Verkennen


Uitnodiging voor een blinde verkenning, ergens…

Om het avontuurlijke karakter van het verkennen optimaal te maken
spreken we nergens speciaal af, uiteraard met daarbij de mogelijkheid inbegrepen
dat we elkaar mis kunnen lopen.
Ik zal mij zo onopvallend mogelijk ophouden in de openbare ruimte.
U kunt mij herkennen aan het ontbreken van specifieke kenmerken,
om u volledig vrij te laten zelf te bepalen wat kenmerkend is volgens uw norm,
als u daar al een norm voor hebt?
We spreken geen vooraf bepaald tijdstip af ten behoeve van de spontaniteit.
Ik stel voor dat we ons niet voorstellen aan elkaar, elke voorstelling vooraf werkt beperkend voor een echte ontmoeting.
Ik stel alleen een wachtwoord voor waarmee u mij kunt aanspreken wanneer
u uw vermoeden helder bevestigd wilt hebben.
Het wachtwoord luidt: ‘Ben u het?’
Ik zal dan zeggen, als ik het ben: ‘Ja, ik ben het!’
Om aan mij kenbaar te maken dat u het eveneens bent kunt u nogmaals vragen:
‘Bent u het echt?’
Waarop ik zal antwoorden: ‘Ja’ ,er van uit gaande dat ik het ben…
Daarop kunt zeggen: ‘Ik ook’ ,mocht u het echt zijn…

Wat schittert er door afwezigheid?

Dansje

Vaal Veulen had zojuist de waterkruik laten vallen…
‘Waarom zijn de dingen precies zoals ze zijn?’ ,vroeg hij aan meester Tandeloos terwijl hij hem de verse scherven toonde.

‘Ruimte geeft de dingen hun vorm…ruimte is de mal die naadloos om alle tienduizend dingen past, welke vreemde vorm ze ook hebben’

‘Hoe komt ruimte zo veelzijdig?’ ,vroeg Vaal Veulen.

‘Ik weet het niet, wellicht omdat ze overal tegelijkertijd is?….zie je deze plank’ , ging Tandeloos verder: ‘ruimte bepaalt nauwgezet haar lengte, breedte en dikte…ze sluit overal nauwkeurig aan op de huid der dingen.
Zie deze kapotte kruik, ruimte heeft haar gevormd als een gat dat haar van binnenuit omvat…nu is de vormruimte weer vrij’.

‘Maar meester, ruimte heeft geen handen, hoe kan ruimte dan alle dingen vormgeven’.

‘Ruimte maakt gebruik van onze lege handen, van ons lege hoofd, door onze lege handen wordt klei vormgegeven tot een kruik’.

‘En als wij vol zijn?’

‘Dan kan ruimte haar werk niet doen, volle handen kunnen niet vrij handelen, een vol hoofd kan niets ontvangen’.

‘Zijn wij dan eigenlijk geen ruimtewezens?’

‘Ruimtewezens…’ , Tandeloos proefde het woord alsof hij het nog nooit in zijn mond had gehad, ‘wellicht zijn wij geland op deze wonderlijke planeet om handen en voeten te geven aan de ruimte’.

Tandeloos maakte nu een vreemd buitenaards dansje met zijn oude lichaam.
‘Zie je….ruimte werkt spontaan door ons heen, niemand hoeft daar iets voor te doen’.

‘Ik begin steeds minder te begrijpen wat ruimte is’.

‘Daarom wordt ruimte ook wel het mysterie ongeschapen scheppen genoemd’.

Vaal Veulen begreep er niets van en gaf zich over aan het dansje van Tandeloos.
Het voelde alsof zijn hart een gat in de lucht sprong.