Vandaag moest ik aan Frekie Wilgers denken, mijn schoolvriendje van de lagere school in Winterswijk. We herkenden elkaar. ‘Het Mondriaantje’ heette ons schooltje, vernoemd naar de grote abstracte kunstenaar Piet, geboren Winterswijker. Alle kozijnen en deuren waren in primaire kleuren, het schoolplein grafisch betegeld.
Er stond ook een kleine kubistische buste van ‘Ome Piet’ in de aula. We mochten trots zijn.
Op school moesten we binnen de lijntjes kleuren, zoals dat waarschijnlijk in iedere school aangeleerd werd. Maar onze tekenmeester was daar wel heel rechtlijnig in. In de tekenles werd een lineaal en de hoekse haak gebruikt. Mijn vriend Frekie kon juist heel mooi tekenen naar de natuur, uit de losse hand. Helaas kreeg hij lage cijfers omdat hij zich nooit aan de opdracht hield. Hij bleef trouw aan zijn eigen wijze. Je zou ook kunnen zeggen dat het tegen zijn natuur in ging om opdrachten van anderen uit te voeren. Opeens was hij van school af. Later hoorde ik dat hij onder een auto was gekomen tijdens een nachtelijke dropping. Frekie droeg een rare ouwelijke bril, die vaak viel en scheef stond. Hij zag er heel goed mee, gezien zijn natuurgetrouwe tekeningen.
Ik vroeg mij zomaar af wat er nu van hem is geworden, maar er viel niets meer te worden. Nu is er dit van hem geworden; een niet gelijkend portret.