Placebo-soap

Al decennia is bekend dat placebo’s het zelfhelend vermogen van het lichaam in gang kunnen zetten. Met grote tegenzin begint de wetenschap het middel te erkennen, wat veel zegt over de spastische houding van wetenschappers ten opzichte van geestelijke invloed op de materie, ofwel dat het subject het object bepaalt.
Het werkt, ook bij het zogenaamde ‘open placebo’ als de patiënt weet dan dat het om een placebo gaat. Op dit moment is het placebo via internet te bestellen, op de markt gebracht door activist die iets tegenover het monopolie van de medicijnindustrie wil stellen.
Heel ironisch klaagt de medicijn-authoriteit dat het handelen en op de markt brengen van placebopillen volkomen legaal is, omdat er ‘Niets’ in zit.
Dit is typerend arrogant, want waarom zijn allopathische medicaties eigenlijk wel legaal? Hoe zit dat?
1) ook bij allopathische medicijnen is er het placebo-effect, dit percentage is echter altijd ten onrechte toegeschreven aan de ‘werkzame’ stof.
2) ze zitten vol met gif dat bijwerkingen veroorzaakt.
3) sommige medicijnen zijn zwaar verslavend en helend zijn ze niet, ze onderdrukken meestal symptomen.
4) hoe diverse medicijnen op elkaar inspelen daarin heeft men totaal geen inzicht.
5) er zit een perverse prikkel in een zorgmarkt die er belang bij heeft dat mensen zoveel en zo lang mogelijk medicijnen blijven slikken.
Deze minpunten worden gewoon gelegaliseerd door de medicijnautoriteit, lees de industrie. De bijwerkingen staan in de bijsluiter, wat niets anders is dan een juridische indekking.
Door de enorme vraag zijn de placebopillen even niet leverbaar. Het placebo heeft al deze minpunten niet. Scheppen van vertrouwen en verwachting speelt een cruciale rol in beide gevallen, precies twee dingen waar de medische stand niet goed in is. Het boek ‘Het Mysterie van de Hersenstam‘ van Tjeu van den Berk zou verplichte kost moeten zijn.

Genen 13 (Rovaniemi)

We kwamen uiteindelijk tergend langzaam aan op station Rovaniemi, hoofdstad van Fins Lapland. Vader kende de postkruiers van het station daar persoonlijk. Zo kon hij ritselen dat wij tussen de postzakken ongemerkt langs de zwaarbewapende douane glipten. Eenmaal op veilige grond hadden we de juiste verblijfspapieren, alleen onze verstekeling niet, daar had vader niet op gerekend. Tijdens de hele tocht had het onderbewustzijn mijn geheugen vergeefs afgegraasd op zoek naar die verdwenen cello, maar zelfs geen geurspoor van dat dierbare antieke instrument. Wel speelde de sonore gonzende klank van de cello door mijn brein, als de rondwarende geest van wijlen opa Darpo. Muziek zonder instrument. Hoe kon iets afwezigs zo’n weerklank vinden in mijn bovenkamer. De akoestische leegte daar bracht een echo voort die bleef rondzingen. Muziek van het mogelijke, het nog ongeborene. Nu moesten we op zoek naar de rendierherderfamilie van moeder Wami en hopen op veilig onderdak. Gelukkig had vader Beusgard zich nu ook over Vorelsmani ontfermd, die hij verzorgde als een kindje in de wieg, in dit geval een cellokoffer.
Barvo was nog niet de oude, hij bloedde met tussenpozen uit zijn poëtische ader. De overdosis had zijn voorheen zo vluchtige fluïde geest ingedikt tot een poëtische stroop die druppelsgewijs prachtige strofen voortbracht, die alleen niet bij elkaar leken te passen. Vader Beusgard begon er plezier in te krijgen om deze verwarde frasen in een betekenisvolle volgorde op te schrijven. Voorlopig konden we logeren bij de stationschef van de Finse Posterijen die een soort Datsja had aan de rand van de stad Rovaniemi. Barvo kon daar tussen de postzakken aansterken na zijn vergiftiging. Hij kreeg een kostuum van de Finse posterijen, en hij begon zich elke ochtend te scheren. Ik herkende hem moeizaam de eerste keer, maar de gedaantewisseling leek hem rust te geven. Met Vader Beusgard kon hij het opvallend goed vinden. Dit overwegend vond ik dat mijn missie geslaagd was. Ik had hem en het boek gered.
Moeder Wami kwam ons nog niet achternagereisd. Wel bereikte ons het bericht van buurman Momzi dat ondanks de gewelddadigheden er kinderen geboren bleven worden…en wie anders kon ze verlossen. Moeder Wami was zelfs naar de andere oever overgestoken om daar kinderen te verlossen uit hun eenzame opsluiting. Dan moest de toestand daar wel ernstig zijn, zo onverzettelijk had ze altijd geweigerd om die brug over te gaan. Welk verhaal zou die brug te vertellen hebben?

Nanokosmos

Als micronaut kom ‘je’ op plekken waar normaal gesproken geen mensen komen.
Dit komt vooral omdat de mens doorgaans een teveel aan afmeting heeft, teveel ballast. De opleiding tot micronaut vereist dat men zich klein maakt. Of beter gezegd wegcijfert tot rond het nulpunt. Om dat te doen dient men het lichaam te verlaten. Anders dan de leek vaak veronderstelt komt hier geen microscoop aan te pas. De minimalisatie vindt plaats vanuit de ziel. De ziel is zoals bekend zowel oneindig groot als oneindig fijn. De kunst is af te dalen naar dat fijnste nivo van de ziel…zo rond de nul en niet verder te gaan dan voorbij de nul want dan ben je dus even weg en terugzwemmen van min 1 is geen sinecure kan ik uit ervaring zeggen. Wellicht klinkt het bevreemdend om van zwemmen te spreken omdat de ziel geen vinnen heeft, maar zo’n afdaling is met niets te vergelijken behalve dat je je als een druppel in het water voelt, als een wezen van ziel. De missie van de micronaut is het exploreren van het heelal tussen de atomen onderling, de intelligente interactie en het onderzoek naar de bewuste ruimte binnen het atomaire domein. Het is een adembenemende expeditie, dus het grootste deel van de training bestaat uit ademhalingsoefeningen om het lichaam te verlaten en de adem te gebruiken als sturing van de ziel. Het is wellicht de meest vreemde menselijke ervaring om bewust juist alles wat kenmerkend is voor de mens achter zich te laten, het lichaam, dat wonderbaarlijke ruimtevoertuig. De opleiding wordt gegeven door ervaren Nanonauten. Dit zijn voormalige menselijke entiteiten die zich helemaal ten dienste hebben gesteld voor onderzoek naar de geestige schepping van materie, puur uit brandende nieuwsgierigheid. Het geeft immers een oneindig plezier om door muren te reizen als een vlam door een pakje boter, het wonderbaarlijke te zien en te zijn.
Hoe dichter bij de kern wordt alles vloeibaar, verdampt het en kristalliseert het waar je bij bent. Anders dan bij intergalactische ruimtereizen waar gebrek aan snelheid een probleem vormt, speelt dit in de microkosmologie niet. Het identiek worden met onderzoeksveld brengt een non-lokale onmiddellijkheid met zich mee waarbij tijd en afstand geen enkele rol meer spelen.

Illustratie:Martin Jarrie

Vautlooz

Ohfur furbeethurde spelhings qontrolluh.
Un heenfaudug hoploshing forun kompleqs purrobulleem.

Qyq, spelhing wort teeghun woort hug onnodug moejluk gumhaakt
tumhinste folg huns dunhorm vanhut halgumheen busgaaft Nedurlans.
Egthur….folg huns hut foonheetiese sieste heem wort vouthun makun
frywel honmo geluk halsjuh guwwehoon suggeryft zohals jupperaat.
Mahakkelukkur kunnu wuh hut niemhaken. Dus voort haan suggeryfhun
wuh in saparaheektahaal, hiq budhoelmaarjatogsekernietanneedassegiq.

Lakschade


“Menigeen liet zijn gebutste wereldbeeld
dagelijks uitdeuken in de garage van de waan
en als nieuw overspuiten in de standaardkleur.
Daarna gewoon weer spookrijdend de weg op
tot de volgende botsing met lakschade.
Wat de mensheid toch allemaal al bereikt had,
neem de bladblazer….de schemerlamp…
en ging zo maar door…”.                                    F Wildesheim

Een deskundige op tv legde aan de hand van dit gedicht uit dat dit nu eenmaal het probleem van wereldbeelden was, dat die wereld zich nooit eens netjes aanpaste aan het beeld. In feite hetzelfde probleem waar portretschilders tegenaan liepen met hun modellen die het maar vertikten om precies op hun schilderij te lijken. Die schilders hadden dan nog het geluk dat de modellen dood gingen op den duur, zodat het schilderij overbleef. Geen haan meer die er naar kraaide dat het portret voor geen meter leek. Men leek nu te wachten tot de wereld zou vergaan, zodat hun wereldbeeld niet meer kon botsen. Tot die tijd leek uitdeuken en overspuiten de beste strategie. Nu komt elk wereldbeeld natuurlijk bij de ‘Firma Waan’ vandaan, zelfs het beste exemplaar is een gevaar op de weg.

Mankokkies Efanchelie


Wy hing sowals altytig weris ronte saamhang op pleinplaatsie dees wonderbarigste aartklood. Ons vamielie der mensbeesies..somswel de Sapiehens-mensie vernoemt of Aartklood-mankokkies…die soveel kauwdrukte maak van nixte doen, nou ja nixtedoen…wy hing hierdaar strontsterkige vralen opte hang en tegemkaar op te skep. Die ene vraal nog sterkharder dande voorge…wy kletspraak namelyk werelt-taal alsbestige mankokkies vande werelt…die niew werelt…die ou werelt was al afgeskryf uit ons wyds blikkievelt. De ganswerelt wasimmers 1 vraal danogal nienix is …dattisme nogalwat, de ganswerelt is nogalte walgfeel voor 1 sgamelig mankokkie in-diefie-duwheel…dat grypsnap tot elke gekko…. Terminsterig so dagt wy somaar vryblyvent te kun rommeldenk. Egter so enormelyk vryblyverig wasset heelnie sou algou bleekblyken.
Eerstig lyk die vralen ons nogte vrenigen tottéén saamvraal, maar gaandweggerig verdeeltie zwatelvraal onsmeer dan ons samelykbint. Wy bood veelte opskeppig hoog tegemekaarop…jou vraal…teeg myn vraal…Het groot vraal dat ons sogt te vertel ging dooldwaalsugtig teloor….en ons algrotigste vraal liep keivast in Babel…jyweet vas wel waardie Puintoren van Taalwar bouryp was om kaalte sloop….veelpas laterig sage we in dataldie vralen hoemooi ook… hoe sleperig mee ook…slegs onnodiglyk loos ondertitelig is voor dit omringsaam wonder…een ongrypzaam uitlegsel vandie onverklaard geim waarwy al nooit van versgilden…dattit immerniew is enso grenslozelyk grootst…
Opebarig Geim wou nix liever dan straaldwars door ons heenstroom, taalloos door ons leeg beddinkie te dender. Aldat gouwehoer vandie rotsigste vralenbrei spert die vrye weg omte stroom…mankokkie sweig sig.

Film Soir

Deze week start in het Filmhuis het retrospectief rond Jean-Michel Crouton, de te vroeg vergeten cineast. Naast Claude Rambol, Initiator en medeoprichter van de ‘Film Soir’, een filmcollectief dat furore maakte vanwege de permanente achtergrondruis en ongepaste geluiden die niets uitstaande hebben met de handeling in de film maar des te meer met de gemoedstoestand in het hoofd van de protagonist. Kenmerkend: de films spelen zich altijd in de avond en nacht af en worden geheel uit de losse pols gefilmd, waardoor de schokkerige scènes prachtig zijn onderbelicht hetgeen de sfeer van het Parijse schemerleven schetst. De eerste rolprent betreft de klassieker ‘En Bateau liquide’ , over de nachtboot naar Tanger tijdens tweede feministische golf , waarin een glansrol voor Juiliette Biencanard en de jonge Gerardette Brulée. Daarna volgen: ‘Cul de sac’ ,over zijn geboortedorp met François Pineut als corpulente burgervader. ‘Le Vent Embêtant’ met de hoogbejaarde Josephine Lapinette , die echt overleed tijdens de opnames in de film…destijds een enorm schandaal. ‘Bien Temps sans Chien Perdu’, met de schitterende suggestieve erotische schaduwspelscêne op die verweerde kademuur aan de Seine. ‘Poissons de Ciel’ verhaalt over een getroebleerde uroloog aan de rotskust van Bretagne en tenslotte nog ‘Sans Gêne’ ,zijn laatste film en waarschijnlijk niet helemaal voltooid. Bettine Blanc speelt hier de werkloze actrice die bij alle cineasten leurt om een hoofdrol, tegenspeler Henri Bougie zet hier een archetypische louche casting-director neer. Zonder uitzondering zeer sfeervolle films met één klein minpuntje. Er zit nooit geen bevredigend einde aan. Elke film verzandt in een ontnuchterend aanbreken van de ochtend waardoor alle opgebouwde duistere spanning uit het beeld weglekt.

Hazenslaapje

Een massa van identieke individuen bevolkte het plein.
Bij gebrek aan buitenaards bezoek waren ze zelf Aliëns geworden.
De vleesgeworden statistiek van het landelijk gemiddelde protesteerde,
voor de afschaffing van de eerste levensbehoeften.
“We laten ons niet langer knechten door de stoelgang”
“Hoezo adem halen? , laten ze het maar brengen!” ,scandeerden ze.
“Wij eisen het recht op om onze eigen behoeften te scheppen,
alleen fijne behoeften, geen verplichtingen meer en dood aan de mortaliteit”

Een alom afwezige autoriteit, al sinds de oertijd, was voelbaar aanwezig.
In de verte hoorde men de locomotief van de metafoor ontsporen samen
met alle wagons volgeladen met betekenis en geestelijke erfgoederen.
Het oude gewoontespoor hield hier op, het virtuele ideale spoor lag al klaar.
Men zou het voortaan zonder metaforen moeten stellen en zonder wagons.
Of het serum nu iets hielp? Maar je kreeg er wel heel rare dagdromen van…

Was

Xantippe hangt haar schone was graag buiten
in de ochtendzon te drogen als netjes gewassen gedachten.
Zo geeft ze zich graag bloot. Niets houdt ze binnen.
Ze houdt van haar lege vuile wasmand. Haar mand is altijd leeg.
Ze scheldt indien nodig haar man de huid vol.
De stukjes kleding hangt ze keurig gerangschikt op juiste grootte,
fleurig eindigend met gekrompen sokjes.
Straks strijkt ze haar droge gedachten glad, vouwt ze
ze op als herinneringen in evenwijdige stapeltjes in de kast.
Haar morsige man is altijd weer verrast door deze
wonderlijke ordening van het ware, het schone en het goede.
Zonde om aan te trekken, denkt de morsige.