Eenmalige traditie


We reden langs het Sportfondsenbad in Rotterdam. Waarom weet ik niet maar zomaar kwam de herinnering bovendrijven dat wij voor het eerst en laatst kerst vierden in Saarloos bij ome Cor en Tante Barend. Die keren daarvoor waren we te arm geweest om het te vieren, deze keer niet.
Mijn oom Gees die opeens tijdelijk bij Tante Barend inwoonde had het bundeltje bankbiljetten gevonden, van de buurman aan wie hij een pestpokkehekel had, wat stonk die vent!
Oom Gees loste liever bananenbootjes in de Haven, dat rook tenminste naar het paradijs.
Waar hij het had gevonden wilde hij niet kwijt. Op mijn vraag of hij hem niet terug zou geven legde mijn oom uit dat hij hem, mondje dicht, geld zou geven om een nieuwe portomonnee te kopen. Vader lachte ingehouden om Ome Gees, alsof hij bang voor hem was. Buurman Vreeswijk handelde in vis op de markt en verzamelde vuile bankbiljetten met een elastiekje erom. Volgens een hardnekkig gerucht piste hij op het eind van de markt wel eens over de ouwe vis om zijn handel wat op te frissen.
‘Zwart geld’, had mijn jaloerse en tandeloze tante Barend vaak gesist als ze hem begluurde vanachter het valige keukengordijn. Nu zag ze de visbuurman vloekend zoeken naar iets…’krijg nou de touwtyfustering!’
Ome Gees had overhaast boodschappen gedaan, te veel goedkope drank en een veel te grote kerstboom met sjieke ballen. Hun kleine woning rook nog jaren naar dennenwoud , de hele gang lag vol naalden. Tante Barend werd uitzinnig toen oom Gees het geld op tafel liet rollen. Ze ging meteen arbeidersgebak en koffie halen om het te vieren.
Even later zaten we in een kring rond de te grote kerstboom met een dikke plak ontbijtkoek.
Bij wijze van kerstdiner zouden we uit eten gaan, de eerste keer bij de chinees, voor het eerst ieder een eigen loempia. Ome Gees werd zo dronken van de framboos-bessenwijn dat hij later die avond in de kerstboom was geklommen. Hij had naar eigen zegge de top willen bereiken, liggend tussen de glinsterende scherven van de kerstversiering.
De volgende ochtend was al het geld zoek. Iedereen verdacht elkaar van verduistering. Het was de eerste en laatste kerst met deze zijtak van de familie. Daarna vierden we liever apart van elkaar kerst, ieder op zijn eigen traditionele wijze.

Er zat zoveel chloor in dat Sportfondsenbad dat het in je ogen beet, daarom wilde ik er nooit duiken. Later hoorde je zeggen dat er zoveel in gepist werd dat het bad ervan overliep. ‘Ach!’ , verklaarde ome Cor opgewekt; ‘de hele zee is toch vissepis!’

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *