In “Wrawotil’s badeend”, de gelijknamige roman van de Fin Jukka Rautapukki
(spreek uit: Joekah Rahoetapoekie)
komt geen enkele badeend voor.
Niet dat dat bezwaarlijk is, in tegendeel.
Het feit dat de badeend in de gehele sleutelroman afwezig is kan het boek zelfs zeer ten goede zijn gekomen. Dit laatste kan echter alleen met zekerheid worden vastgesteld wanneer er een versie zou zijn waar wel degelijk de onderhavige badeend een cruciale rol speelt in het verhaal. Nu schijnt die versie er wel degelijk te zijn geweest, namelijk de eerste versie waar Rautapukki tot vervelens toe uitweidde over de badeend van hoofdpersoon Wrawotil.
Deze versie heeft alleen de auteur zelf gelezen. Bij lezing onderkende Rautapukki dat de badeend een dusdanige ‘Darling’ was dat hij die wel om zeep moest helpen om het boek nog te redden. Het woord badeend kwam er wel 148 keer in voor!
Een massagraf van badeenden was het gevolg. Rautapukki schrapte ze wijselijk allemaal…behalve in de titel. Jukka dacht dat het een goede kleefhanger zou zijn om de focus van de lezer meteen op de badeend te vestigen die vervolgens nergens meer teugkomt.
Wat zou er in hemelsnaam aan de hand zijn met die badeend? Zelf na het uitlezen blijft de lezer achter met een ondoorgrondelijk raadsel…waarom heet dit boek in godsnaam zo??? De eend blijft dus effectievelijk goed kleven, hij beklijft onmiddellijk.
Waar het boek echt over gaat valt met geen pen te beschrijven. Waarom ‘Wrawotil’s badeend’ een bestseller werd is moeilijk te achterhalen, maar dat de badeend daar een beslissende rol in heeft gespeeld kunnen we ter nauwernood uitsluiten. Rautapukki bracht het boek uit als zijnde zijn tweede roman. Men wacht nu schoorvoetend op zijn debuutroman, geen sinecure voor een inmiddels gevestigde naam.
Maand: juli 2018
Vijver
We zouden hem vandaag gaan bekijken bij de taxidermist, onze Koi, maar we gingen niet. We wisten niet dat je zoveel van een vis kon gaan houden. Koi, onze lievelingsvis.
In de tuin van ons nieuwe huis bleek een grote vijver te liggen. We hadden ons nooit een vijver gewenst, maar soms blijkt het ongewenste een groot geschenk. De vijver had ons steeds leeg en doods aangestaard. Tot mijn vrouw op een ochtend zei:
‘We nemen een vis, dat zal de vijver goed doen, anders ligt die daar maar te liggen!’
Ik had nooit iets met vissen gehad, maar ik gunde de vijver ook wel een pleziertje.
Dezelfde dag hebben we ons in een tuincentrum gewillig een karpertje laten aansmeren.
Ik vond het veel geld, vijfenzeventig euro voor een jong visje.
‘Geen geld voor een echte Koi!’, vond de verkoper, ‘Hij wordt vanzelf groter en nog meer waard!’.
Met het gecertificeerde visje, wat waterplanten en een emmertje krachtvoer gingen we huiswaarts.
Onze vijver was er zichtbaar blij mee, een levende ziel bracht haar stilstaande water in beroering. Binnen twee dagen hadden we een warme band met de kleine koudbloedige Koi.
Hij at zomaar uit onze hand en zoog op onze vingers. Koi ontroerde ons meteen met zijn indringend blije blik, en dat blinde vertrouwen, waar baseerde hij dat op?
Vlees aten al bijna niet meer, maar nu verdween spontaan ook vis van ons menu. Koi werd steeds groter en mooier, oranje gevlekt met zilveren schubben en hele mooie natte ogen. Vanuit huis hoorden we hem plonzen.
Koi herkende mijn gefluit, zwom direct naar de kant om mij te begroeten met zijn stille gapende mond. Hij vlijde zich tegen mijn handpalm aan om mij te voelen. Bij mijn vrouw legde hij zijn kop in haar hand, ze keek mij aan met vochtige ogen.
We raakten gehecht aan de tedere aanrakingen van Koi.
Als een dierbare vriend, zo voelde hij.
Karpers kunnen oud worden, onze Koi overleed twee dagen geleden. We waren ontredderd.
Het vreemde is alleen: hij is niet weg.
In de donkere vijver van de slaap komt Koi ons tegemoetzwemmen. Ons bestaan draait nu om de vijver van de nacht. We leven daar kennelijk onder water…of Koi zwemt door de lucht?
Ik probeer zijn mondbewegingen te liplezen
en ik meen hem werkelijk te verstaan. Mijn vrouw heeft dezelfde nachtelijke ervaring.
‘Wat zei hij tegen jou vannacht?’, vraagt ze meteen aan het ontbijt…’
Koi zei:” wij vissen zwemmen niet, vergis je niet, wij laten ons strelen door het ons omringende water…het leeft ons…zelfs van binnen kietelt het onze ingewanden, water is het bloed van moeder aarde…!’
‘Wat had hij jou vannacht en te vertellen?’
‘Koi zei, “Volg mij, kom in een volgende leven
toch als karper terug…Niets liever wil ik dan jullie deelgenoot maken van dit goddelijke watergeluk”. Opeens dreef hij vredig op z’n rug…als een juweel mooier dan ooit.
“Kom erin, kom erin, vertrouw mij blind!”,
dit is de boodschap van onze Koi die blijft resoneren als echo van zijn bestaan.
In de lege vijver zien we de sterrenhemel lichtjes rimpelen.
De taxidermist hebben we maar afgebeld met de mededeling dat het niet meer hoeft, dat Koi nog leeft…in ons.
Hij begreep er niets van, wie wel?
Senryu
‘kijk nu eens mama!’
ik kneep mijn billen samen
‘wat een karakter!’ Kiku Hiroshi
Kiku is samoerai
tenminste dat speelt hij knap
zo vroeg zindelijk. Osho Ozamaki
Osho prikt papier
eet sushi met zijn handen
met stokjes lukt het niet Tojo
Osho Ozamaki uit: ‘Meer Manke Verzen’ Futonpress 2017
(Senryu is de volkse variant van de haiku)