Station Wildesheim


Station Wildesheim is geen eindstation.
Nee, dit is geen plaats om te arriveren,

dit is slechts geen begin.

Er is feitelijk niet eens een perron
in dit midden van nergens.

De rails is trouwens ook nog niet gelegd.
Elk mogelijk traject ligt hier in het verschiet.

Tunnels moeten zich overigens nog
als rupsen door bergmassieven heengraven.

En ja, de locomotief zal eerlijk gezegd
nog moeten worden her-uitgevonden.

Men bevindt zich hier, onder ons gezwegen,
in het post-industriële, post-virtuele tijdperk.

Nog een eeuw of wat en de trein kan vertrekken,
met wagons zo steriel als een laboratorium,
zonder vracht, zonder bagage,
en liefst zonder passagiers.

Het ging toch om het onderweg zijn,
niet om de reizigers?

Systeem


Fantoomgenot is een vrij onbekend fenomeen. Het is een euforisch levensgevoel dat spontaan kan opkomen wanneer de terreur gestopt is en de dictatuur verdwenen. Jaren levend onder ondraaglijke druk ervaar je nu een alom afwezige lading, de hoogspanning is weggevallen. Je ervaart een ondefinieerbare bevrijding die je eerst nog niet kan plaatsen want er is geen oorzaak. Die oorzaak is juist het afwezige. Die druk kan natuurlijk alle vormen aannemen. Het kunnen familieleden zijn die terroriseren of een heel familiesysteem, leraren of een heel onderwijssysteem, politieke leiders of een heel repressiesysteem.
Mijn dagelijks fantoomgenot kan ik moeiteloos toeschrijven aan de totale afwezigheid van welk systeem dan ook in mijn leven.
Het woord systeem behelst voor mij al een vorm van geweld. Systeem impliceert sturing, controle, voorspelbaarheid, doelmatigheid, herhaling, reproductie. Kortom: op de mens toegepast leidt het tot een mechanistisch leven dat vervreemd is van elke ingeboren natuurlijkheid.
Nu zal ik niet beweren dat mensen die nooit iets hebben meegemaakt niet weten wat ze missen aan fantoomgenot.
De oorspronkelijke menselijke natuur is geen systeem.

Faalstaat

Het lichaam leek wel een belevingswereld op zich of was de wereld een beleefd lichaam? Zo te zien regeerde het Hoofdland als een hardvochtige baas over alle lagergelegen gebiedsdelen.? Opstandigen uit de Onderbuikse gebiedsdelen, waaronder de Schaamstreek, werden door de Hoofd-Landmacht de kop ingedrukt. De Laaglanden spraken alleen lichaamstaal, waar het hoofd geen boodschap aan had. De Binnenlanden, waaronder de Maag en de Hartstreek probeerden nog te bemiddelen tussen de strijdende partijen. Het hoofd hield zich stokdoof voor gegevens uit het Binnenland. Het achterland, met de laaglanden werd volledig genegeerd en verwaarloosd. Mijden of strijden was het devies. Aan de achterkant wonen geen mensen maar achterlijken, zo redeneerde het Hoofd, aan de voorkant wordt het geld verdiend. Het Hoofdland trok alle energie naar zich toe die in het Achterland werd opgewekt. Het Hoofdland kreeg langzamerhand een waterhoofd. Het lichaam van de belevingswereld werd topzwaar, met zo’n verzwakte basis moest de faalstaat wel omvallen.

Muzoku-parabel


Muzoku, een gevreesd Samuraikrijger was elke dag bezig om zijn zwaard scherp te slijpen. Op de wetsteen bij de beek bereidde hij zich voor op het beslissende moment dat hij plotseling gedwongen zou worden om het zwaard te gebruiken. Twee dingen wist hij zeker, dat het totaal onverwacht en met frisse tegenzin zou zijn.
Na jaren van toegewijde slijpkunst werd de zwaardschede steeds dunner, flinterdun.
Het beslissende moment liet elke dag weer op zich wachten. Muzoku werd ouder en ouder.
De uiterste volmaaktheid naderde gestaag, het zwaard werd stilaan weggeslepen in de beek. Scherper dan verdwijnen bestond niet. Hij wist opeens dat dit het beslissende moment moest zijn waar hij zijn leven lang op gewacht had. Nog nooit had hij de beek zo helder horen klateren.

Vertaling: Miruki van Geenen-Wildesheim

Pluktuin

Geest lijkt op een wilde tuin zonder hek, zonder toegangspoort.
Achter elke denkbeeldige horizon strekt de tuin zich nog weer verder uit.
Als ruimte al geen grens heeft, hoe zou denkbeeldige ruimte dan een einde kennen?
Geen enkele tuinman die deze natuurlijke staat beheert of beheerst. Onkruid is hier een onbekend begrip. Iedereen heeft toegang tot deze tuin en doet er goed aan de bodem alle eer te bewijzen, de mest van al onze plantaardige voorouders. Onze talloze voorouders zijn voor het begin der tijden ondergronds verrot tot goddelijke compost om ons een vrij geestesleven te geven. In deze geestige tuin kun je wild plukken. Je kunt permanent oogsten, ieder moment valt er wel ergens een rijpe geestesvrucht.
Er zijn natuurlijk ook gekken die het onkruid uitvinden en gaan wieden, onrijpe vruchten van takken rukken, bomen omzagen, de meest vreemde bloemen gaan snoeien of bladeren gaan verzamelen om in een herbarium te plakken. Ze zweren bij geestarme grond in plaats van zich te laten overwoekeren.

Mis

Je wist tot gisteren niet wat je al die tijd gemist had. Nu begrijp je niet hoe je ooit zonder hebt gekund. Opeens sprak iedereen erover…Fomo. Heb jij dat nou ook? ,hoorde je mensen tegen elkaar fluisteren. Door die geheimzinnigheid kreeg Fomo een ondefinieerbare lading. Zij…hadden dus kennelijk iets wat jij niet bezat…een Fomo?
Je wist niet eens hoe het er uit zou moeten zien. Vragen dorst je ook niet, men zou je voor achterlijk verslijten.
Misschien kon je het ding ergens bestellen? Maar de Fomo was nergens te krijgen.
Het voelde inmiddels alsof jij de enige ter wereld was die een Fomo ontbeerde.
In je wildste dromen bestelde je een exemplaar op internet.
Hij zou per post bezorgd worden. Reikhalzend keek je dagenlang uit naar het bestelbusje van de pakketbezorgers. Maar het busje kwam niet…geen Fomo. Ontroostbaar belde je in geestelijke nood de hulplijn. Aan de andere kant van de lijn werd jou met engelengeduld uitgelegd wat FOMO betekende…gewoon het FOMO-syndroom. De angst om iets te missen. Er waren zelfs al babies die aan FOMO leden, als je de andere kant van de lijn moest geloven. Je schrok opeens wakker van de deurbel met het gevoel alsof je heel wat had meegemaakt. Je opende de voordeur…er was niemand. Belletjedrukte om niets.

En theos

Wie denkt er ooit aan het publiek als opgejaagd wild.
Arm publiek dat constant wordt belaagd en behaagd.
Applausmachine in de globale amusementscompetitie.
Altijd en overal maar onbetaald getuige van moeten zijn
en er nog de prijs voor betalen ook, met kostbare tijd.
Altijd staan ze aan de zijlijn, zich moe te juichen, buiten spel.
De applaushonger is niet te stelpen, niet bij te benen…
Als geld tijd is, hoe arm ben je dan als je nergens tijd voor hebt?
Alleen stelt publiek niets voor, wel samen in grote getale.
Zo wordt ze geteld en te gering bevonden, vergeleken met
de hoogste score…Meten is weten dat je slaaf bent van het getal.

Vroeger toen alles nog beter was, alleen al beter omdat het nooit later werd
-voor de tijdmeting bestond er immers nog geen uur, geen tijdstip-
men leefde vol vuur, vol van het ervaringsfeit een goddelijke vonk te zijn.
In het goddelijke zijn, en theos, natuurlijk enthousiasme, tijdloos.
Gelukkig is tijd geen geld, want ook geld bestaat niet zonder meting.
Voor maat bestaat er geen maatstaf, elke maatvoering is maar een afspraak.
Laten we dus afspreken geen afspraken te maken. Het is nooit later geworden.

Poëziel

Wat reeds door en door verrot is
kan mooi nooit meer bederven.

Het ware, het schone en goede
kan geen betere staat verwerven.

De mond bedient zich serviel van
biografisch afbreekbare wegwerptaal
beoefent de kunst van wegsterven.

Het onzegbare zal zich immer
in de wereldpoëziel willen kerven
niets…zo onverweldigend helder

Een eeuwig vergeten gedenksteen
blijft liggen als ongebeiteld graniet
onder meters woest zijnzand

Al is wat ons rest…
deze gelukkige scherven,
want er is geen want.

Schermutselingen

‘Mijn natuurbeleving is een kapot tv-toestel…’ zo vatte W F Hermans ooit bondig samen.
Wat zou hij nu zeggen over de huidige beeldschermsamenleving? De mens begraaft zichzelf levend in een beeldschermlabyrint…? of zoals Wildesheim het zegt: de virtuele pixelwoestijn. Komt er ooit een beeldschermenstorm die de terreur van het scherm saboteert? In Japan is er al een golf geweest van mobieltjes die massaal en doelbewust in de Metrowagons werden verloren om aan de verplichte bereikbaarheid te ontkomen. Totdat bewust verliezen strafbaar werd gesteld. Bereikbaar zijn is traceerbaar zijn, is gemonitord worden, is onder curatele staan en uiteindelijk onder commando. Wat rest is opzitten en pootjes geven aan de baas.
Tot zover de natuur die alles is behalve een beeld op een scherm.
Nu iets over cultuur, wie het zei weet ik niet meer, maar het bleef wel hangen.
‘Cultuur is een familiegrap die alleen binnen die familie gesnapt wordt’.
‘The medium is the message’ de boodschap is: je moet een mobiel hebben, anders sluiten we je buiten.
Wellicht wordt buitengesloten leven, ver van de virtuele wereld de meest begerenswaardige staat.

Theorie

Jean-Jacques Rousseau
beschreef zijn ideale opvoeding,
in het boek ‘Émile, ou De l’éducation’.
Zijn ideale visie betrof alleen jongens,
meisjes moesten leren gehoorzamen en dienstbaar zijn.
Deze ‘verlichte geest’ maakte vijf kinderen bij zijn keukenmeid,
die hij alle vijf ‘schonk’ aan vondelingentehuizen.

Dr. Benjamin Spock
Amerikaans opvoedingsgoeroe schreef
een standaardwerk over opvoeding.
Volgens zijn eigen kinderen was hij een afstandelijke man
die nooit genegenheid toonde. Zijn dwingende boodschap
aan zijn kinderen was:
Als je niet gelukkig bent, zorg dan dat je het wordt!

Wat anders heeft een kind nodig dan gelukkige ouders?