Maand: november 2020
Namens de woordvoerder
Namens de bomen kan ik zeggen
dat zij zelfs met de kennis van nu
nog gestaag tot in de hemel groeien
Namens de vogels: het heeft niet
aan de zon gelegen, ook de maan
heeft elke medewerking verleend
Namens de nabestaanden weet ik
even niet wat ik erover zeggen moet,
traanvocht vervormt hier het script
Namens de daadkrachtige plegers
verklaar ik bij deze dat wij niet wisten
wat we deden, nalaten leek geen optie
Namens alle wee & deemoedigen jammer
ik uit plichtsbesef met de wolven mee,
dit staat gedrukt in mijn taakomschrijving
Namens de afwezige autoriteiten is…….
dit stuk is met dekkende inkt onleesbaar
gemaakt…………..te gevoelige informatie
Namens de autocue kan ik mededelen dat
ondergetekende niet juridisch aansprakelijk
is voor persverklaringen, excuses hiervoor
Namens de lieve hemel, mag ik melden dat
er is ruim plaats voor ieder wezen, al luidt
het advies geen enkele bagage mee te nemen
Namens ‘t stille getuigen is dit wat er gebeurt:
al worden woorden gevoerd, eet ze nooit op,
ze leiden om de tuin van het onverklaarbare
Namens ‘t onverklaarbare: plaats overal sierlijk
vraagtekens bij, vooral bij u zelf, want hoe kan
het…Immers, zijn wij niet onverklaarbaar hier?
Volgens
Volgens dichters waren sterren sproeten
op het vergezicht van God, de volle maan
‘n moedervlekje, onze geest ‘t kuiltje in haar kin
Volgens theologen was God echter
‘n autodidact met behoorlijk overgewicht
en meervoudig begaafd in toverkunst
Volgens wolken was God weer
‘n hemel om in te verdwijnen en zomaar
vanuit niets weer in te verschijnen
Volgens natuurkundigen mocht God niet
dobbelen en vonden het vals spel toen God
door toeval chronisch gokverslaafd bleek
Volgens bijen was God veeleer ‘n bloemkelk
om dronken als een tor op te gaan in ‘t nectar
van Nirvana, dat bevrijdde elke bij
Volgens beurshandelaren was God grof geld
zijn vrije markt een aards paradijs om in
te speculeren dat hebzucht goed was
Volgens de astronaut was er in de ruimte
geen God te vinden, hij vond afwezig bewijs
het bewijs van afwezigheid, hij blij
Volgens de vlo was God een kat,
haar vacht was een blijvende thuisreis
in het fluwelig warmteparadijs
Volgens digitalen was algoritme
‘n DataGod op wiens meedogenloze getallen
men moest dansen, 220 beats per minute
Volgens mijn moeder was het lot haar God,
‘n leven lang werken en dan kapot,
uitgewerkt bleef alles toevallig heel
Volgens de filosoof was God dood,
kennelijk wel ooit geboren en overleden,
kon dus ieder moment herboren worden
Volgens het kind was spelen goddelijk,
spelend met spelregels van evolutie,
‘n spelend geheel dat wint aan stroom
Volgens de vis is de oceaan een God
die niet te vinden is, waar de vis
ook zoekt, nergens geen oceaan
Alleen de zon heeft geen idee van God,
ze straalt slechts, onophoudelijk subliem,
ongeacht aan wat of wie, geeft ze zich weg
Wondervol
Het bestaan of niet bestaan van goden lijkt nog altijd een dilemma voor de neo-postmoderne mensheid…maar wat maakt het eigenlijk uit?
Zou er geen God bestaan, zou dat ons niet in een nog wonderlijker situatie plaatsen? Het impliceert dat Niets deze kosmische manifestatie voortbracht…noem het:
‘de God van Geen’.
Geeft ‘n goddeloze oorsprong een betere verklaring of maakt dat het bestaan juist miraculeuzer? ‘Niets’ als bron vergroot het mysterie alleen maar, zou ik zeggen…
Stel dat een aanwijsbaar ‘Iets’ de oorzaak zou zijn van ons bestaan dan zou dat nog
een zekere logica hebben. Maar wanneer een ‘Niets’ onze kosmos tevoorschijn toverde
dan zou dat ‘een wonder boven wonder’ betekenen. Iets laten ontstaan uit niets
is immers slechts voorbehouden aan toverkunst en dan ook nog eens zonder tovenaar. Een alomafwezige…de God van Geen, zou alle dingen hebben vormgegeven
met een ondeelbare geenheid, geniaal geenvoudig.
Vergelijk het met Niemand die uit het Niets een duurzaam feest organiseert
inclusief alle wezens plus alle exo en infrastructuur, belichting etcetera…
Een feest dat eonen lang kan voortduren. Als het feest begint verdwijnt Niemand
via de achterdeur en geniet alom afwezig van het feest.
Niemand zou dan de God van Geen zijn geweest…goddelijk toch?
Geestemeel
Dromen graven onder geestgronden van het nachtzand
fragmenten op, schatgraven vermomd als archeologie.
Scherven van denkbeeldige beelden,beelden van urnen,
verzegeld, sarcofagen vol omzwachtelde archetypen.
Van de incoherente resten lijmt geest dit verbijsterende
beeld in elkaar dat lijkt op iets wat nooit heeft bestaan.
Het pronkt met zeven mens&dierlijke gezichten, vijf oren,
dertien verschillende armen en benen. Het beeld staart
ogenschijnlijk naar alle kanten. Wat heeft dit te betekenen,
anders dan dat je wakker bent? De urnen blijken gevuld
met graan, tweeduizend jaar geleden geoogst, proviand
voor ‘n toenmalig hiernamaals. De geestige geest maalt
maar door tot alles meel is en bakt er ‘n eeuwenoud vers
brood van.
Mouw
Mijn vriendje had last van harde trui,
in ieder geval was zijn rechtermouw
doorgaans hard en ruw als schuurpapier.
Dat kwam door zijn luie loopoog
waar permanent vocht uit droop
dat veegde hij af aan zijn mouw.
Opgewekt als hij was veegde hij
onverdroten voort, dag in dag uit
elke dag droeg hij ‘n schone trui
voor zijn oog dat niet wilde drogen.
Volgens de ogendokter was er niets
aan te doen dan rustig blijven vegen.
We zijn elkaar uit het oog verloren,
maar vannacht schuurde zijn mouw
mijn herinnering aan hem wakker.
Ik zie hem voor me met droge ogen.
Opstand der dode dingen
De dingen saboteren zich, ze ondermijnen zich
onder hun huid, voeren ‘n guerrilla tegen ons bezit
dat zij zijn. Meubilair van onze bovenkamers.
Opstandig verbleken ze in de onverwoestbare zon,
boekruggen, kunststoffen, gordijnen, schilderijen,
hun huiden vormen het behang van ons bestaan.
Brutaal ontkleuren ze zich tegenover hun eigenaars.
Uit protest tegen verwaarlozing, tegen ontheuging.
We vergeten ze te waarderen, te onderhouden.
Wat zou het ze deren…zou je denken, maar fanatiek
strijdt het verzet, door stil kapot te gaan, te breken,
te verpulveren als droog rubber, te verschilferen,
te schimmelen, scheuren, barsten, deuken, butsen,
schaven, krassen, craqueleren, ze roesten zich rot
tot ze onherkenbaar gehavend worden ontheemd
Zo sneuvelen de dingen zich een weg naar aandacht
en waardering. Als men ze later bij verrassing opgraaft
noemt de antiquair hun strijd: ‘het patina van de tijd’
Grijs
Volgens de boeken was het brein grijs,
als een in beton gegoten wijsheid
maar het kind kon het nergens vinden
deze veelgeprezen hersengrijsheid
binnen het hoofd zag het wijdse ruimte
in alle kleuren verlicht door een zon
die zich zelf niet zien kon
het zag alleen het stralende
en de weerschijn ervan
op de zeven planeten
die rond deze zon cirkelden
in onafzienbaar ruime banen
rond elke planeet cirkelden weer
zeven manen en rond elke maan
weer zeven en zo door…
hoe kleiner hoe groter
soms loste een maan zich op
in de stille zon, om zich daarna
als wat dan ook te manifesteren
dat wilde het kind ook, oplossen
en dan als wat dan ook…
steeds opnieuw…
nog steeds beweegt alles zich
rond deze roerloze zon die
alles aanraakt met haar stralen
doordringt met tastende warmte,
en diep onderhuids proeft
een belevende poëzie
van wat dan ook
Achteraf
Dit verborgen talent is een openbaar geheim.
Dit talent betreft het geniale vermogen
om niet te accepteren wat er op dit moment is.
Wat er geniaal aan is is dat met dit ‘achterafoordeel’
oprecht niet gezien wordt wat er hier beschikbaar is,
laat staan wat er allemaal mogelijk is.
Dat is knap, hele werelden worden ontkend, weggevaagd,
zeeën van mogelijkheden worden drooggelegd.
Je bent in het verkeerde land geboren,
op de verkeerde planeet, bij de verkeerde ouders,
in het verkeerde lichaam, met het verkeerde geslacht,
de verkeerde genen, verkeerde talenten.
Zoals elk denken komt ook dit denken achteraf.
Het verraadt dat, met de kennis van nu,
achteraf dus, het idee is ontwikkeld dat men
vooraf liever iets anders had willen verwachten.
Er mag dan geen God met een baard zijn,
maar zijn wereldvreemde grondpersoneel
bevolkt nog steeds deze wondervolle aardbol.
Heb je ooit een boom gezien die liever een geit wou zijn?
Een appel die verdrietig is omdat ze geen peer mag wezen?
Een bloem met de verkeerde geur, de verkeerde kleur
die liever een hommel was geweest?
Ach, was ik maar een mens…dacht een God zonder baard,
achteraf.
Collateraal
Collaterale schade…zo heette dit opgeblazen eufemisme.
Het retorische stof van ‘beren op de weg’
daalde langzaam neer.
In een tergend trage implosie was
het virtuele omhulsel opgelost,
de duurzaam verstikte ruimte
kon weer naar zuurstof happen.
Nog dagen later dreef er een rookgordijn,
het was wachten op frisse wind.
Toen die eenmaal opstak en het decor schoon blies
stonk het nog steeds naar duur verkochte huiden,
huiden van nooit geschoten beren.
Beren die zogenaamd wreed
elke begaanbare weg hadden versperd.
Hunkerde men nu naar nog meer lege hulzen?
De magazijnen van verweer bleven gevuld.
Er leken echte gaten te zitten in het witte doek,
trofeeën van demagogisch geweld,
die waste je er niet zomaar uit.
Sommigen gebruikten het doek als vlag
om tot overgave te bewegen.
Even verderop werd filmdoek op straat verbrand
vanwege onwelkome beelden die vluchtig
op haar bleven rondspoken.
Vriendelijk vuur.
