Meerwaerde 2

Plots besloot Rolf-Jens viool te willen spelen. Bij toeval was ik erbij toen hij buiten kantooruren aanbelde bij de vermaarde vioolbouwer Stephan Grolsch.
Rolf begon ermee zijn visitekaartje te offreren met de vraag of het wel gelegen was dat hij even een topviool kwam uitzoeken.
De vioolbouwer keek verbouwereerd naar het kaartje. ‘Natuurlijk, komt u binnen..Jonker Waezenbaeck, als u even wacht in het atelier dan trek ik even wat aan!’
Met grootse gebaren en op declamatietoon deed Rolf zijn muzische plan uit de doeken.
‘U heeft dus nog geen les?’ vroeg de houtbouwer.
‘Nee, ik moet natuurlijk eerst een viool hebben, dat spreekt!’
Rolf droeg de handarbeider op om de verschillende instrumenten eerst eens te laten horen:
‘Speelt u eens wat, beste man!’
De vioolbouwer speelde nerveus alsof hij examen moest doen in de aanwezigheid van een meesterviolist. Rolf kreunde beamende en afkeurende geluiden net zolang tot hij
een oude Italiaan hoorde zingen.
‘Dat is hem, of heeft u nog iets beters!’ riep de jonker een begeesterd.
‘Weet u wel wat deze Guadagnini kost?’ maande de verkoper.
‘In heb vernomen dat oude Italianen uitstekende beleggingen zijn, zou ik hem overigens meteen mee kunnen nemen?’
‘Eh..natuurlijk’ zei de verkoper.
‘Ik heb nu alleen even geen geld bij mij…stuurt u de rekening gerust naar het adres op het kaartje als u zo goed wilt zijn!’
Even later liepen we over straat met de onverzekerde topviool naar de bejaarde Jaguar, onbetaald geluk.
Na acht lessen hield Rolf-Jens het wel voor gezien…de stok streek niet lekker of zoiets?
De Guadagnini slaapt sindsdien in een familiekluis wachtend op meerwaarde.
Waar ik dit verhaal vandaan heb, uit mijn duim? Nee, ik was zijn vioolleraar. Drie keer heb ik een rekening moeten sturen.
Een maal heb ik de Guadagnini mogen bespelen, spontaan stroomden mijn tranen. Zij zong uit zichzelf. Wat had ik jaren gezwoegd om mijn huurviolen een beetje te laten klinken…

Wieland Fonk ( westerse-antropoloog)

Meerwaerde 1

Rolf-Jens Waezenbaeck, was zaailing van een adellijk geslacht, grootleverancier van de elite: waterschapsgrafen,notabelen, juristen, beleggers, rechters, rentmeesters, zelfs ministersposten waren ooit door familieleden beheerd.
Ze voelden tot in hun botten dat Nederland van hen was, het land zelf, maar ook de ingezetenen, die zagen ze feitelijk als bedienden van de familie. Met de gouden paplepel was hen dat van jongs af aan ingelepeld.
Dit was beslist meer dan een geloof, ze wisten het wel zeker. Begrijpelijk want hun hele ambiance vormde het eeuwenoude bewijs van superioriteit. Hun landgoederen, hun landerijen, hun multinationale zakenpartners, wagenparken, luxe jachten, privéhavens. De hele wereld vormde hun jachtterrein.
Rolf leerde ik kennen in Bloemendaal aan zee waar hij een notariskantoor runde, dat wil zeggen liet runnen, door medewerkers en zijn personal coach aan wie hij het delegeren delegeerde. Zijn zaak was slechts een bijzaak, dat liet je erbij doen. De familiezaak ging uiteindelijk voor alles, wat neerkwam op beheer van bezit, vermogen en beleggingen, vastgoed was het veiligste. Ze verzamelden op internationale schaal resorts, gated communities. Gouden kooien.
Rolf was enigszins het excentrieke schaap in de gouden familiekooi. Hij had al lang uitgehuwelijkt moeten zijn, maar Rolf was niet van de vrouwen. Hij droeg ongevraagd gedichten voor, prees zichzelf aan als declamator, speelde amateurtoneel en eiste daarin vanzelfsprekend de hoofdrol op en gaf ruimhartig ongevraagde adviezen aan ondergeschikten, dus zo ongeveer aan iedereen.
In zijn old-timer Jaguar reed hij – wegenbelastingvrij – onuitgenodigd naar de bekende acteur die hij nog nooit ontmoet had, belde aan en wist de arme man in te palmen met zijn reputatie als nazaat van…zodat het acterende slachtoffer zich vereerd voelde om acteerlessen te mogen geven aan Rolf-Jens.
Opmerkelijk was dat Rolf nooit geld bij zich droeg, ook niet als hij in een winkel iets aanschafte, zijn visitekaartje voldeed. Hij zou het wel overmaken als hij het niet vergat, grapte hij in afwachting van de wenkbrauwen die omhoog zouden trekken.

Uit ‘Beschermde diersoorten’
antropologische verkenningen binnen het reservaat,
Wieland Fonk.

Gelateria Garbelli

Garbelli, was als achttienjarige begonnen met één Vespa (wesp) Piaggio Ape (werkbij).
Het iconische driewielige koekblik als rijdende ijssalon.
Zo bediende hij heel Napels tot hij uitverkocht was.
Tegen drie uur ‘smiddags had Mario al zijn ijs weggeschept, de smaakversterker van de chinees ging erin als gebraden zangvogeltjes. De weelde van zoveel geld in de namiddag maakte hem een graag geziene gast in de rosse buurt, te meer omdat hij zijn cocaïne zo ruimhartig deelde met zijn ‘vriendinnen’.
Het was een kleine stap om er nog een Vespa bij te nemen en zijn neefje van zijn schoolbezoek te verlossen. De ijszaken liepen meer dan gesmeerd. Ieder jaar een wesp erbij zorgde voor een ware zwerm die door de verzengende straten van Napels gonsde. Het cocaïnegebruik van ‘baas’ Garbelli was een openbaar geheim. Mario vond cocaïne en vriendinnen het beste medicijn tegen welke pijn dan ook. Hij gunde het iedereen om zo te worden geheeld, beter dan die dokters die zijn moeder niet hadden kunnen redden van de waanzin.
De maffia hield ook van ijs en zocht contact met Garbelli, niet om hem af te persen maar om hem te helpen internationaal te gaan, de amerikaanse markt te veroveren met het beste ijs.
Why not, dacht Mario en ging met zijn weldoeners in zee. Ze zouden niet eens een percentage vragen…ze boden zelfs aan de verpakking en verzending te regelen. Overzeese contacten hadden ze genoeg en inpakken konden ze als de beste.
Na onderzoek van de narcoticabrigade werd het ijs onderschept en de hele wespenzwerm in beslag genomen.
IJs bleek het perfecte middel om de cocaïne geurloos in te conserveren, geen hond die het rook. Het was een mooi lijntje naar Amerika, ze waren daar dol op het Italiaanse ijs, niet aan te slepen.

Hoe de narcobrigade de drugssmokkel op het spoor kwam wordt geheim gehouden.
Garbelli ontkende ijskoud iedere betrokkenheid tot onomstotelijk werd aangetoond dat de Vespa’s behalve ijs toch vooral cocaïne verspreidden. Het codewoord was ‘Stracciatella Bianco’, dan vond je het zakje witsel onderin het krokante hoorntje.
Tijdens zijn gevangenschap werd Mario noodgedwongen clean en schreef een boekje over de ijsrecepturen van zijn moeder, geen woord over smaakversterkers. Garbelli begon een nieuw leven in Milaan met één Ape, daar hield hij het bij. Hij specialiseerde zich in Cassata, een ijstaart die alle smaken bevat. Van schepijs naar snij-ijs.

Uit ‘Italiaanse toestanden’ Coen Cederik, Milaan.

Nest

Ik kom uit een ongeletterd nest, vertelt Rita bij de koffie die ze serveert.
Als enige in het gezin met vijf kinderen was ik bezeten van lezen. Ik leerde het mijzelf als jongste en las de ouderen kinderboeken voor. De ouderen waren niet analfabeet maar ze hadden het net zo goed wel kunnen blijven want lezen deden ze nooit, zelfs geen krant. Ik voelde mij een vreemde eend, een leesbeest…boekenwurm scholden ze… zag mezelf als koekoeksjong.
Al lezend werkte ik mij het ouderlijk nest uit… en in de nesten…geen opleiding genoten… ging niet graag naar school maar liever naar de bibliotheek om te lezen.
De middelbare school nooit afgemaakt omdat ik in een boekwinkel kon gaan werken. Ik was niet uit boekwinkels weg te slaan. Toen de eigenaar mij betrapte op het stelen van een boek raakten we aan de praat. Ik hield vol dat ik het boek echt weer terug zou brengen in de winkel net als in de bibliotheek. Hij geloofde mijn blauwe ogen en was verbaasd dat ik alle kinderboeken had gelezen. Een natuurtalent noemde hij mij.
De eigenaar was geraakt door mijn verhaal en vroeg of ik bij hem wilde komen werken.
Op het laatst draaide ik de hele zaak. Elke lezer voelde voor mij als een nieuw familielid met wie ik de ‘leeswereld’ kon delen.
Door de internetwinkel, die alle sociale interactie sloopt, bloedde onze boekwinkel langzaam dood.
Met de eigenaar onderhoud ik nog steeds een warm vaderlijk contact, hij investeerde in deze zaak. Literatuur is mooi als je er iets te drinken bij hebt, zei hij.
Zo kwamen we op het plan om een koffietent te beginnen, maar wel iets speciaals met boeken. Een vriend die zeecontainers inricht kwam met het idee van een automatiek; boeken achter het verlichte venstertje van de automatiek. Voor twee euro een uitgelezen boek uit de muur trekken.
‘Volgende maand gaan we proefdraaien met onze literaire automatiek, de koffie is wel duurder dan de boeken, bijna elitair duur, maar het is beste koffie!’
‘De lekkerste koffie is koffie met een goed verhaal, doe er nog maar één!’
‘Willen jullie intekenen voor mijn krautfunding?’

Nevenverschijnsel

‘Zeg vriend, wat heb jij nog op je emmerlijst staan?’
‘Waar heb je het nu weer over, en wil je mij nooit meer ‘vriend’ noemen, dat woord is nogal aan corrosie onderhevig sinds die sociale media?’
‘Goed dan neef, je bucketlist…die modieuze trend om vlak voor je dood nog even snel wat essentiële ervaringen op te doen’
‘Nooit van gehoord, je kijkt teveel Hollywoodtrash of lees je de leesmap bij je kapper?’
‘Wat zou jij dan doen als je nog maar een maand te leven had?’
‘Hetzelfde als nu…ik ga er trouwens nooit van uit dat ik er morgen nog ben!’
‘Tjonge, wat ben je toch een hypochonder, man!’
‘Ik ben alleen maar bewust van dit zeldzame heden, ik weet oprecht niet of er morgen nog iets is om bewust van te zijn’ ‘Zo kun je toch niet leven, met die permanente angst’
‘Wie heeft het over angst, onzekerheid is de basis van dit langgerekte moment, het enige waarop je kunt vertrouwen?’
‘Ben je dan niet bang dat je iets mist?’
‘Nee hoor, als je aandachtig bij de aandacht blijft valt er niets te missen, focus je op geen één ding!’
‘Waarom geen één ding?’
‘Omdat aandacht geen ding is!’
‘Wat ben je toch een vage zweefneef!’
‘Niks vaags aan, aandacht is het meest primair aanwezige in welke ervaring dan ook!’
‘En wat koop ik daar dan voor?’
‘Het onbetaalbare natuurlijk, wat koop je ervoor, wat een geëmmer, je hebt alles al, als ik jou was zou ik aandacht maar eens bovenaan je ‘bucketlist’ zetten!’
‘Het is duidelijk dat jij nooit naar de kapper gaat, geen kennis van de leesmap!’
‘Mijn vrouw knipt mij altijd’
‘Is wel te zien, neef’

Koffieautomatiek

Op de hoek van ‘ons’ pand ( kraakwachtcontract) staat de gehalveerde zeecontainer van Rita, zij beheert ‘de Koffieautomatiek’. Ze schenkt koffie en vooral aandacht.
Door haar belezenheid weet ze overal over mee te praten en vaak cruciale verhalen op te dissen. Nu hadden we het even over de vermissing en over ons contract dat misschien niet verlengd zou worden. Haar eigen bestaanszekerheid bestaat eruit dat ze per uur wordt betaald, dat kan haar niet boeien zolang ze maar veel kan lezen tussendoor.
‘De mooiste vermissing ooit!’ begint Rita, ‘gebeurde op IJsland….en waargebeurd’
‘Vertel, misschien heeft Openbaar Geheim er iets aan!’

‘Een touringbus met twintig reizigers gaat naar een afgelegen geiser, de bus stopt ergens…het laatste stuk moeten ze te voet. Bij de geiser aangekomen wordt er opeens een reiziger vermist. Een zoektocht wordt opgezet, alle reizigers verspreiden zich en zoeken mee. Politie wordt
ingeschakeld…legerhelicopters stijgen bijna op. In de bus treft men een vrouw aan, ze is niet meegegaan naar de geiser.
Ze haalt zich opgefrist en omgekleed. De man die eerder de bus had doorzocht had haar niet herkend als de vermiste. Hij had haar zelfs het signalement gegeven, maar zij had zichzelf daar niet in herkend. De kosten van de zoekactie dreigde te worden verhaald op de vrouw, maar de rechter beoordeelde haar als zijnde; onschuldig’

‘Waar heb je dat gelezen, Rita?’
‘Nou ik heb het nog niet gelezen, maar ik ga het wel doen, ik heb het van horen zeggen van een man, gisteren…die had het gelezen in ‘Zeldzame Aarden’ van Sandro Veronesi… Kijk ik heb het opgeschreven, neem maar mee, ik onthou het wel.’
‘Een prachtig verhaal…eigenlijk een parabel vindt je niet!’
‘Ja, het blijft hangen, en het is zo gebeurd, in de roman heeft Veronesi het IJslandse persbericht letterlijk geciteerd’
‘Het maakt nieuwsgierig naar de context waarin het verteld wordt!’
‘Zeker, de man vertelde dat die ervaring het leven van die vrouw een beslissende wending had gegeven, ze had zichzelf altijd over het hoofd gezien!’

‘Het leven als een excursie naar jezelf…’
‘En je ontdekt het pas als je niet mee gaat naar buiten!’
‘Dank je Rita voor de heerlijke koffie en de leestip, nu al onvergetelijk!’
‘Zoiets zou er met Bor ook aan de hand kunnen zijn’
‘Natuurlijk, de Bor is onder ons’
‘Succes met het contract verlengen!’
‘Morgen hoor je het!’