Ik ben er één van ‘n ééneiïge tweeling. Men kent ons wel van de reclames. Men denkt ons te kennen, maar niemand kent mij of die ander. Wij werden zo vaak verwisseld en door elkaar gehaald dat ik op dit gegeven moment niet meer weet wie ik ben, godzijdank.
Fysiek leken we zo op elkaar dat we ruzie kregen. De eerst nog wat kleine irritaties ontwikkelden zich gaandeweg in een allergische weerzin tegen die ander, die precies op jou leek. Liefde moet van twee kanten komen, maar als het moet keert affectie om in aversie.
Ik weet niet wie er langer dan een kwartier tegen zijn eigen spiegelbeeld kan aankijken maar ik kon er vanaf het begin niet tegen. Het is dat ik mijn naam op mijn arm heb laten tatoeëren dat ik nu een vaste naam heb, helaas was ik niet zeker van die naam op het moment dat de tatoeage plaatsvond, maar ik heb me erbij neergelegd.
Wat is een naam eigenlijk? Een willekeurig merkteken, inwisselbaar voor elk ander merkteken.
Soms twijfelde ik of de gedachten die ik heb wel echt van mij zijn, zo vreemd kwamen ze mij voor…dat ze wel van die ander moesten zijn. Die ander pestte mij om die gedachten te denken, zo leek het. Ook die nachtelijke dromen pasten niet bij mij….vond ik.
Sinds ik die ander niet meer zie gaat het beter met mij.
De infantiele adoratie van volwassenen voor het tweelingverschijnsel heeft voor veel verwarring gezorgd. Met hun beste bedoelingen gaan ze de gelijkenis ook nog eens cultiveren! Het is een verschrikking geweest om permanent te worden vergeleken met iets wat identiek lijkt. Je wordt tot object gereduceerd, zonder dat andere object ben je waardeloos. Je wilt toch niets liever dan nergens op lijken, onvergelijkbaar zijn…
Ik deed er alles aan om anders te lijken. Mijn baard liet ik staan, mijn haar liet ik verven.
Het hielp geen zier. Op één of andere paranormale wijze deed die ander precies hetzelfde, geprogrammeerd waren we.
Gelukkig, door een ongelukkig incident raakte mijn geheugen tijdelijk zoek. Ik miste het niet, waardoor ik er ook niet naar zocht. Wel werd iets anders glashelder duidelijk:
Je bent niet wat je lijkt. Niet je naam, niet je gedachten, niet wat je voelt, niet je geheugen. Je zintuigen worden waargenomen. Die wakkerheid dat ben je, niks meer en niks minder. Alles verschijnt in wakker zijn. Eerst dacht ik er nog over om die tatoeage met die naam weg te laten halen, maar het maakt niet uit, ik zie het als een herinneringsteken aan degene die ik nooit was. Ik ben geen van tweeën, een geenling.
Laatst liep ik mijn evenbeeld tegen het lijf. Alle weerstand was weg, een blik van herkenning. We zijn nu beiden geenlingen. Wat ons nu nog overkomt, het mag geen naam hebben.