Verkeer


Ooit bestonden er taboe’s. Menselijke verkeersregels.
Nu rijdt iedereen gewoon tegen het verkeer in, op de stoep,
neemt men voorrang en geeft geen richting meer aan.
Alleen het taboe op privacy lijkt nog bestaansrecht te hebben.
Alles moet transparant zijn, intimiteiten horen op straat te liggen.
Het zijn maar data waarmee men zich openbaar in de etalage
aanprijst om zichzelf te verkopen. Wat is er zieliger dan een
bekendheid die beroemd is vanwege zijn bekendheid en zich
daarop laat voorstaan? Er zal een taboe op transparantie komen
want het is allang bekend dat alle instanties die zich erop beroepen
volledig transparant te zijn dat alleen uit propagandaoverwegingen
zeggen, intern blijft alles onder de pet, onder de radar.
Waar transparantie het meest nodig is daar blijkt het afwezig….waar
transparantie nergens toe dient verziekt het de openbare ruimte.
Intimiteit is een openbaar geheim, vertel het verder aan niemand.

Initiatierite

Mijn vader kon in een handomdraai van niets iets maken. Zo maakte hij naar behoefte van elke Rondo een Gevulde koek of een Kano. Waar je maar trek in had. Handmatig drukte hij de Rondo met de handpalm plat of met beide kolenschoppen tot Kano.
Hij had overduidelijk plezier in zijn scheppend vermogen. In mijn beleving kon mijn vader alles…naaien, naaimachines repareren, schoenmaken, timmeren, metaalbewerken, houten beeldjes snijden, miniatuurvogeltjes snijden, fietsen maken, brommers, auto’s, meubels, glassnijden…wat niet?
Scheppen is mij voorgeleefd…maar dat niet alleen. Ik zal één moment nooit vergeten: We stonden samen achter het woonkamerraam tante Koba uit te zwaaien. Op de vensterbank stond het kado van tante Ko, dat we net hadden gekregen. Het was een metalen bloempotje in de vorm van een emmertje.
Een verlepte cyclaam was er haastig ingepropt en vrijwel uitgebloeid. Het metaal was met slordig uitgeknipte poëziealbumplaatjes beplakt. Het hengsel van het emmertje was losgeraakt en met roze kauwgum weer aan elkaar gekleefd.
Ik maakte een opmerking over het spuuglelijke kado van tante Ko.
Pa pakte het emmertje in zijn hand, woog het… keek mij schelmachtig aan en vroeg:
‘Dus jij vindt dit geen mooi potje?. ‘Wat ben je toch ‘n ondankbare hond..Tante Ko heeft dit eigenhandig, met haar gelakte nagels ergens uit een vuilnisvat gevist en netjes aan elkaar geplakt, en dan is het nog niet goed genoeg voor meneer de Baron!’
Ondertussen zwaaiden we naar tante Ko die haar kanariegele-DAF probeerde te starten.
Tergend langzaam kneep de hand van mijn vader het emmertje tot een propje metaal.
Het gele ding startte niet, dus we bleven steeds vrolijker zwaaien.
We kregen samen de slappe lach…vooral toen ik aan het hengseltje begon te trekken waardoor de roze kauwgum tot een witte snaar werd uitgerekt, buikpijn van het lachen. Dit was slopen op het hoogste nivo, volkomen bewust en met absolute beheersing.
Het was een initiatieritueel in de wondere kunst van het slopen…vele dingen zouden volgen.
Dat slopen zoveel plezier en energie kon opleveren was niets minder dan een openbaring. De onderliggende ergernis aan tante en afkeer van goedkope lelijkheid werd ter plekke getransformeerd tot pure levensvreugde. Een leugen als leugen doorzien is het ware, het goede en het schone. De wereld een beetje minder lelijk maken is een esthetische plicht die maar weinig mensen beseffen. Tegenover elk scheppend vermogen staat een even vruchtbaar sloopvermogen. Subliem slopen is bewuste ruimte scheppen.

?

Lijkt het vraagteken op een haakje in het taalwater
waar men antwoorden mee kan opvissen?

Doe er eens je meest twijfelachtige aas aan,
aas dat jou aandachtig aan het lijntje houdt.

Meestal vang je bot, een lekke emmer of
die oude laars die iedereen steeds terug gooit.

De meeste vragen hengelen trouwens naar bevestiging
van wat men al denkt te weten…ach nee, alweer die laars!

Het beste zijn de stille wateren, met diepe afgronden…
niet dat daar ooit iets hapt in het vragende aas, maar

dergelijk water biedt de meest heldere reflectie,
het vraagtekenhaakje blijft onaangeroerd het scherpst.

Weifelend aas verteert zichzelf gewoon weg,
de lijn hangt slap, wat was de vraag ook al weer?

Dit antwoord laat jou rimpelloos dobberen zonder grond,
je voelt aan je water hoe tijdloos nat niet weten is.

Op een onzekere dag drijf je uitgevist in het oeverloze,
het vraagteken heeft zich rechtgebogen tot uitroepteken!

Craquelé

Dat materiaal moe wordt van het zijn is een gegeven. Langzaam vergaan roept doorgaans niet veel waardering op. In de schilderkunst is het te wijten aan gebrekkige materiaalkennis. Onkunde dus, maar wel een soort onkunde die een bijzondere bijvangst oplevert. Het valt de meesterschilder niet te verwijten want de moeheid van de materie toont zich pas na vele eeuwen. De ooit zo gave huid van de perfectie barst.
Zoals ik het zie voegt het craquelé op het werk van bv. Vermeer een onbedoelde schoonheid toe. De haarvaatjes geven het werk een extra laag kwetsbaarheid.
Er is een verband tussen kwetsbaarheid en schoonheid. Kwetsbaar en zeldzaam zijn schept waarde. Wie goed kijkt ziet dat alle tienduizend dingen door een laag kwetsbaarheid worden bedekt. Japanners waarderen dit en beheersen de vermoeidheid van de materie. Zo drukken zij de subtiliteit van het bestaan uit door bewust te laten barsten. Een barst drukt heelheid uit. Volmaakt zijn vereist een barst.
De Japanse Raku-gestookte theekom verenigt het kwetsbare met het zeldzame.
De kom is uniek van vorm, vaak niet perfect maar juist organisch en eigen aardig.
Het glazuur is door het vuur van unieke lukrake barstjes voorzien. Zeldzaam en kwetsbaar. In de rituele theeceremonie wordt bij een speciale gelegenheid de kwetsbaarheid bevestigd door de zeldzame kom na het drinken van de thee kapot te gooien. De kom keert terug naar de aarde. Vergelijk het met de zandmandala’s waar Tibetaanse monniken weken aan werken tot alle kleuren zand zorgvuldig tot een volmaakte vorm zijn samengestrooid. Als de cirkel af is dan komt de Lama met zijn bezem en veegt het figuur aandachtig terug, de vergetelheid in. De cirkel is rond, het wegvegen maakt de cirkel heel.

Frits

Er is weer eens een oude prentbriefkaart van F. Grönloh opgedoken.
Er staat weinig significants op, behalve zijn dierbare handschrift:

‘…Lieve Ossi, Ik heb hier één wel zeer
wonderlijken kerel ontmoet, enen Bor,
heeft praatjes voor tien en toont my
den kunst van ‘t lanterfanten, noemt
zichzelve: ‘Lanterfantast’ van het
zuiverste water. Veel aangelengde
natuur hier, gelukkig geen lolplaatsen,
de gevulde koeken waren oudbakken…’

Groeten aan allen, Frits.

De sepia-bruine prentkaart toont een landschap zonder menselijke aanwezigheid.
‘Typisch coulissenlandschap’, staat achterop gedrukt.
Gepost ergens in de Achterhoek volgens het poststempel.
Het roept veel vragen op bij Nescio’s hagiografen die zich als verhongerde
wolven op deze rommelmarktvondst hebben gestort. Namens hen trouwens – even tussendoor- een dringende oproep waakzaam te blijven op elke prentbriefkaart ondertekend met: Frits.
Elk fragmentje kan immers bijdragen aan de vergroting van de mythe: Nescio.
Mysterie is kennelijk ook een monster dat bijgevoerd dient te worden.
De pittoreske figuur Bor blijkt geheel nieuw voor de literatuurwetenschap.
De enige mogelijke connectie is een versje in het poëziealbum van zijn
dochtertje Bobbelebops dat over het wel en wee van de lanterfantast zou gaan…?
Helaas is daar alleen een mondelinge overlevering van bekend, het Liber Amoricum
zelf is zoekgeraakt… de reconstructie hiervan valt hieronder te lezen.
Opgedoken uit het coulissenlandschap zal de onderhavige ‘Bor’ er ook wel weer in verdwenen zijn. Dit Achterhoekse uitstapje van Nescio was ons tot dusver onbekend.
De kans dat dit een geheel nieuwe kijk op ‘de chroniqueur van het minste geringste’
zal geven is nagenoeg verwaarloosbaar klein.

Nix aan de hand, zegt Lanterfant.
De zon komt op voor niemand al.
Geluk komt zelden in de krant.
Lees dus het nieuws, in geen geval.
Flaneer een dagje over ‘t strand,
wordt door ‘n weemoed overmand,
waarvan men de bron nooit weten zal.
Nix aan de hand, aldus Lanterfant.

Put that in your pipe and smoke it Pinocchio

{CAPTION}

Don’t mistake me for Pinocchio
that nosegrowing guy so good
made of wood, that boring dude, you know.
Well, I’m not that kind of type, oh no!

Put that in your pipe and smoke it Pinocchio.
Put it in your pipe and smoke the blow. 2x

Well now, here I am…the iron liar
I set every single truth on fire
Life seems so fairy rude to you?
who believes the iron liar…though who?

Just, put that in your pipe and smoke it Pinocchio
Put that in your pipe and smoke the blow 3x

This very fire is a truth for hire
to burn down the fearfull fences
melting down the useless defences
You should ignite it if you could,
you really should catch fire!

Well, put it in your pipe and smoke it Pinocchio
Put that in your pipe and smoke, Lets go! 4x

So heat up the fire for the iron liar
telling tales right from the thumb
like his mighty friend Humpty Dump
Telling tales is a burning desire, catch fire

Well, put that in your pipe and smoke it, Pinocchio
Put it in your pipe and smoke the blow! (Ad infinitum)

Van het debuutalbum ‘Iron Liar’ van de gelijknamige Britse band