tijd loopt
Loop
tijd loopt
wat tekst leek
blijkt een hoop
krioelende mieren
muterend tot een
zwartglanzende hemelrivier
van hongerig krassende raven
landend in ‘t klaprozenveld
die zich aan het bloedrode laven
achter ‘n wolkenverbergende verte,
nergens grazen herten
wat zich mens dacht …
staat lukraak te gebaren
vanwege het onbedoelde,
klanken uitkramend…
fonetische muziek
niets de bedoeling,
zomaar rauw ervaren
dat kou bijt, wind snijdt
daar waar leven gloeit
wonderwust
Sterker nog, wij kunnen alles verzinnen, zelfs dat wat niet kan kunnen we verzinnen.
In de letterlijke zin van:
We maken taal van een verbeelding. We maken zinnen van het beeld wat we niet begrijpen, waarmee we het ‘zin’ geven. Een zin die weer tot onze verbeelding spreekt. Dit vermogen kun je best als extra zintuig duiden, een duiding die zelf ook weer verbeeldingskracht is. Voorstellingsvermogen, het geestesoog.
Het zin-zintuig geeft denkbeeldig grip op het onbegrijpelijke, dat noemen we begrip en dan denken we ‘het’ te begrijpen. Het echte begrijpen komt pas als begrepen is dat met een begrip nog niets wordt doorgrond.
Wat kunnen we niet verzinnen?
Noem het maar op en het is verzonnen.
Het antwoord verslindt de vraag zoals de Ourobouros
zijn eigen vraagtekenstaart oppeuzelt.
De wereld waarover wij spreken is één en al verzinning.
Als we tot bezinning komen weten we dat directe ervaring aan taal vooraf gaat.
En dat directe ervaring geen taal of zin nodig heeft, het is genoeg in zichzelf.
Het geestesoog-zintuig is niet te lokaliseren als een neus of een oor.
Het is overal en nergens niet, ze is zelf onderhevig aan de zee van mogelijkheden
die ze kan verbeelden en verzinnen. Daarom is het een geestig ‘orgaan’, buitengewoon omdat ze alles gewoon binnen brengt.
De mens is in essentie een geestig wezen vermomd als lichaam.
Het zal waarschijnlijk nog even duren voor de mensheid zich als humoristisch wezen ziet, maar ook dat maakt onherroepelijk deel uit van deze kosmische grap.
Want ‘er zijn’ is de beste grap ooit,
hoewel ‘er niet zijn’ ook grappig is.
Het sublieme is dat niemand deze grap vertelt,
en dat het alles in een sublimerend licht toont.
Deze ene zin: ‘Hoezo, geen weg terug? Er is alleen maar een weg terug’ , bleef maar doorzingen in de ziel van de lezer.
De oude man vraagt zich af waarom dit verhaal hem zo blijft boeien. Hij verwacht geen antwoord van de vlieg. Maar Gregor aarzelt niet en vliegt zijn gehoorgang binnen en begint met een kleine schorre stem in vervoering te vertellen:
“Ik ben maar een vlieg die met je meeleest en meeleeft. Maar ik kan je aanbevelen om als vlieg terug te komen. Je komt achter alle geheimen. Je vliegt door sleutelgaten. Je luistert alle gesprekken af. Nooit betaal je toegangskaartjes. Je leest alle boeken mee met lezers die jouw smaak hebben. Je eet mee met de heerlijkste gerechten. Ik ken geen rijker leven dan dat van de vlieg die niets heeft. Het leven is zo licht en luchtig met een vlieggewicht. En ben je even moe? Dan laat je je opeten en wordt je de volgende dag herboren als vlieg”
De oude man legt het dierbare boek in zijn schoot, wegdommelend in een hazeslaapje.
De vlieg zit op het lichtknopje van de warme lamp.

Dit drinkdier lustte pap
van zeemeerminnensap
als dronken tor met stuipen
zag je hem als zinkend schip,
wee en brak naar huis toe kruipen
Nu is er geen reden meer nodig
om redeloos voort te slempen,
de huidige bezopen vloot
proefde nooit ‘t zout, zo overbodig,
hun dorst is vergeefs te dempen.
Nooit zagen ze meerminnen bloot
laat staan ‘t deinend Skagerak,
hun dorst is groter dan de dood
door heimwee naar de meerminzee.
Ze spoelen aan, ladderzat, als wrak.
Ach, was ik maar van hout
wierp mij hier over boord
dan dreef ik eeuwig voort
op de heimwee-zee van zout
Want waar kwam het eerste idee vandaan?
Het geniale idee om te gaan bestaan,
als wat dan ook…
Wie of wat dat eerste idee had is bijzaak,
dat kan iedereen geweest zijn of niemand…
Op zoek naar deze legendarische duim
kunnen we niet uitsluiten dat wij slechts
bouwstof zijn van dat fantasie-orgaan
‘n futiel bijverschijnsel van die kosmische duim?
Zuig ondertussen vooral verder zonder te weten waarop,
zo draag je water naar de zee van mogelijkheden
en de duim groeit alleen maar onvindbaarder.
Er zijn natuurlijk mensen die zeggen:
Er is niks aan de hand,
er is nooit iets aan de hand geweest,
er is heel geen hand, laat staan een duim.
Ze hebben het grootste gelijk van de wereld,
maar wat missen ze veel, gespeel om niet.

Vroeger speelden violisten op kattendarmen, met strijkstokken van paardestaarthaar. Paukenisten op varkensblazen, pianisten op de tanden van de olifant. Tegenwoordig hebben piano’s geen ivoor meer, ze hebben een kunstgebit van plastic olifantstanden. Dit klinkt toch fantastisch, zoiets bedenk je niet.
Wie een teveel fantasie heeft is een olifantast. Als dat zo is dan heeft de werkelijkheid de grootste duim….
Want het is echt waar dat Zwavelvlinders in het Amazonegebied Krokodilletranen drinken, is dat niet olifantastisch?
Onlangs werd er een olifantenjong gereanimeerd nadat het in een kuil was gevallen. De oppassers sprongen op de te grote baby om het hart weer aan de gang te krijgen.
Afrikaanse olifanten evolueren razendsnel door stropers die op hun slagtanden uit zijn. Er worden steeds meer olifanten zonder slagtanden geboren. Melancholifantasme?
In de smeltende permafrost zijn diverse mammoetlijken gevonden met nog bruikbaar DNA. In ZuidKorea probeert een bedrijf de mammoet terug te kweken. Ze hebben al veel ervaring met het klonen van hondjes. Wie een ton neertelt kan een nest klonen bestellen, extra reserve-lievelingshondjes. Binnenkort kun je een wolharige mammoet als lievelingsdier bestellen.
“Dan bepaal ik bij deze dat u de baas bent, meneer Humpty, als u mij toestaat dat te bepalen” ,zei Alice met een raadselachtig glimlachje.
“Met alle genoegen sta ik dat toe, er kan er maar een de baas zijn” ,zei Humpty instemmend.
“Maar….” , vroeg Alice opeens, “kunt u ook spelen alsof u de baas bent?”
“Nee, zoiets is uitgesloten, dat is spotten met het bazendom, het is een serieuze zaak” ,sprak Humpty gewichtig.
“Dus u kunt nooit de baas spelen?”
“Absoluut, nooit!” ,
“ Wat fijn!” ,zei Alice blij, “dan houd ik u daaraan”
“Hmm!…”
Mijn
is een bezitterig
voornaam woord,
het eigent toe:
mijn leven, mijn dood,
mijn club, mijn stad, mijn land,
mijn volk, mijn partij, mijn huis,
mijn auto, mijn….ding
al wat buiten lijkt
wordt met dit woord
in bezit genomen
zonder enige grond,
‘mijn’ is het criminele taaldingetje
met enorme gevolgen,
mijn is de maffialeider van de ziel.
ziel heeft per definitie niets
omdat ziel alles al is,
ziel maakt het verschil
tussen hebben en zijn.
zodra er geclaimt wordt is ook
de innerlijke mijn geopend.
Uit deze mijn worden
alle andere denkbeeldige ‘zaken’
opgegraven
om te exploiteren:
Mijn ik, mijn vrouw,
mijn kind, mijn idee,
mijn gedachte, mijn recht,
mijn geloof, mijn overtuiging,
mijn keuze, mijn verdienste.
De innerlijke mijn delft wanen op
en verkoopt die met enorme winst
door aan andere mijnbezitters.
Wat die winst betekent?
Dat er verliezers zijn
die bezeten worden
door het woordje ‘mijn’.
bewonderen is voor iedereen
weggelegd als de vernietiging
van afgunst wordt overwonnen
goed,
de geestige tong slijt
er wel is waar
niet van, maar
de smaak van
het puntjes zuigen
aan wat dan ook
is onovertroffen
uiteindelijk proeft
de geestige tong
zichzelf
in het bewonderde
in het verorberen
van schoonheid