Ik spreek wel eens volk, om de orale traditie
te onderhouden. Een zo’n volk vertelde mij hun scheppingsverhaal: Hoe de zee ontstond of waarom de vissen nooit huilen.
Men zegt dat toen god de vissen had geschapen dat zij het water vergeten was, de vissen lagen zieltogend op het droge.
God werd zo verdrietig dat ze oceaan vol huilde, sommigen vertellen dat ze zich doodgehuild heeft.
Een ander volk dat er naast woont vertelde mij een ander verhaal: Dat de zee ontstaan is uit krokodillentranen, van het lachen welteverstaan, een wreed sprookje.
Weer een ander volk vertelt dat de vissen geen verhaal vertellen, dat ze de zee nog nooit gezien hebben, dat ze het begrip nat niet eens kennen, te dichtbij.
Ondertussen blijft de zee van verhalen maar stijgen. Bouw een boot als je deze verhalen wilt kunnen navertellen.Verhalen proberen de gefragmenteerde wereld te lijmen tot één geheel. De ironie is dat de wereld één is en gefragmenteerd wordt door taal.
