Voetjes

Ach ja, ik kan het me zo voorstellen hè, dat je een kiezelig steentje bent of een slaperig klaproosblaadje, een afgebladderde lantaarnpaal, een schapenstaartje of plakje ontbijtkoek…een aangebrande ovenwant, een moestuintje, misschien wel een hol gaatje in een Emmenthaler kaas of een knoest in een houtig plankje…waarom eigenlijk ook niet?
De nog-niet-dingen van de verbeelding staren ons aan, alsof ze iets van ons willen…of ze iets verwachten?

Een knalrode lantaarnpaal van klaproosblaadjes die kiezelsteenlicht geeft aan een knoestig schapenstaartje in de moestuin, terwijl de ontbijtkoekoek van het holle gaatje snoept dat zich in de ovenwant verstopt heeft?

Ze schijnen in een staat van verwachting, hun blik vraagt ons:
‘Mag ik blijven? Wil je mij waarmaken, geef je mij leven in een letterlijk lichaam?’
Bezie en beziel mij!

Je kunt alles zijn dankzij het ‘feit’ dat je zelf niks bent, niks specifieks.
Verbeelding staat voor niks, omdat het nog niks is natuurlijk. Het kan nog van alles worden.
De bodem van de verbeelding is bekleed met
hoogpolige verwondering die kietelt aan je geestvoetjes, heel geestig, de muren zijn van zomerbries en het dak van stilte.

‘Verbeelding is een denkbeeldige jeuk, niets dan voortdurend goddelijk gevonk, je wilde natuur die iets wil’ F.Wildesheim

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *