Het Vrije Volk

Byna was ek Suid-Afrikaander gewees of was ek nooit nie gebore nie.
In ’51 overwogen mijn ouders serieus om naar Zuid-Afrika te emigreren.
Na informatieavonden over het beloofde land wist mijn vader
dat hij niet in het apartheidssysteem zou kunnen leven. Het avontuur werd afgeblazen.
In plaats van naar Kaapstad verhuisden we van de Amsterdamse Indische buurt naar Hoogvliet onder de stinkende rook van Rotterdam, het slaapstadje van de Shellraffinaderijen.
Toen mijn vader solliciteerde bij de Shell vroegen ze van welke gezindheid hij was, hij mocht kiezen; rooms-katholiek, gereformeerd, hervormd?
‘Ik ben niets!’ ,verklaarde mijn vader vrijmoedig.
‘Welke krant lees je dan?’
‘Het Vrije Volk’ , antwoordde hij eerlijk.
‘Dan kun je vertrekken, jouw soort kunnen we hier niet gebruiken!’ was het oordeel.
Op vrij volk zat de Shell niet te wachten. Ze hadden natuurlijk gelijk, vrij volk is onbruikbaar. Dat gaat maar staken en voor rechten opkomen, voor hoger loon.
En eerlijk gezegd kom je natuurlijk niet verder met eerlijk zijn in een wereld die op
andere intenties drijft.
Ons ‘Nietszijn’ maakte ons tot buitenstaanders in Hoogvliet, een ander soort apartheid. Wij ongelovigen hadden een zwarte ziel.
Ik mocht bij sommige vriendjes zelfs de drempel niet over.
De zondagen waren dodelijk saai, buurtkinderen mochten dan niet buitenspelen.
Vanuit ons doorzonraam zagen wij onze gelovige buurtgenoten allemaal devoot naar de ‘Vaste Burchtkerk’ schrijden. Verder bleef de straat uitgestorven.
Mijn vader rookte een pantersigaartje zei dan soms, uit het raam starend:
‘Kijk daar gaat weer zo’n ‘Stalen Jezus!’.
Soms zong hij er met zijn kopstem quasi-Gregoriaans bij:
‘Ik heb liever veel dan een klein beetje…..Wij ook!…’
Mijn vader speelde priester in zijn eigen socialistische kerkdienst.
Meest opvallend aan hem was dat hij genoeg had aan genoeg en daarvan nog uitdeelde.
Zelf bezat hij niets, overeenkomstig zijn wezen.

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *