Het liep weer tegen de voorjaarlijkse vogelvergadering dat vogels uit alle windstreken samen kwamen om af te stemmen.
Een jaarlijkse afstemming om te bepalen welke muziek er onder de film van het nieuwe leven zou moeten klinken. Welke muziek versterkte de beleving het beste? Dat was de vraag.
Zonder afstemming zou het een kakafonie van klanken worden.
De Witte Raaf was het eerst van de partij, hij had de grootste bek van allemaal, stond onbetwist te boek als grootste zangvogel van Europa.
Alle kleinergebekte vogels lieten ook hun zangpartijen horen. Zelfs de vogels die zelf niet konden of wilden zingen waren van de partij. Zij konden stemmen op de vogel die hun stem het mooiste kon weergeven.
Na de zware zangloze winter was het een verademing om na de vergadering de muziek te horen losbarsten. Alsof het winterei openbrak voor het nieuwe leven.
Alle vogelzang klonk door elkaar heen, een lukrake fuga van duizenden stemmen. Af en toe werd het concert doorbroken door het inktzwarte gekras van de Witte Raaf.
Zonder vergadering had het wellicht net zo mooi geklonken…
De harmonie was niet in de laatste plaats te danken aan de zangloze vogels die al hun ruimte lieten aan de immer woedende sopranenstrijd, ‘Wie zingt hier het hoogste lied…’
Toch gebeurde er dit jaar iets opmerkelijks;
De Witte Raaf maande plots iedereen tot stilte door werkelijk zo oorverdovende te krassen. Iedereen zweeg beduusd toen hij vroeg;
‘Zeg, waarom zijn er hier eigenlijk zoveel vogels die niets zingen?…en zijn jullie dan wel vogels?’ Het bleef lange tijd stil tot een klein grijs vogeltje zich bekend maakte;
‘Kijk, heer Raaf wij zingen niet omdat wij elkaar stilzwijgend begrijpen, wij voelen elkaar aan op grote afstand…en of wij vogels zijn of juist iets anders maakt voor ons geen verschil!’
Niemand leek het te begrijpen want de samenzang barstte al snel weer los tot diep in de avond, al kraste de raaf wat minder dan voorheen.