
Barista zou het beroep van de toekomst zijn.
Zo was hem voorgespiegeld. Hij hield zelf helemaal niet van koffie, maar een beetje aan de bar hangen leek hem wel wat.
Na een vijfdaagse Baristawork-out was hij plots een gelovige. Barista was geen beroep maar een roeping, een zaak van eer.
Als een commando van ’the special forces’ bereidde hij het hele scala, van de moccacino lento, de macchiato presto tot de esspresso sublimo. Zijn baas prees hem de hemel in, maar attendeerde hem erop dat hij bij het serveren een zachte glimlach diende toe te voegen om de klant in te leiden in een goddelijke koffie-ervaring. Dit bleek te veel gevraagd.
Hoezeer hij zijn best ook deed, er bleef een verbeten ernst op zijn gezicht te lezen. Er bleven half lege kopjes staan, klanten betaalden zonder fooi.
‘Ontspan nu eens!’ had zijn baas hem wanhopig toegeschreeuwd toen de zaak leeg liep. Hij was verstijfd van schrik naar huis gegaan. De volgende dag had de baas een leuke frisse studente opgedoken om de kunstwerkjes uit te serveren. Ze nam gracieus alle complimenten in ontvangst.