Spelbederf

‘Het is maar een spelletje’ zei mijn 12 jaar oudere ‘broertje’ toen ik vijf was op een treitertoon. Het patroon was zo dat hij mij eerst liet voorstaan met dammen, schaken, tafeltennis, badminton, voetbal. We gingen tot de tien. Hij liet mij voorstaan en maakte me vervolgens tergend langzaam af. Een heel aparte tak van sport om zo met mij te spelen. Om langer te kunnen spelen liet hij mij punten maken wanneer hem dat uitkwam.
De uitslag 10 – 9 gaf de langste speeltijd. Toen ik het doorkreeg werd het pijnlijk.
Hij pestte het bloed onder je nagels vandaan. Op het hoogtepunt gooide ik eens een tafeltennisbatje dwars door de klerenkastdeur, het miste doel, het hoofd van tegenspeler.
Naarmate ik ouder werd lukte het minder makkelijk mij te bespelen, langzamerhand verloor hij de regie over dit machtsspel. Soms bereikte ik de tien eerder. Dan bracht hij het concept ‘absolute winnaar’ in het spel. Ongeacht de stand, wie het eerst scoorde was de absolute winnaar. Vreemd genoeg accepteerde ik al zijn noodregels. Alsof ik hem met zijn eigen middelen moest overwinnen, om te kunnen begrijpen wat hij deed. Ik was elf, hij drieëntwintig. Vaak werd hij dan alsnog ‘de absolute winnaar’.
Rond mijn twaalfde begon het zich langzaam aan om te keren. Ik merkte dat ik hem nu kon manipuleren en voor laten staan, uiteindelijk kon ik hem afmaken met 10 – 9. Dat deed ik enige tijd om te voelen hoe dat voelde, onderzoekend. Het maakte helemaal niet blij, het deprimeerde mij om hem te zien afgaan. Hem al zijn schaakstukken af te nemen en te dwingen tot opgeven.
Ik voelde medelijden en verbijstering omdat ik niet kon begrijpen wat zijn ‘winst’ al die jaren was geweest. Pas later begreep ik dat elk spel voor hem om almacht draaide omdat hij gebukt ging onder machteloosheid. Wat had je te winnen met zo’n spel? Het spel had absoluut verloren. Ook sociaal bedierf hij het spel. Hij ging permanent buiten spel staan om alle aandacht voor zich op te eisen.
Wat is mijn winst geweest? Te blijven onderzoeken en door te gaan waar anderen stoppen en vooral ook; te stoppen daar waar anderen doorgaan.
Wanneer ik nu nog wel eens sport en spel bekijk ben ik vooral voor de scheidsrechter. Die heb ik nogal gemist, om de wedstrijd af te fluiten of voortijdig te staken.

Zonder inrichting

Het was een bijzonder gezin om in op te groeien, omdat de gezinsleden elkaar achter hun rug om allemaal voor gek, niet toerekeningsvatbaar, ziek, zwak, labiel verklaarden. Wanneer ze dat deden wist je dat ze dat ook over jou vertelden. Wat ze over je bekokstoofden wist je niet maar dat ze het deden was glashelder, ‘niemand was te vertrouwen’ luidde de onderhuidse boodschap.
Je moest als jongste iedereen ontzien en doen alsof jij de oudste en de wijsste was.
De dagelijkse spanning die dat opriep was dagelijks te snijden. Je moest goed op je woorden letten. Kolen en geiten sparen om de onderliggende wolven in slaap te sussen.
Vermijden was de modus operandi. Een verkeerde formulering kon de beerput al openen. Moeder liep zo krijsend de deur uit om uren later op gekwetste hangende pootjes terug te keren.
Het is uitzonderlijk om in de gesloten inrichting van het gesloten gezin op te groeien, met een geheime achter-de-rug-diagnostiek en geen andere behandeling dan zachte dwang en vermijding van open direct contact. Geen geneesheren over de vloer, alleen de zachte heelmeesters die de stinkende wonden proberen toe te dekken.
Het duurt een tijdje tot je beseft in een gekkenhuis op te groeien. Dan wil je zo snel mogelijk ontsnappen uit het gesloten systeem.

Eenmaal buiten merk je zoetjes aan dat je nu in een open inrichting terecht bent gekomen. Talloze diagnoses kun je hier krijgen, gratis stigma’s. Geen geneesheren maar receptenschrijvers die je een enkele reis aanbieden naar hun ‘pillenparadijs’.
Wil je geen grootafnemer worden van hun pillenindustrie dan rest je geen andere weg dan de weg naar binnen. De binnenweg naar ‘het minste geringste’ waar je weg bent. Deze weg ben je door weg te wezen. Het is een ruimte zonder inrichting.

Birhammer

De Noorse norse topcoach Gunnar Birhammer was zelf duidelijk veel te dik. Als een vadsige beer liep hij langs de sintelbaan, naast het bad of hing aan de touwen van de boksring.
Hij zei niet veel, maar als hij sprak dan brulde hij als een wild dier oneliners. Er ging dan een siddering door het hele trainingskamp.
Niemand wist precies in welke sport hij ooit had uitgeblonken, kogelslingeren?
Birhammer had de naam all-round te zijn en coachte alle disciplines die aan zijn onmenselijke eisen konden voldoen.
Wat hij precies ‘deed’ met zijn pupillen bleef raadselachtig, maar hij was keihard met zijn granieten grijns.
Wie te laat kwam kreeg domweg een klap voor zijn kop of meerdere klappen.
‘Hoe kun je een toptijd bereiken als je niet op tijd bent om te vertrekken?’ brulde hij als rechtvaardiging.
Wie na de klappen enige verontwaardiging liet blijken kon meteen vertrekken. Blijmoedig incasseren was de ongeschreven wet om de eer te mogen proeven om te mogen trainen onder Birhammer.

‘Incasseren is mijn geheim, wie deze klappen van mijn zweep niet kan verwerken wie kon dan straks de klap aan als hij slechts tweede wordt of nog erger?’
‘Ik eis van mijn atleten dat ze de slechtste verliezers zijn, daar begint het mee!’

Zelfs als je won stond Gunnar je bij de finish op te wachten om je een klap te geven, right in the face:
‘Niet indutten nu, niet verslappen, wakker blijven’, je bent maar een winnaar, sul!’

‘Sport is een ladder!’ onderwees hij ongevraagd aan de verzamelde sportpers: ‘Het gaat alleen om de hoogste sport van de ladder, de ladder zelf leidt nergens toe, alleen een recordtijd is de hoogste sport, daar beginnen we, dat is onze laagste trede, anders kom je nooit hogerop!’

Soms sloeg hij een beetje door met controversiële uitspraken als; ‘Angst is snelheid, doodsangst is een toptijd’
Maar de resultaten stelden hem in het gelijk.
Bij elk nieuw wereldrecord stond er in chocoladeletters in de krant: ‘DE BEER SLAAT WEER TOE!’