Poogkunde

Iets onmogelijks pogen heeft altijd iets episch,
iets heroïsch en tegelijk iets tragisch en komisch…
Het is levende mythologie.
Dit is meteen de mooiste combinatie van aandoeningen
waarmee het bestaan subliem op smaak wordt gebracht.
Het maakt verhalen om van te smullen, met contrast
als smaakversterker.
Elke vergeefse poging om hoger dan het hoogste te reiken
ontroert en verwondert…Icarus is daar het icoon van.
Eerste vereiste is om alle gekte toe te laten om zoiets te ondernemen.
Het gezond verstand zou er nooit aan beginnen.
Het is blinde overgave die het pogen uiteindelijk volbrengt.

Na elke vergeefse poging is er vaak ongezochte bijvangst die toevalt.
Dat er iets toevalt is vrij zeker, maar wat, dat weet niemand.
Het toevallen gebeurt vaak pas nadat men het heeft opgegeven.
Wie bij voorbaat alles integraal opgeeft wordt permanent getrakteerd
op dingen die moeiteloos toevallen. Dit kan geen toeval zijn.
Al vindende leeft men, lukraak voort.
Wie hier praktijkvoorbeelden van zoekt verwijs ik graag
naar het filosofische duo Buurman & Buurman.
Iconen van het onverwoestbaar enthousiasme.

Verkenning

Wortels zoeken van nature
naar een diepste duisternis

stil tasten ze zich moedwillig
een weg naar ‘t allerdonkerste

met welk oog bespeuren zij
ondergrondse mineralen?

met proevende wortelpapillen,
ruikende haarworteltjes?

met wat weten ze hun wensen,
met wat mijden ze ‘t onwenselijke?

zijn wortels onzichtbare bloesems
van tastgroeiende intelligentie?

werkzaam in het verborgene
dienstbaar aan de bloeiwijze

waarom zou menselijke natuur
niet zulke wortelstelsels hebben

die diep doordringen in onze
meest intieme bestaansgrond

waarin ze onzichtbaar verkent,
dienstbaar is voor welke vrucht?

Kinetisch ritueel

Er gebeurden vreemde dingen in het Randstedelijk Museum als men even niet keek.
Zo leek het tenminste. De kunstwerken aan de witgepleisterde museumwanden hadden zich spontaan te verplaatst. Eerst werden ze verwisseld van plaats, dan hingen ze opeens weer aan een hoek te bungelen of hingen omgekeerd te pronken met hun achterkant. Het waren steeds de suppoosten die als eerste de zalen betraden en de nieuwe opstelling ontdekten. Het gebeurde ‘s nachts als er niemand was, behalve dan de beveiligers die terplekke steekproeven deden en verder hun tijd doodden met het monitoren van de beveiligingscamera’s.
Zij werden dan ook hoofdverdachten in deze museale zaak, maar de verplaatsingen waren zo omvangrijk dat het hele beveiligingsburo verdacht werd van medeplichtigheid.
De schilderijen werden overigens niet beschadigd. Nu traden ook objecten uit vitrines naar buiten. Plots stonden ze boven op het glas, voor iedereen aan te raken en mee te nemen. Sommige objecten namen plaats op de monumentale trap.
Paragnosten spraken van teleportatie en telekinese. Maar de objectief ingestelde kunstwereld had geen boodschap aan dat soort waanzin, het moest mensenwerk zijn.
De recherche vatte de zaak ernstig op toen bleek dat de beveiligers het onmogelijk gedaan konden hebben. Hun alibi betekende ook meteen het faillissement van hun bedrijf, want het bleek dat ze hele nachten hadden zitten klaverjassen in hun controlekamers zonder in het museum aanwezig te zijn. Zonder steekproeven waarbij ze hun keurmerk ‘nietsaandehand’ konden vaststellen.
Later onderzoek wees uit dat afwezigheid bij de meeste beveiligingsbedrijven eerder gangbare praktijk is dan een uitzondering.
Men zette er extra beveiligingscamera’s op om objectief te registreren wat er zich afspeelde, wanneer en vooral hoe. Maar de opgenomen camerabeelden toonden niets bizonders in de verlaten zalen. Pas als men de volgende dag zelf ging kijken bleken er weer wonderlijke verplaatsingen te hebben plaatsgevonden…
De sculpturen verzamelden zich in een kring rond een enorme stapel sokkels waar ze zelf ooit op hadden gestaan. Het leek wel een rituele initiatie, alsdus een verbijsterde curator.
Nu werden de camera’s verdacht van collaboratie, ze zouden slechts een stilstaand beeld tonen. De nieuwe beveiligers werden ontslagen omdat ze niets meer onder controle leken te hebben. Nader onderzoek concludeerde dat de camera’s onschuldig waren. De museumdirecteur werd wanhopig toen ook de draaideur na het toegangsloket steevast blokkeerde zodra er een bezoeker in gevangen zat.
Bij het ontzetten van de geshockte kunstbezoeker ging de draaideur alleen naar buiten toe open zodat die alsnog buiten gezet werd. Alsof de draaideur zich openlijk verzette tegen het voyeurisme van de kunstliefhebbers.
Het museum ging voor onbepaalde tijd dicht in afwachting van de terugkeer van het gebeurtenisloze.
Het mysterie werd door talrijke observanten bestudeerd maar nooit opgelost.
Wilde de kunst zelf iets zeggen? Maakte deze dans van objecten niet het hele museumconcept en het conceptuele belachelijk en relatief?
Voelden de werken zich onveilig?
Speels was het in elk geval wel…zou dat het ‘paranormale’ statement zijn?
Wilden de werken zich wellicht ook eens van een andere kant laten zien?
Was dit toch het begin van een nieuwe stroming: Telekinetische kunst?

Lees verder

Onder het mom

Gelezen in een ernstige recensie:

“De serieuze acteur speelt in deze film een komische rol…”

Hij speelde eerst dat hij serieus was en zo vaak dat hij voor
een serieus acteur werd aangezien, waardoor hij steeds weer
voor serieuze rollen werd…geframed door de herhaling.
Nu speelt hij opeens een komische rol die men moeilijk serieus
kan nemen omdat men de acteur alleen kent van ernstige personages.
Zelfs, of juist, als hij zijn komische rol heel serieus speelt is het moeilijk
om geloofwaardig komisch te zijn, echt leuk wordt het meestal niet.
In beginsel speelt de mens alsof hij een acteur is.
En daar aan voorafgaand: speelt het dier alsof het een mens is.

Hoe serieus kun je blijven als er in dit spel zoveel van rol verwisseld
kan worden? Identiteit is blijkbaar een relatief rollenspel, vloeibaar
als water, stromend van de ene vorm in de volgende.
Is het dan niet verbijsterend hoe rolvast de meeste mensen zijn?

Zolang het zich als spel voordoet bestaat er geen probleem.
Serieuze problemen ontstaan pas als de maskers, hardgebakken
in de oven van de ernst, aan het gezicht blijven vastplakken,
dan ontspoort het spel in dodelijke ernst.
Het mombakkes is vormvast en eenduidig.

Ook zo

Na ‘n windstille reis
op Eonische zeeën van ruimte
is het voorzichtig aanmeren
op rotskusten
om de tere scheepshuid
van tijdloos
te sparen
alvorens
behoedzaam
tastend
aan land te gaan
op dat afgerasterde land
van agenda, vergaderdwang,
deadline & rampenplan

was het raadzamer
om landinwaarts
de rivieren op te varen
ballast te lossen,
niets te laden
en gaande weg
buitengaats
te dwalen
in het huis
zonder wanden
onder het hemeldak
in de nabije verte
de branding
van de bloedbaan
…… …… …….
van waar eigenlijk
dat mensworden
als bestaan
ook zo…

Aanraaktaal

De jonge lieve hond heeft grote oren,
ze luistert zo goed & graag
maar doet niet wat je zegt
behalve als je vraagt
naar de bekende weg,
dan loopt ze volgens eigen plan vooruit
en als ze dan toevallig komt,
dat je voor de vorm nog even fluit.
Zo richt een baas zichzelf af.
Bevelen achteraf reken je ook goed.

Je koestert haar weerbarstig temperament
vanwege die heel eigen wilde agenda (analfabetisch),
waar hele andere geurgedreven prioriteiten spelen…zoals:

1) valt er, waar dan ook, nog iets kauwbaars
in te pikken om te bikken of kapot te bijten dat het kraakt?
2) hoe krijg ik de baas zo gek dat ie
aan mijn knuffelprooi gaat trekken?
3) valt er hier nog ergens een leeg gat op te graven?
4) zijn er in dit windje nog geheime geurberichten op te snuiven?
5) zijn er nog vliegen te vangen bij gebrek aan grote prooien?

Pas als ik mijn wijsvingers in haar oren stop en kriebel,
luistert ze
wordt ze als was.

Ze verstaat aanraaktaal,
nu verslapt ze in overgave,

haar weerbarst dooit
onvoorwaardelijk
als haar kop
zich in mijn handen geeft.

Daarna begint ze verwoed mijn wijsvingers aflikken.
Om te proeven hoe goed luisteren smaakt?

Genesis

Groenvingermens sprak zacht
met haar plantenbestand,
ze bemoedigde elk bladgroen
om te woekeren, te floreren
haar raamkozijnen groeiden
gestaag het uitzicht dicht

Op een nacht vatte vingerplant
een pen van het tafelblad in haar
handpalm en begon te schrijven
op het blanke behang.

De plantenhand kalligrafeerde
aandachtig traag de hele wand
vol met prachtige lussen en halen
klanktekens uit alle talen,
geen mens wist wat er stond…

GodsnoeiendeJezusGenesis…

Ik groei hier mijn wortels rot.

Wanneer mag ik, lieve schat,

nu eindelijk ‘s uit die enge pot?

Laat zalvend gelal achterwege,

ik ben geen vegeterend geval.

Plant mij liever buiten in de regen,

in moederaarde staan is puur genot

herplant mij, liefst in het Niemandal.