Arme ziel

Sinds mijn vrouw een walnoot gepost heeft in onze eigen brievenbus zeggen we regelmatig;
‘Kijk jij nog even bij de walnoot!?’
De walnoot verblijft nu al een week in de brievenbus.
Hij is op zichzelf gaan wonen en leidt nu een eigen leven.
‘Hoe gaat het met hem?’
‘Prima, hij is blij met zijn vaste verblijfplaats, ‘het blikken postkamertje’.
Het is duidelijk een hij.
‘Hij heeft er een hard hoofd in!’, zegt mijn vrouw terwijl ze hem vrolijk door de bus laat rollen.
‘…Waarin een hard hoofd?’
‘ ….dat er ooit nog post komt!’
‘Hij ligt natuurlijk heel de dag naar de gleuf te kijken..’

Er zit geen envelop in de postbus.
Ik maak hem toch maar open en lees:
‘Waar zouden walnoothersentjes van dromen?’ dit schrijft mijn zoon van acht in zijn knullige handschrift.
‘Dromen ze ervan een boom te worden?’
‘Een noot is een bomenbrein, wie een noot eet, eet eigenlijk de droom van de noot op!’

Noten voeden de verbeelding. Je gaat dingen zien die er niet zijn. In de kunst is dat een gave, in de psychiatrie is het een ziekte. Wat een gemiste kans dat de psychiatrie niet de verbeelding inzet voor genezing. De arme ziel krijgt een enkele reis naar het pillenparadijs.

1 thoughts on “Arme ziel

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *