Inspectie

We hadden hem een paar jaar niet gezien, maar de heer Muizinga is terug…van weggeweest…die ene van de Voedsel en Warenautoriteit. Nog steeds in hetzelfde grijze kostuum met dito snor. Nu we alle eetwaar in blik hebben opgeslagen heeft hij zijn dieet gewijzigd, meneer eet nu gezond, hij eet appels. Mijn vrouw vond zijn bescheiden boodschap op tafel en sloeg meteen alarm:
‘Hij is terug!’
‘Wie?’
‘Muizinga natuurlijk, wie anders laat er zulke kleine boodschappen achter?’
‘Inderdaad, het lijken wel zwart gebrande sesamzaadjes!’ ,zei ik.

Later die middag zag ze Muizinga lopen, de houten luxaflex gebruikte hij als trap om hogerop te komen, daar verdween hij uit haar blikveld.
De rest van de avond priemden de kraaloogjes van Muizinga in onze ruggen, we voelden ons bekeken van hogerhand. We waren gespitst op elk geluidje van Muizinga. Hij hield onze aandacht goed gevangen, het bleef echter muisstil die nacht… Was hij na de jaarlijkse inspectie weer spoorloos vertrokken?De volgende ochtend vond mijn vrouw bescheiden sesamzaadvormige boodschapjes op mijn hoofdkussen.
De heer Muizinga had kennelijk rond mijn slapende hoofd rondgestruind. In de fruitschaal had hij met appel ontbeten, geluidloos uitgehold.
Mijn vrouw heeft het nu helemaal gehad met de kleine Voedsel en Wareninspecteur. Ze is vastberaden om hem uit ons tuinhuis verdrijven met pepermuntolie ,daar schijnen ze vreselijk de pest aan te hebben. Ik twijfel…. aan het middel, niet aan de Muizinga. Ik zie hem in staat om met 1 voorpoot zijn snuit dicht te houden terwijl hij zijn vergelijkend warenonderzoek voortzet.

Paardenfabel

Had je ergens om gevraagd dan?
Het leek wel een dagtaak om alle gegeven paarden in de bek te kijken.
Je had toch geen tandartspraktijk? De gulle gevers waren zonder uitzondering beledigd als je hun volbloed geschenk niet in blinde dankbaarheid aanvaardde.
In hun ogen was je een ondankbare hond, het geschenk was toch voor je eigen bestwil.
Soms wilde ze ze niet eens meer terugnemen, dan schonk je ze maar de vrijheid in het vrije veld van vergetelheid. Of je dan niet een gratis kat in de zak wilde. Of een ongevraagd adviesje? Hoe minder je aannam van die weldoeners hoe lichter je je voelde. Toen ze het hadden opgegeven om je nog iets in de maag te splitsen kon je jezelf spekkoper noemen. Wat een vredige rust om die wilde kuddes in de verten te zien grazen.

De Aanname

Wat een mooie bibliotheek heeft u hier…ik zoek een roman ‘De Aanname’.
Nou het is eigenlijk een antiquariaat, alle boeken zijn hier te koop.
Dan weet u vast veel van literatuur?
Welnee, ik verkoop alleen boeken.
Maar u bent toch vast een liefhebber van boeken, anders doe je dit werk toch niet!
Eigenlijk niet dus, de zaak was van mijn vader, iemand moest de zaak toch overnemen?
Uw vader was een echte handelaar?
Nee hoor, zakelijk was hij niet, hij was wat je zegt een liefhebber.
Van boeken?
Nee, van lezers…lezeressen om precies te zijn.
Bijzonder.
Zijn boekenwijsheid gebruikte hij om lezeressen te imponeren en te veroveren.
Dus hij wist wel veel van literatuur?
Nou, hij las meestal alleen de achterflappen, zo bleef hij op de hoogte, en hij las veel…recensies!
En uw moeder?
Zij was dus lezeres.
Heeft zij u dan geen literatuur bijgebracht?
Welnee man, hou nu eens op over literatuur…ik had zo veel moeders, elk half jaar wel weer een nieuwe vlam van Pa en niet te vergeten de hele aanhang van broertjes en zusjes, opa’s oma’s!
U leest zelf dus echt niet?
Niet of nauwelijks meneer, zelfs geen flapteksten, mijn leven
is één doorlopende roman geweest.
U zou er een boek over kunnen schrijven?
Ja, en het dan zeker ‘de Aanname’ noemen…?

Tuintje

Het houten hutje van meester Tandeloos stond midden in het landschap; het lag omringd door ‘zijn tuintje’ zoals hij dat noemde.
Het tuintje had geen hek. Er was wel ooit een hek geweest maar dat was omgevallen en lag nu plat, overwoekerd door wilde kruiden en bloemen.
Vaal Veulen vroeg op een zekere dag waarom er geen hek was rond ‘het tuintje’?
‘Er is wel een hek’, legde Tandeloos uit, ‘alleen dat werd zo moe van zichzelf, dat ze erbij is gaan liggen’.

‘Moe van zichzelf?’ ,vroeg Veulen.

‘Ja…om alles almaar tegen houden is erg vermoeiend…het ene binnen houden en het andere buiten houden’

‘Maar nu weet je niet waar de tuin begint of eindigt!’ ,vond Vaal Veulen.

‘Het hek is nu weg geworden, je kunt erover lopen…

‘Maar dan kunnen ook de wilde paarden en hazen uw bloemen en kruiden hier komen opeten’

‘Dat klopt, Veulen, ben jij ook niet zo komen aanlopen om vrij te kunnen grazen..?’

Vaal Veulen lachte en gaf toe dat geen hek voordelen had.

‘Kijk!’ ,Tandeloos wees rondom naar de verste verten, ‘daar begint mijn tuintje en hier eindigt het’ ,en legde zijn hand op de hartstreek.

Vaal Veulen bleef even stil…en vroeg: ‘Hoe kun je zo’n tuin beginnen?’

Tandeloos lachte hem toe, ‘Een goed begin is geen hek neerzetten!’

Begraven

Vaal Veulen liep meester Tandeloos te zoeken in en rond het huis.
Daarna liep hij meanderend het veld in. Daar zag hij opeens de oude gekromd op zijn knieën in het glooiende veld zitten. Toen hij naderde zag hij hoe de oude een kuiltje met aarde vulde en er zorgvuldig met een bladertakje erover heen veegde.
Voorzichtig probeerde de jongen erachter te komen wat hij had begraven:
‘Het is toch niet uw lievelingskrekel meester die u net begraven hebt?’

De oude keek verwonderd op van zijn plechtige werk.
‘Welnee Veulen’ zei hij, dit is een vrolijke begrafenis, een feest van verheuging…ik heb hier net een walnoot begraven!’
‘Een walnoot!’ ,zuchtte de jongen opgelucht.
‘ Ja, je moet ze heel goed toedekken, op de juiste diepte, en alle sporen uitwissen’
‘Waarom dat?’
‘Anders is het vogelvoer voor de kraaien, eksters…anders beroven zij onze boom van haar droom!’

‘Kom mee, dan begraven we de volgende …zoek maar ergens een mooie hooggelegen holte in het veld …waar het water naartoe loopt’

‘En als ze het niet doen… dan is alle moeite voor niets!’ ,de Vale.

Tandeloos keek Veulen aan;
‘Voor niets? Hoe bedoel je voor niets?
Deze noot hier kregen we toch ook voor niets…de boom geeft ons zonder iets terug te vragen al haar noten…voor niets en jij praat over moeite?’

‘U hebt gelijk!’ ,gaf Veulen toe.

‘Het is toch het minste wat we voor de boom kunnen doen, een paar van haar kinderen begraven? … walnoothersentjes dromen ervan om boom te zijn!’

‘Kunnen walnoten niet iets anders dromen?’ ,vroeg de jongen.

‘Nee, walnoten dromen maar één droom’

‘Wat was uw droom eigenlijk toen u nog kind was, meester Tandeloos?’

‘Om hier te zijn natuurlijk Veulen, want wat is er mooier dan walnoten te planten en in stille verheuging leven…zullen ze wakker worden uit hun droom of niet?’

‘Kijk daar, daar en daar!’ ,wees Tandeloos in de rondte…
‘al die bomen zijn wakker geworden
noten….is dat geen feest?’

Uit de verte klonk kraaigekras.

‘Dan zijn ze uit uw droom wakker geworden’ ,zei vaal Veulen terwijl de oude netjes alle sporen uitwiste met zijn takje.