Kroon

Je neemt wel eens iets mee van je vakantieplek, een mooie steen of een schelp.
Mijn tante plukte altijd alle plastic bloemetjes weg van de plaatselijke toiletverfrisser, first things first. Haar huis hing er vol mee. Niets wenselijks is een mens vreemd. Je neemt iets mee als aandenken aan de heerlijke omgeving die je met je mee wilt dragen.
De souvenierjager-verzamelaar. Mijn tante jaagde graag op glimmende dingen, ze hing er vol mee. Haar bedelkettinkje groeide gestaag met nieuwe bedeltjes. Hoorde je gerinkel dan kwam tante eraan.
Een steen of schelp meenemen heeft nog iets onschuldigs, ogenschijnlijk.
Hoewel, wat als iedereen dat nu doet? En vrijwel elke toerist doet zoiets. Er ligt een enorme bulk aan exotische stenen en schelpen op vensterbanken, vitrines, tuinen…als aandenken aan alle plaatsen waar men ooit heeft rondgestruind. Liggen deze gebieden er nu kaalgeplukt bij? Er zijn nu stranden waar je niets meer mag meenemen, strafbaar. Daar zijn souveniers voor, meestal gemaakt van stenen of schelpen. In kringloopwinkels liggen talloze verweesde souvenirs te wachten op repatriëring naar het land van herkomst. Wie adopteert het souvenier? Is het niet de hoogste tijd voor een internationaal Souveniermuseum? Aandenken is van alle tijden.
Mijn tante had op het laatst een gouden plafond in haar flat van echte kunststof panelen. Haar nieuwe vriend had zelfs een gouden tand. Zijn lach was de kroon op haar verzameling. Gouden tijden.

Ontcijferd

{CAPTION}

Vroeger kreeg je vaker dan eens een mager zesje op je rapport
omdat je niet geboeid kon worden door bijvoorbeeld cijfers of jaartallen.
Je was geen berekenend type, in je buik wist je immers blindelings het juiste
antwoord al: Nul. De nul ontcijferde alles van nature.
Het ampere zesje neigde meer naar een vijf. Een onvoldoende voor niet geboeid zijn. Zo’n getal hield niet over, je bevond je hiermee op het scherpst van de snede. Je zou zakken ,naar beneden…of je moest je best gaan doen om beter geboeid te raken.
Je deed voor de vorm je best, maar geboeid raakte je nooit. De slag bij Nieuwpoort mocht van jou bij welk jaartal dan ook plaats hebben gevonden, desnoods rond zestienhonderd.
Nooit kreeg je een dikke nul, terwijl je die toch wel verdiende…vond je zelf.
Volkomen irrationeel, maar je hield altijd al van harte van het meest onbenullige getal.
Zo prachtig rond, blakend gezond als een stralend zonnetje of een volle maan.
Je werd instant vrolijk van nul, zoals je ook kon lachen om niks. Nul kreeg je gratis…
nul was onvoorwaardelijk. Het midden van het universum waar alles in samenvloeide.

Triljoen

Het menselijk lichaam heeft ongeveer 37 triljoen cellen. Tel maar na, tel je zegeningen.
Voor een goed onbegrip van het onvoorstelbare is dat een 1 met 18 nullen.
Je voorstellingsvermogen verschrompelt bij het besef dat je zoveel cellen bezit die als een ondeelbaar geheel functioneren. Elk van die cellen wordt om de zeven jaar vervangen door een nieuwe cel. Dat gaat spontaan en ongemerkt. Een ongekende intelligentie is hier aan het werk, analoog aan de genialiteit van moeder natuur.
Haar geest is onze oorspronkelijke natuur, ze dirigeert het triljoenkoppige orkest tot een
Synfonie. Luister eens hoe je cellen zingen, hoe ze zich afstemmen op elkaar om samen te kunnen resoneren. Je cellen spelen een harmonie der sferen.

Diagnose


Mijn huisarts komt onverwacht op huisbezoek. Hij is onze buurman en hij had mij al zo lang niet in de tuin gezien. Toen we hier kwamen wonen
werden we uit wellevendheid lid van zijn prille praktijk. In de dagelijkse praktijk kwamen we er nooit. Na de inschrijving grapte ik nog dat ik hem nooit meer wilde zien.
Wat scheelt er aan Ralph? ,vraag ik.
Niet zo lekker in mijn vel, moet hij bekennen.
Waarom ga je niet naar je huisarts dan?
Die heb ik niet.
Dat is grappig, zeg ik…de controleur die nooit wordt gecontroleerd.
Inderdaad, beaamt hij als boer met kiespijn: Ik lijk wel een masseur met kramp in zijn nek.
Tragisch, zeg ik ,want wie onthooft dan de laatste beul?
Slagers keuren eigen vlees…
Je zit dus niet lekker in je vel?
Nee, ik voel dat ik te kort schiet, mijn patiënten vertrouwen mijn diagnoses niet meer… ze kijken zelf op internet en doen aan enthousiast aan zelfmedicatie, ze lezen mij bovendien de les… geven mij ongevraagd advies. Ik voel mij een beetje buiten spel staan.
Is dat niet de bedoeling dan…een zelfredzame mens kweken die zijn zelfgenezend vermogen weet aan te spreken?
Maar wat blijft er dan over van mijn vak?
Wat verwacht je dan van jezelf?
Dat ik mijn patiënten kan genezen.
Kun je dat dan niet?
Nee, ik kan hun symptomen bestrijden, pijnen verdoven, maar helen kan ik niet.
Je bent dus geen heelmeester.
Nee, het geheel ontgaat mij, ik kan alleen onderdeeltjes behandelen, wegbranden, injecteren, of pillen geven… en dan klagen ze weer over de bijwerkingen, wat moet ik doen?
Ermee leren leven… een goede heelmeester zoeken of je zelfhelend vermogen aanspreken?


(Illustratie:Martin Jarrie)

Wens

{CAPTION}

Vanochtend voelde ik mij opeens wat onwennig. Ik besloot bij hoge uitzondering in de spiegel te kijken. Ik wist even niet meer waar ik kijken moest. De evolutie had mij de afgelopen nacht lelijk te pakken gehad. Mijn verschijnings-vorm zag er uitzonderlijk uit. Als uitzondering op de menselijke regel. De afwijking die de regel bevestigt. Waarom deze vermeerdering? Louter omdat het kan? Er kan zoveel, zo niet alles. Maar was dit menselijk? Was meer ook beter, handiger? Kortom een vooruitgang? Onwenselijke vragen. Ik heb mij erop toegelegd om dat wat is precies zo te wensen. Wat een geluk om de wens bij de vervulling te voegen en dan te zien: het past precies.

(Illustratie Michel Jarrie)

Gluur

{CAPTION}

Er is een grote categorie dingen die je niet kan thuisbrengen.
Door ze te nummeren worden ze schijnbaar onder controle gehouden,
terloops gooien ze hun nummertjes lukraak door elkaar. Recalcitrant is hun aard.
Dingen hebben vaak gaatjes van waaruit ze je achteloos begluren. Je voelt je bekeken.
Het is magisch, precies op het moment dat je de dingen in hun ogen kijkt
kijken ze terug…of keken ze al die tijd al naar de ogen in je rug?
Je weet niet wie er met kijken begon. Ze houden ons scherp in hun gaten.
Dingen hebben een vermeend fatalistische houding, het bestaan overkomt hen zogenaamd allemaal. Ze hebben vreemde ogen die dwingen en imponeren, om ons aan te zetten om iets met ze te doen. Het enige wat je kunt doen is er een schroefje indraaien of een veter door die brutale oogjes rijgen. Ze blijven van blik.
De dingen praten niet, toch lijkt hun lichaamstaal te zeggen : “Wij zijn hier louter voor de vorm, in onze ogen hadden we er net zo goed niet kunnen zijn.”

(Illustratie: Martin Jarrie)

Flip

{CAPTION}

Het hoofd als flipperkast. Er is maar 1 bal om te verspelen.
Die bal is je ziel. Het hele denkmechaniek is erop uit om aan de bal te blijven, om de score te verhogen. De bal mag nooit ‘down the rabbithole’ verdwijnen. Als dat toch gebeurt slaat het hoofd op ‘Tilt!’
Je flipt!
Daarna blijkt: ‘down the rabbithole’ is de natuurlijke gang van zaken…daar gebeurt het…the real ‘thing’. Je kunt gewoon een nieuw spel beginnen. Er zit geen muntengleuf in het hoofd waar je kwartjes in moet werpen. Het hoofd speelt gratis het spel mee. Die ene ziel bestaat uit oneindig veel identieke ballen, de hele wereld weerspiegelt in hun glanzende huid.

(Illustratie: Martin Jarrie)

Algo

{CAPTION}

De wegen van Algo
zijn zo ondoorgrondelijk
al zit er een vaag ritme in
van stijve schoorstenen
die blijvend moeten roken.

Algo staat met al ‘zijn’ voeten
in de digitale modderpixels
of zijn het ‘haar’ voeten?
Nee, Algo is onzijdig, neutraal
net als vier G en tweepuntnul.

4G en 2.0 willen elke vulkaan
verslaan als natuurlijke vijand,
hun gelaarsde schoorstenen
trappen de lava plat en glad
tot een waar asfaltparadijs.

Ach, Algo is zo wereldwijs,
wij dansen naar haar pijpen.

(Illustratie Martin Jarrie)