
Photo:Jules Macramé © 2018
Het venster gaf een feest met uitzicht op het nieuwe jaar. Ze verwelkomde alle druppels die bij haar op visite waren.
‘Wat fijn dat jullie allemaal heelhuids zijn aangekomen, na een lange reis…op deze allereerste dag van het jaar, waar komen jullie zoal vandaan?’
‘Ik ben van nogal voorname komaf’, sprak de eerste, ‘ik stam namelijk af van de hemelse dauw, jawel…’
Het bleef even stil.
‘….En ik was ooit de mooiste sneeuwvlok ooit’ , verzuchtte de drup naast haar, weemoedig
De een na de andere druppel stelde zich voor:
‘Ik was zo ooit zo hard als hagel, de schrik van iedere boer…’
‘…en ik ben een echte traan uit het oog van de maan…liefdesverdriet weet je…de zon had het uitgemaakt…en toen weer aan…en dan weer uit…’
‘Ik kom uit een echt arbeidersnest’ ,riep een schorre stem…zweet van het zout der aarde, aangenaam kennis te maken…is hier trouwens iets te drinken?’
‘En ik viel uit een kinderoog…van vreugde…zomaar…om niets…’ ,klonk het verwonderd.
Schoorvoetend bekende de volgende met een mengeling van trotse spijt in zijn stem:
‘Ik ben de bekende druppel die de emmer deed overlopen… sorry, dat het me nooit heeft gespeten!’
‘En jij daar in het hoekje’ ,vroeg het venster, ‘wie ben jij?’
‘Ik?…ik weet het niet…ik ben nat, altijd al geweest…maar wat dat is …nat?…geen idee..
ik ben nooit een spat veranderd…misschien had ik jullie allemaal wel kunnen zijn, maar ik ben gewoon nat gebleven…hebben jullie ook zo’n dorst?’
Het gezelschap was sprakeloos, ontnuchterd door de laatste spreker.
Het venster riep opeens: ‘Kom jongens, geef elkaar wat te drinken… het feest kan beginnen…Zo meteen komt de wind ons vermaken…jongens geniet van het uitzicht!’