Nadat Marcel Duchamp de ready made ‘uitvond’ was hij snel klaar met kunstwerken vinden.
Hij kon het werk uitbesteden aan willekeurig welk wezen dan ook dat na hem geboren werd. Met het ‘objet trouvé’ toverde Duchamp daadwerkelijk de kunstenaar weg.
Let wel; geen goochelact, maar pure tovenarij.
Opeens was er geen maker meer, er was hooguit een ‘aantreffen’…
Marcel had zichzelf opgeheven, dat was feitelijk zijn belangrijkste vondst.
Het ging om het pure idee. Wat is kunst anders dan aan een puur idee een lichaam te geven om in te wonen en te leven.
‘Gij idee, tot sterrenstof zijt gij, tot vaste stof zult gij wederkeren!’, dat zegt de kunstgod.
Musea zijn bevolkt met belichaamde ideeën die ons nieuw leven zouden moeten inblazen, inspireren. Buiten het museum kunnen we overal tegen ze aanlopen. Eigenlijk vraagt elk object aan ons: ‘Van welk idee ben ik de belichaming?’
Wij zijn allemaal aantreffers, we kunnen in elk object een levend idee aantreffen.
Duchamp was een begaafd schaker, eerst zette hij de kunstwereld schaakmat, daarna werd hij schaakgrootmeester. Bij Duchamp heeft het spel gewonnen.
Vóórtreffelijk verwoord!
Ik voeg deze uitspraak van Picasso nog toe: ‘Er zijn schilders die de zon in een gele vlek veranderen, maar er zijn anderen die, dankzij hun kunst en intelligentie, een gele vlek in de zon veranderen.’
Mooie toevoeging, intelligentie is een scheppende zon!