Taalzang

Vogels zijn muzische wezens, fonetische poëten.
Nachtegalen drukken zich uit in tweehonderdvijftig verschillende klanken.
Dat zijn er veel meer dan in welke menselijke taal ook.
Vergelijk het met lettergrepen. Met die lettergrepen zingen ze honderdtachtig verschillende strofes, in talloze variaties, woorden die zinnen vormen.
Tot nu toe neemt men aan dat vogelzang louter en alleen een verleidingsfunctie heeft in de evolutie. De mannetjes die het mooiste, meest origineel, meest gevarieerd fluiten mogen zich bij het vrouwtje voortplanten. Het vrouwtje is haar eigen ballotage-commissie. Zingen staat dus niet alleen voor muzikale kwaliteit maar kennelijk ook als een vlag voor alle beste eigenschappen die een vogel zich kan wensen. Bij mensen is dat zeker niet het geval. Een menselijk dier dat prachtig schildert of muziek maakt kan een hork zijn en een monster als echtgenoot.
Maar het zou ook heel goed kunnen, gezien de enorme rijkdom aan uitdrukkingsmogelijkheden bij de Nachtegaal dat vogels elkaar letterlijk met hun zangtaal allerlei verhalen op de mouw spelden, zoals mensen dat doen. Bijvoorbeeld een vogelheldenepos waar zijzelf en hun voorouders de hoofdrol in spelen… of een lyrisch gedicht over het vrouwelijk vogelschoon…of geroddel over de andere dieren in het bomenbos. Het is een leuke hypothese. Opwindend om over te speculeren, omdat we zeker nooit zullen weten hoe het werkelijk zit. De Koekoek vertelt natuurlijk een heel ander verhaal dan de nachtegaal. De grootste oplichter en hork uit het vogelrijk zegt: neem mij, ik ben de beste oplichter, lui, onbetrouwbaar en vilein, dat hoor je aan mijn meest lullige liedje ooit.

Grijs

Ja hoor, daar staat ie weer…
of nog steeds, terug van nooit weggeweest?
Dat enorme grijze gevaarte midden in je bovenkamer.
Het kan er z’n kont niet keren en jij kunt niet om hem heen of is het een zij?
Tussen die poten als zuilen kruip je naar de andere wand.
Kun je die muren niet wat ruimer denken, dit is geen doen.
Wat moet dat fantastische dier eigenlijk hier?
Wil het misschien gehoord, gevoeld, gezien?
Je kunt aan niets anders meer denken.
Zo dierbaar is het, gedomesticeerd.

Woggelflans

Als je niets doet, kijken dingen je dwingend aan.
Willen ze dat je bezit van ze neemt?
Ze lijken diep beledigd als je ze links laat liggen.

Lees mij! , verzoekt het ene boek na het andere.
Hanteer mij , jammert een werkloze hamer.
Sla mij recht , smeekt een krom spijkertje.

De dingen eisen onze energie op als het kan,
vampierachtig zuigen ze ons leeg.
Nooit geven ze gestolen energie terug.

Was mij af! , eist het vuile bord.
Schop mij nou! , mokt de voetbal.
Zet mij aan of uit! , klaagt de radio, maar doe iets!

Je doet niets in de beleving van de dingen.
Hun betekenis sterft af zonder gebruik.
Wie weet nog wat een Woggelflans is?

Schrijf mij leeg, zegt de pen.
Kijk naar mij, dreint het mobieltje.
Steek mij aan, vraagt de kaars.

Dingen, door mensen gek gemaakt,
verwend en aandachtsverslaafd,
parasieten op onze bestaansgrond.

Gebruik mij , zegt het voorwerp.
Ik ben niet voor niets ontworpen,
onderworpen aan menselijke willekeur.

Exo

Opeens verlangt men naar buitenaardse intelligentie.
Te weinig van die intelligente grondstof op aarde?
Hoopt men op een slimme exoplaneet…
mijnbouw om hoogintelligent spul op te delven?
Onze arrogante vuile hand overspeeld?
Nu het water lipwaarts stijgt hopen op buitenaardsen,
verlangen naar een wijze interventie van hogerhand?
Historie leert dat we onze verlossers om zeep brengen
om vervolgens nog harder te verlangen naar verlossing.

Of is het nieuwsgierigheid naar meest vreemde?
Wat insinueert dat de mens zichzelf nu wel zou kennen…
en uit verveling wel eens iets anders wil ontmoeten.
Het feit is: de mens kent zichzelf in het geheel nog niet.
Hooguit kan hij wat zelfbedachte namen reproduceren
die hij eigengereid op elke buitenhuid heeft geplakt…
wat zelfverzonnen begrippen die hij denkt te begrijpen.
Innerlijke werelden wordt gemeden als de pest.
Het lijkt zichzelf innerlijk liever niet te willen kennen.
Welk dier leeft zo vervreemd van de eigen natuurlijke staat?

Gezegend, de nooit onontdekte diersoorten en plantaardigen.
Anoniem zijn en blijven is hun openbaar geheime Paradijs.
Ook alle buitenaardsen wens je toe om onontdekt te blijven.
Niet opgezet in het museum of gedetineerd in een dierentuin.
Niet als proefwezen geëxploiteerd of massaal gefokt als goedkope proteïne.
Mochten er zich ergens buitenaardse intelligenties bezinnen op wenselijk contact
dan mijden ze wijselijk de aarde als een strafkolonie voor vreemdsoortigen.

Parcour

Op de snelweg voor stervelingen
werden we ingehaald door de dood,
‘n gitzwarte limousine met rouwende
feestvlaggetjes boven de koplampen.

‘t was bijna feest, op een haartje waren we er geweest.

De dood had kennelijk nogal haast,
voegt in voor ‘n onverwachte afslag.
We geven altijd voorrang aan de heer
in ‘t menselijke verkeer, die voortraast.

Deze rascoureur rijdt werkelijk als een beest.

‘n gevaarlijke gek op de weg, die overal
voorrang neemt, hij heeft immers niets
te verliezen, zelfs nog geen ietsepietsie.
Het is hem worst welk bloed hij vermorst.

Snijdt willekeurig levenswegen af en neemt de geest.

Wij komen enigszins vervreemd veilig thuis.
Beter geen dood op de hielen, liever 1 gek
voor je, dan tien in je nek. Weg van de file,
weg van de ruis, we blijven in dit vertrek.

Goed als je de leveringsvoorwaarden nog eens leest.

Ons voertuig is all-risk, verzekerd schadeloos gesteld.
Geest krijgt gratis het nieuwste model toegewezen.
Met de laatste genen toegerust, en dan weer racen.
De dood is een vermaard coureur, een snelwegheld.

We gaan snel de weg weer op, vastberaden & bedeesd.

Schoon genoeg

Ziezo,

dit varkentje is inmiddels wel vaak genoeg gewassen.

Laat je nu alleen nog rustig aan verrassen door wat

dit leven nog verder biedt en bovenal: geniet…voel

je als een varkentje zo vrij in deze goddelijk gore modderpoel