Op spitzen


Het handige leven
treedt tastend voort
op haar slimme vingertoppen

Op de topjes van kunnen
handelen vingers spits
als intelligente tentakels
over toetsen, snaren,
om ontastbaarheden
te vormen uit lucht
waar hersens achteraf
niets van begrijpen…

trouwens welk ding
is niet door dit tiental
schepsels geschapen?

Wat is de geheime
inspiratiebron waaruit
deze dadendrang
opborrelt en fonteint?

Is dat niet deze
fantastische oceaan
van diepstgrondig
& bodemloos vervelen
waar vingers uitzinnig
van gaan dansen
en spelen om
de geest te vermaken
tot een waar feest?

De mecenas


De aardige oom gooide nooit iets weg. Hij bleef vrijgezel en schonk tijdens zijn leven al wat hij toch toevallig over had aan kennissen en familie waar hij over huis kwam.
Hij informeerde nooit of mensen het gegeven ‘ding’ wel mooi vonden of goed konden gebruiken, daar ging hij gewoon vanuit. De gulle oom genoot zichtbaar van de reacties als hij zomaar iets ongevraagd achter zijn rug tevoorschijn toverde.
In verlegenheid gebracht dorst de gelukkige ontvanger het ‘ding’ niet te weigeren en schonk onze gulle Oom nog eens bij, want hield wel van een klein borreltje. Niet dat hij veel dronk, maar wel vaak.
‘Hoho niet teveel, schenk liever straks maar wat bij…’
Het gegevenpaard-dogma bracht mensen in een lastig dilemma.
Als hij opeens onaangekondigd voor de deur verscheen haalde men snel het spul van zolder of uit de kelder om het neer te zetten.
Als er iets ontbrak in het meubilair dan ontsnapte dat zelden aan zijn aandacht en vroeg dan waar dat mooie ding gebleven was. Zo was er en een rijk arsenaal aan smoezen ontstaan.
Wat hij voor werk deed bleef in schemer gehuld… hij scharrelde wat rond. Wel leek hij vaak te verhuizen. Als je ernaar vroeg had hij telkens een ander adres.
Waar onze goedgeefse oom al zijn overtollige spul vandaan haalde… daar kwamen we nooit achter. Als iemand er al eens naar dorst te vragen zei hij:
‘Dat weet ik niet meer zo…ooit eens gekregen, gevonden of geleend…schenk nog ‘s bij misschien herinner ik me het weer’
Op het laatst kreeg men de zenuwen als er aangebeld werd.
‘Kijk even uit het raam… het zal toch niet de mecenas wezen?’

Braaf

men noemt de dingen
braaf en hardop bij hun naam
maar luisteren doen ze
nooit, hoe we ze ook noemen

elke naam is hen om het even,
ze lijken wel elke klank
ruimhartig goed te rekenen

halstarrig doen ze nooit wat je zegt,
je dient ze,
door ze een gedrag op te leggen
en permanent bij te sturen

bieden deze onwilligen
lijdelijk verzet
tegen de vaste vorm
die aan hun oorspronkelijke
natuur is opgelegd?

ze bestaan slechts zogenaamd,
alleen op het moment dat ze door ons worden bezield,
voor zichzelf heten ze niet

Beeld: Ai Wei Wei

4.33



John Cage liet zich gaan
in de kunst van weglating
vierdrieëndertig

*

daarna ging hij los
in de noncomplexiteit
van lukraak toeval

*

gokkend op geluk
dat er iets ontstaat dat je
nog eens wilt horen

*

als je iets vastlegt
en herhaalt ontstaat vanzelf
vorm en herkenning

*

herhaal eens een vlek
en gek genoeg ondek je
een bedoeld patroon

*

elke eerste keer
is nieuw, elke tweede keer
herkent de eerste

*

Cage opent de poort
naar spontane klankschappen
waar het oor in doolt

*

Spaltoogst

Deze vluchten
wilde ganzen
maken echt
geen vredestekenen
in de lucht…

mijn hemel zeg,
deze gakkers hier
hebben niet ook maar
de geringste notie
van wat oorlog behelst
hoe zouden zij dan
vrede kunnen kennen?

mochten wij ooit
nog eens herboren…
dan graag als domme ganzen
argeloos klapwiekend
verheven boven de velden
van gezaaide tweespalt…

Vorig


Er lag een lichaam in mijn bed.
Het was leeg en kennelijk
onlangs verlaten…handwarm.
Het lag daar maar te liggen…
Er was in de verste verte
niemand te zien.

Wilde niemand ‘t lijf hebben?
Ik ben er maar in gekropen.
Het paste wonderwel,
al rook het wel
vreemd vertrouwd
naar ‘n vorige bewoner.

Karakters


Nadat de dichter
met zijn haikubundeltje
‘n anonieme mug op de muur
doodsloeg schrok hij even
van zijn eigen bloedvlek
die precies het karakter vormde
met de betekenis
‘besef’

gaandeweg begon hij
zich af te vragen welk verhaal
alle doodgeslagen muggen
hem hadden willen vertellen