Vaal Veulen was met overduidelijke weerzin het tuinpad aan het vegen.
Zijn gezicht sprak boekdelen vol ergernis en verveling.
‘Zeg eens Veulen, kun je niet wat vrolijker vegen, het klinkt zo zwaarmoedig, zulk gezwoeg op deze prachtige ochtend’ , vroeg Tandeloos vriendelijk.
‘Ik heb eerlijk gezegd helemaal geen zin om te bezemen’ , bekende Vaal Veulen.
‘Waarom doe je het dan, ….. eerlijk gezegd?’ , vroeg Tandeloos gespeeld bezorgd.
‘Ik wil niet dat u over het vuil valt meester Tandeloos….en als ik het niet doe dan doet niemand het!’
‘Haha, Vale dan laat je het ‘niemand’ toch doen!….niemand doet het vast heel graag, dat weet ik heel zeker’, verklaarde Tandeloos opgewekt, ‘vraag het maar eens aan niemand!’
‘Niemand?’ ,herhaalde Veulen verbaasd, ‘wat bedoelt u daar nou weer mee?’
‘Luister goed Vale,….eerlijk gezegd…heeft er nog nooit iemand gefietst, want alleen een fiets kan fietsen!’ Tandeloos wees verwonderd naar de wolken die doelloos voortdreven.
‘Niemand bakte ooit een brood, want alleen brood kan bakken. Niemand zaagt, alleen een zaag zaagt’.
‘Dus alleen bezems kunnen vegen?’ , probeerde Vaal Veulen.
‘Juist, je hoeft ze alleen wat leven in te blazen en ze vegen zo alles aan de kant!’
Vaal Veulen keek bedenkelijk. ‘Maar mijn handen moeten toch het werk doen?’
‘Precies, maar zie je niet dat je handen handelen, zie je niet dat handen al dat werk doen?’
‘Schrijf maar eens op wat we net hebben besproken dan zul je zien dat alleen de pen kan schrijven…er is geen schrijver!’
Vaal Veulen ging aan tafel zitten en zag de pen in zijn hand schrijven wat er allemaal gezegd was.
Moeiteloos ontstonden er woorden op het papier, zonder schrijver.
‘Lees het maar voor als je wilt’ , vroeg Tandeloos benieuwd.
Na het voorlezen vroeg de Oude: ‘En Veulen, ging dit niet vanzelf, was er niet alleen lezen? Of zag jij ergens een lezer?’
Vaal Veulen wist niet wat hij nog wilde zeggen.
‘Zie je Veulen, laat je leven door het bestaan en alles zal vanzelf gaan….vele
mensen klagen dat het leven ze ontglipt, dat het als los zand door de handen loopt,
maar dat is juist de bedoeling, zonder doel zijn’ ,legde Tandeloos uit.
Vaal Veulen begreep er niets van, maar na deze dag verwonderde hij zich erover dat het pad geveegd werd, dat het brood gebakken werd, dat de soep kookte.
Het leven bleek nog steeds wonderlijker te zijn dan Veulen zich kon voorstellen.