Andersen anders

De lichtdronken mot vrat gaten in de koningsmantel.
Onderwijl vermolmde een worm stilaan de troon.
De kroon zelf bleef onaangedaan maar paste niet meer
rond het gezwollen staatshoofd. De waan van de dag regeerde
het denkbeeldige land met vaste hand.
De doodverklaarde god sprak nu vanuit het hemelgraf:
“Loof het volk dat haar zegeningen
niet telt maar looft.
Loof het volk dat dankbaar zijn gebruikt
en dankbaar gebruik maakt van deze gelegenheid.
Loof het volk dat eer betoont aan de lege tronen
en aan kleren zonder keizers, eeuwig leve de hoofdloze kroon”

“Mijn onmacht is uitbesteed aan mot en worm.
Geniet zolang van elke vorm en noem nooit god.”

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *