Dirk heeft geen moeder, alleen een geestelijke vader. Hij oogt knullig, is door het leven getekend en vaak uitgegumd. Zijn oog is een stipje, z’n mond een lullig streepje, z’n oor een krul. Levend in het platte vlak, strak ingekaderd beweegt hij zich stijf en schokkerig van het ene naar het andere kader. Dirk is extreem mager, zo dun als een bladzijde, eigenlijk zo dun als drukinkt. Tijd bestaat voor hem niet, alle momenten van zijn leven bestaan nu, gelijktijdig naast elkaar. Dirk heeft niet veel tekst nodig om zijn punt te maken. Grote tekstballonnen benemen hem de adem binnen het nauwe kamertje van het kader. Zijn vader betekent alles voor hem, bierviltjes e.d. die voorziet hem van gedachtengoed. Zonder Dirk heeft vader niets te betekenen en niets te zeggen. De geestelijk vader is een lijntrekker, hij doet zelf nooit iets en schuift alles in de schoenen van zijn geesteskind. Zoals zoveel kinderen maakt Dirk het onvervulde verlangen van zijn vader waar. Dirk staat dagelijks in de krant tot hij te ver gaat. Lezers zijn beledigd en dreigen de krant op te zeggen. Vader moet excuses maken voor de uitspraken van zijn zoon. In de volgende strip scheldt Dirk zijn vader uit voor lafaard. De vader zwijgt en stemt toe.