Plein der Pleinen

Als de onderste steen
boven moet
stort de hele historische toren
in puin

wij zijn echt
geen hoogtepunt
dat zich kan beroepen
op heldenmoed

beter de bovenste steen
naar beneden gebracht
als tegelvloer gelegd
in mozaïek desnoods
voor een wijds heden

in welke richting dan ook
want vergeet nooit:
Wij moeten nergens heen

leg geschiedenis
steen voor steen uit
als een Forum Agora
een plein der pleinen
waar alles zichzelf
kan tegenkomen

elke steen verhaalt
niets blijft ongezegd
al gaande weg
hoe ze dwalenderwijs
alle wegen ooit
nu aflegt

Magneetgod

Men denkt je dat je slechts uit ‘n zwerm moleculen bestaat,
als een zwervend bijenvolkje met enige kleefkracht,
saamhorig klonterend tot een coherent-achtig lichaam?

Dat het sublieme, ‘t goddelijke slechts ‘n magnetisch
veldje is in de slaapgrijze kwab, ‘n soort kortsluiting
waardoor ‘t veldje plots euforisch begint te bloesemen…

Als dat zo is, waarom zou wetenschap dat vermogen
dan niet ongelimiteerd stimuleren met hun meetweetkunde,
wat zou voor de patiënt ‘mens’ nog te wensen overblijven?

In euforisch staat valt er niets meer te wensen behalve dat
het iedereen wordt toewenst, elke vorm van competitie en
verslaving aan surrogaten valt weg in ‘n ultiem thuiskomen.

Het hele stupide maatschappelijke mechanisme zou stilvallen…
De liefde van magnetisme zal iedereen bevallen… Toe maar
Ramachandran, je weet dat je het kan, ga je goddelijke gang!

Grandeur

Mysterie lijkt op een deur
waarachter wie weet wat?

geen bel, geen naambordje,
geen huisnummer zoveel…

geen handzame deurkruk
barricade of uitnodiging?

je staart je blind op ‘t niks
van ‘n afwezig sleutelgat

zelfs geen scharnieren…
zou ‘t soms een draaideur?

wat zit hier toch achter of
ben je wellicht al binnen?

als je dat wist kon je er uit-
eindelijk niks mee beginnen

dat niks ‘n sleutel is blijkt
‘t beste slot op dit mysterie

Voertaal


Niet-menselijke dieren
spreken zoals gebekt
verstaan elkaars geluid

of het nu kraait of blaat
zolang de voorraad strekt
kwinkeleren geknor gefluit

gepiep gekukel gekakel
dieren zijn zo opgewekt
zolang het klinkt en zingt

tjirpt, wat maakt het uit
soms zingen ze in koor
als ‘n hele vlucht vertrekt

Hun voertaal is puur oraal
het tjilpt loeit en zoemt
ze komen gonzend op verhaal

met gemiauw gehuil gejank
geblaat geburl gehinnik
in één zinnige samenklank

van gebalk getok gekwaak
gemekker gebries gebrul
gekrijs gekras gesnater
één bonte samenspraak

de enige uitzondering is
vanzelfsprekend: de vis
die met wijd open mond-
vol stille verwondering
ziet wat zo al te beleven is